Hoofdstuk 13.2

96 16 8
                                    

Aeryn liep naar de andere kant van het huis en probeerde daar de deur open te trekken. Deze gaf niet mee.

'Heb je hierover nagedacht?' vroeg Aeryn nog altijd geïrriteerd. Ze was duidelijk niet meer in een goede bui. Livia vond deze Aeryn maar niets.

'Mag ik je mes?' Livia wist dat Aeryn haar aan het uitdagen was, waarschijnlijk om haar een les te leren of iets dergelijks – wie wist wat voor een onderliggende reden Aeryn precies had. Het was onmogelijk dat een huurmoordenares met zo'n status niet wist hoe een slot geopend moest worden.

Aeryn trok haar wenkbrauw op en overhandigde Livia een mes. Met een grijns op haar gezicht liet ze zich voor het slot zakken.

Livia was nooit een normaal meisje geweest.

Het duurde niet lang voor ze een zachte klik hoorde en ze de deur open kon duwen.

'Oké, die had ik niet verwacht,' hoorde ze Aeryn verbaasd zeggen.

Met nog altijd diezelfde grijns op haar gezicht, stapte Livia als eerst het huis in. Ze keek even achterom naar Aeryn, die haar zwaard had getrokken. Om deze reden verstevigde ook Livia haar grip om het gevest.

Het huis was donker en stil, wat haar een grote angst aanjoeg. Dit had ze niet verwacht... niet na het gevecht in de tuin.

Haar voetstappen die op de grond neerkwamen leken een hels kabaal te maken, zeker in vergelijking met Aeryn. Alleen als ze zich omdraaide en de vrouw daar zag, werd ze ervan verzekerd dat ze niet de enige was.

Ze kwamen binnen in de keuken. Deze was groot en netjes opgeruimd, zoals je bij een keuken van een huis van dit formaat mocht verwachten. Toch was dit niet de plek waar de heer des huizes zelf ooit kwam.

Toen ze niemand anders zag, liep ze naar de andere kant van de keuken, waar een deur naar de rest van het huis leidde. Livia opende deze en liep naar binnen, net op het moment dat ze achter zich Aeryn 'wacht!' hoorde roepen.

De waarschuwing kwam te laat.

Iemand greep haar vast en het mes werd uit haar hand geslagen. Met een hels kabaal viel deze op de stenen vloer. Er werd een arm om haar heen geslagen en een mes plaatste zich tegen haar keel. Het scherpe lemmet drukte in haar huid.

Ze kon geen kant op.

Livia werd verder de kamer ingetrokken, weg van Aeryn. Vloekend kwam de huurmoordenares de eetkamer in gerend. Haar zwaard hief ze, maar zelfs zij kon nu niets doen.

'Wat denken jullie hier te doen?' vroeg de man die Livia vasthield.

Het mes werd zo stevig tegen haar keel gedrukt, dat Livia het niet aandurfde om te spreken.

Aeryn keek van Livia naar de man die haar vasthield. Haar ogen gleden naar iets achter hen, waardoor Livia de indruk kreeg dat ze niet de enige hier in de grote eetkamer waren.

'We zoeken de heer Bestian,' zei Aeryn zachtjes. Ze legde haar zwaard op de grond en hief haar handen, als teken dat ze zich over gaf. 'We hebben een brief voor hem.'

Een holle lach kwam achter Livia vandaan. Het was niet de man die haar vasthield, maar iemand anders uit de eetkamer begon te spreken. 'En waarom kan deze brief niet gewoon met de gewone post?'

Aeryn leek in tweestrijd te zijn verwikkeld over hoeveel informatie ze wilde delen met deze wachters. 'Het gaat om Agouch en de legioenen die de heer Bestian hier nog onder zijn bevel heeft.'

Aan de andere kant van de kamer ging een deur open en Aeryn zag een man, gehuld in zijn dure nachtkleding, de kamer in komen lopen.

Een paar wachters had ze kunnen hebben, maar een stuk of twintig vond Aeryn toch enigszins overdreven. Hij had moeten weten dat er iets op het punt stond te gebeuren. Maar hoe?

'Het interesseert me niet wat de Onverschrokken Krijgers van me willen, Aeryn Selavan.' Hij was duidelijk op de hoogte gesteld. 'Felicity heeft aan mijn zijde gestaan en me laten leven tijdens de Slag om Larmondur. Ik ga dat geluk niet tarten door jullie te helpen.' Vol walging spuugde hij de woorden uit.

Felicity, de Godin van het Geluk.

'Zie het als een gift van Felicity dat ik jullie laat leven als jullie nu vertrekken. Hier valt niets te halen, meiden.' Het mes werd van Livia's keel gehaald. Struikelend rende ze naar Aeryn, die haar stevig vastpakte om haar overeind te houden.

Livia draaide zich om en zag nu ook voor het eerst de heer Bestian in zijn nachtkleding staan. Hij was helemaal niet zo indrukwekkend als ze zich had voorgesteld. Hij was een kleine, gezette man, die zijn grootsheid probeerde te bereiken door alles wat hij had verzameld.

'Kom,' zei Aeryn zachtjes.

Met grote ogen keek Livia naar de gevreesde huurmoordenares, van wie ze juist niet had verwacht dat die zo snel op zou geven.

'Nee,' zei ze hoofdschuddend. Aeryns blik snel van verbazing naar ergernis. Livia bevrijdde zichzelf uit Aeryns greep en deed een paar stappen naar voren. Iedere wachter trok gelijk zijn zwaard, klaar om hun heer te beschermen, maar het enige wat Livia deed was de envelop ophouden.

'Neem dit,' zei Livia zachtjes. Haar hart klopte op een snel tempo; het was een wonder dat ze het nog volhield. 'Neem dit en oordeel daarna wat u gaat doen. Maar bedenk: u kunt wel eens de redding zijn voor het zuiden. Als het zo doorgaat, neemt Velantre alles in, maar ze zullen niet stoppen bij het zuiden, dat weten we allemaal. Honderden, duizenden, of zelfs nog meer onschuldige mensen zullen hun leven verliezen. Wilt u dat op uw geweten hebben, terwijl u weet dat u dit kan stoppen?'

Niemand nam de brief van haar over en dus legde ze hem op tafel.

'Denk aan iedereen die u kan redden,' zei Livia zachtjes. 'Word de held.'

Met die woorden draaide Livia zich om en liep ze de kamer uit. Pas toen ze buiten kwam, merkte ze pas hoe hevig ze aan het trillen was. Lachend kwam Aeryn achter haar aan. Ze legde haar handen op Livia's schouder en kneep zachtjes.

'Bij de Goden, Livia, jij domme, maar stoere meid.' 

' 

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
Feniks in de As [Kronieken van Rhâga #1]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu