Hoofdstuk 32

94 15 24
                                    

De prinses liep naar de andere kant van de kamer. Ze schoof haar spiegel opzij en een kleine deur, die een eenzelfde kleur had als de muur, werd aan hen onthuld.

Livia keek even naar Aeryn, maar die haalde onwetend haar schouders op.

Nessa had niets door. Ze opende de deur en een donkere, zwak verlichte gang kwam tevoorschijn.

'Wat is dit?' vroeg Aeryn haar argwanend, alsof ze het gebruik van haar eigen krachten niet vertrouwde.

'De gang voor bedienden.'

Aeryn haalde haar neus op en pakte haar dolk voordat ze als eerste de gang op stapte. Nessa trok gelijk haar wenkbrauwen op.

'Je gaat hier geen gevaar aantreffen,' lachte ze.

De huurmoordenares negeerde haar opmerking.

Met een snelle hartslag stapte ook Livia de gang op, waarbij ze moest bukken om haar hoofd niet te stoten. Ze was even bang dat Nessa de deur achter hen zou sluiten, maar ook de prinses volgde.

Met alleen het geluid van hun voetstappen, liepen ze door de zwak verlichte gangen. Langzaam werden de gangen breder, zodat het mogelijk werd om naast elkaar te lopen. Het was een simpel gangenstelsel: ze waren goed onderhouden, maar kenden geen verdere versieringen zoals de rest van het kasteel. Zo nu en dan kwamen ze iemand tegen. Iedere keer opnieuw werden ze nieuwsgierig aangekeken, maar zodra ze zagen dat het de prinses was, draaiden mensen snel hun hoofd om.

'Kom je hier vaker?' vroeg Livia de prinses om de ijzige stilte te doorbreken. Op haar gezicht kwam een mysterieuze glimlach opspelen.

'Misschien.'

Nessa leidde hen de verschillende gangen door, totdat ze uiteindelijk in een ietwat drukkere hal uitkwamen. Meerdere bediendes vulden deze gangen. De meesten hadden haast en renden bijna door de gangen, terwijl anderen tijd genoeg hadden om een praatje met elkaar te maken. De meesten merkten de drie op, maar iedereen hield verstandig zijn of haar mond.

De prinses liep met geheven hoofd door de menigte, alsof het haar niets deed dat iedereen haar aankeek. Ze wist dat niemand haar iets kon maken.

Ze liepen door totdat Nessa aan hun rechterkant opeens een onopvallende houten deur opende.

In de duisternis die hen begroette, was het silhouet van een enkele man zichtbaar. Zodra Livia voorzichtig met de anderen de kamer instapte, zag ze dat een man van middelbare leeftijd nieuwsgierig naar hen opkeek. Zijn korte grijze haar stak alle kanten op en op zijn neus stond een klein rond brilletje.

'Ah prinses Nessa,' zei hij gelijk en het enthousiasme was hoorbaar in zijn stem, 'het was weer even geleden dat ik u voor 't laatst heb gezien.' Naarmate hij sprak, drupte het enthousiasme weg uit zijn stem, waarna hij hen ernstig aanschouwde. 'Nare situatie op het moment, nietwaar? Nare situatie...' fluisterde hij. De man schudde zijn hoofd en slaakte een diepe, vermoeiende zucht.

Er verscheen een zachte glimlach op Nessa's gezicht, alsof ze een oude vriend begroette. 'Rino, mogen we een paar minuten van je kostbare tijd opeisen?'

De oudere man – Rino – lachte. 'Maar waar is dat...' Zijn woorden stierven weg en een kleine fonkeling verscheen in de ogen van de oudere man. Hij moest lachen. 'Ah, je vraagt je af of het meisje als bediende hier werkzaam is? Geloof me, prinses, de soldaten zijn hier gister al geweest, maar als ze hier werkt, dan staat ze in ieder geval niet genoteerd in de boeken onder haar eigen naam.'

Livia voelde het kleine beetje hoop dat ze nog had wegsijpelen.

'Ik had ook niets anders verwacht, Rino, maar ik heb hier iemand bij me die daar misschien doorheen kan zien.' Nessa draaide zich naar haar om en Rino volgde haar blik.

Feniks in de As [Kronieken van Rhâga #1]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu