Livia wilde net terug naar huis lopen, toen ze de mannen uit de bossen had zien komen. Op grote paarden en met zwaarden in hun handen die glinsterden in de felle middagzon, kwamen ze haar kant op. Versteld keek Livia naar de soldaten, die met de seconde dichterbij kwamen. Toen ze zich besefte wat er gaande was, draaide ze zich om en zo snel als haar benen haar konden dragen, rende ze terug naar huis.
Trillend in de hoek van haar cel dook Livia in elkaar. Ze had haar armen om haar benen geslagen en met grote ogen keek ze levenloos voor zich uit.
Sinds enkele dagen – of misschien waren het weken? – zat Livia opgesloten in haar cel. Vieze, grijze muren torenden om haar heen omhoog. Door de tralies kon ze het gangpad opkijken, maar geen ander levend wezen was hier te herkennen. Er moesten nog meer gevangenen in deze kelder zitten – ergens vaag in de achtergrond kon ze hun stemmen horen, maar de enige mensen die ze zag waren de soldaten die om de paar uur voorbij kwamen lopen. Geen van hen leek er ook maar iets om te geven dat haar leven verwoest was.
Het liefst was Livia met de rest van haar familie vermoord. Op z'n minst had ze dan deze pijn niet gevoeld.
Maar de Goden waren niet zo gezind geweest.
Livia legde haar hoofd op haar knieën en haar lange, felrode haren vielen langs haar gezicht naar beneden. Nee, sinds haar geboorte hadden de Goden het haar al niet makkelijk gemaakt, toen ze Livia, als enige op het gehele continent van Rhâga, dit verdomde rode haar hadden gegeven.
Al sinds ze klein was, waren haar haren het onderwerp van discussie. De één noemde haar speciaal en dacht dat ze magische krachten bezat, de ander noemde het een vloek.
Vanwege haar haren was ze gespaard en zat ze hier, niet wetende waar ze op aan het wachten was. Natuurlijk had ze wel een vermoeden; ze wist dat haar haar veel waard was, dus aan wie zou ze verkocht worden?
Een groot hoerenhuis in Yta?
Of misschien aan een andere in Pomtar?
Of misschien zou ze verkocht worden aan een medische school, waar er op haar geëxperimenteerd kon worden... Het was een reële toekomst voor eenieder waarvan werd verwacht bijzonder te zijn. Ze kende de verhalen.
Livia legde haar hoofd weer tegen de koude muur. Levenloos staarde ze voor zich uit, maar zachtjes, heel onopvallend, sloten haar ogen zich en dommelde ze in.
Een oudere man schreeuwde, wist zich los te maken uit de greep van de soldaten en hij viel bij zijn zoon op de grond. Met lege bruine ogen keek de jongen op naar de zorgeloze, blauwe lucht. Op zijn keel was een grote rode streep zichtbaar, die van zijn ene naar zijn andere oor trok. Rode vloeistof, afkomstig uit de wond, kreeg de vrije loop. De oudere man had zijn handen op de keel van de jongen gelegd, maar het was een tevergeefse poging om het bloeden te stelpen.
Een gil was haar mond ontsnapt toen de man het zwaard langs de keel van haar broer had gehaald. Uit alle macht probeerde ze vrij te komen. Ze moest naar Julian toe. Misschien kon ook zij hem nog helpen... De soldaat achter haar hield haar stevig vast en hoewel Livia het hem enigszins moeilijk maakte door te schoppen, liet hij haar niet gaan.
Het bloed drupte van het zwaard dat donkerrood zag van al de onschuldige levens dat het had afgenomen. De rode spetters staken strak af tegen het heldere groene gras waar het in terecht was gekomen. De man bij wie dit zwaard hoorde stond bij het dode lichaam van haar broer. Hij had gezien hoe de oudere man zich vrij had gevochten. De generaal, een man van middelbare leeftijd met grijsblonde haren, had zijn hand opgeheven naar de soldaten die achter de oudere man aan hadden willen gaan. De mannen waren midden in hun actie bevroren en keken afwachtend naar de generaal, die zich weer tot haar vader richtte. Livia wist al wat hij van plan was op het moment dat hij zijn zwaard had geheven.
'Pap!' Ze had hem willen waarschuwen, al wist ze dat hij geen schijn van kans maakte.
De oudere man wilde zijn hoofd nog optillen, om nog een laatste keer naar zijn dochter te kijken, maar die kans werd hem niet gegeven.
'Eten,' zei een soldaat nors. Hij duwde een dienblad door de tralies haar cel in. Door de kracht waarmee het naar binnen werd geschoven viel het water over de rand van het kopje en kwam het terecht op het armzalige stukje brood dat ernaast lag. De soldaat stond weer op en schoof een dienblad bij een andere gevangene naar binnen.
De laatste paar dagen had Livia amper gegeten. Ze had zich zelfs geprobeerd te verhongeren, maar met geweld hadden de soldaten een einde aan haar hongerstaking gemaakt.
Ze kon de pijn nog altijd in haar keel voelen...
Livia keek naar het dienblad, maar kwam niet overeind. Ze legde haar hoofd weer tegen de koude muur. Haar ogen wilden zich sluiten, maar Livia bedacht zich op het laatste moment.
De cel, die de laatste paar dagen haar nieuwe huis was geworden, was niet groot. Het was precies genoeg om in te liggen, maar daar was ook gelijk alles mee gezegd. Ze had niet eens een hooien matras gekregen, of iets dat ze over haar lichaam heen kon trekken. Ze had alleen deze dunne jurk, die ze ook op de dag van de aanval had gedragen, maar deze gaf geen bescherming tegen de onverdraaglijke kou in de cellen.
JE LEEST
Feniks in de As [Kronieken van Rhâga #1]
Fantasy"Het enige dat ze moest doen was opstaan en herrijzen." Wanneer Livia als enige de plundering van haar dorp heeft overleefd, wordt ze verkocht aan de Desalto, een rondtrekkend gezelschap van magiërs, dansers, zangers en acrobaten. Ze moet hier, in e...