O82 • Let me go...

832 27 11
                                    

Het eerste wat ik zag toen ik mijn ogen opende was een felle zonnestraal die recht in mijn gezicht scheen. Ik kreunde luid in protest en hief mijn armen op om het licht van mijn gezicht af te schermen.

"Oh, Audrey!" klonk plots de stem van een meisje naast mij en toen ik opzij keek zag ik dat het Ginny was die naast mij op een stoel zat en vlug overeind sprong met een boek in haar handen. Ze begon door het huis te roepen dat ik wakker was geworden en ik begon verdwaasd om mij heen te kijken. Pas toen besefte ik mij dat wij niet meer in het kasteel van Hogwarts waren.

"Waar ben ik?" mompelde ik in de war terwijl ik overeind ging zitten en niet begrijpend om mij heen bleef staren. Had ik alles gedroomd?

Aiden was de eerste die de kamer binnen gestormd kwam en mij om de nek vloog. "Je hebt geen idee hoe bezorgd ik was!" riep de jongen uit die zijn armen zo stevig om mij heen gewikkeld had dat ik haast geen adem meer kreeg. "Je bent bijna een hele week bewusteloos geweest!"

"Waar ben ik?" vroeg ik opnieuw terwijl Hermione en Ron de kamer binnen gelopen kwamen, gevolgd door George en Molly Weasley.

Mevrouw Weasley slaakte een opgeluchte zucht toen ze mij overeind in bed zag zitten en George glimlachte zwakjes naar mij, maar deze was zo triest dat ik mij besefte dat ik de oorlog zeker niet had gedroomd.

Ik keek naar Hermione en Ron die elkaar van opluchting beet pakten en mij beide glimlachend aankeken.

"Waar is Harry?" zei ik plots toen ik mij besefte dat hij als enige miste.

"Ik ben hier." klonk zijn bekende stem en hij stapte achter Arthur Wealsey de kamer binnen. Ik zuchtte opgelucht en liet Aiden toen langzaam weer los waarnaar ik kort zijn gezicht in mij opnam, er zeker van willen zijn dat hij het echt was en er niks aan hem ontbrak.

"Waar ben ik?" vroeg ik voor de zoveelste keer. "En wat is er gebeurt?"

Hermione kwam naast mij aan het bed zitten en pakte voorzichtig mijn hand beet waarnaar zij hier zacht in kneep. Harry kwam aan de andere kant van het bed staan en plaatste kort een hand op mijn schouder.

"Het is voorbij, Audrey," zei Hermione zacht. "Voldemort is verslagen."

Ik keek op in Harry zijn gezicht die langzaam knikte en glimlachte. "Het is voorbij. De oorlog is voorbij."

Ik voelde tranen achter mijn ogen prikken van zowel verdriet als blijdschap. Zoveel mensen waren wij verloren om eindelijk een einde te kunnen maken aan deze vreselijke oorlog, en ik vroeg mij onbewust af hoe wij in hemelsnaam nog normaal verder konden leven na de gebeurtenissen ervan.

"Waar is de rest?"

Arthur glimlachte. "Iedereen is naar huis. Hogwarts wordt gerenoveerd en Professor McGonagall zal het nieuwe schoolhoofd worden." Dat nieuws deed mij glimlachen. "En wat betreft waar wij nu zijn; wij zijn thuis, Audrey."

Ik staarde Arthur en Molly Weasley allebei niet begrijpend aan en keek toen kort naar Hermione die warm naar mij lachte.

"Oh-" zei ik toen het tot mij door drong dat wij bij de Weasley's thuis waren. Ik voelde het bloed naar mijn wangen stijgen, mij schamend dat zij mij hier al die dagen hadden laten verblijven en voor mij hadden gezorgd. "Het spijt mij dat ik al die dagen jouw kamer bezet heb gehouden, Ginny."

"Kind, waar heb je het over?" zei Molly die op mij afstapte en één van mijn handen in de haren nam.

"Dit is niet mijn kamer." lachte Ginny.

Ik staarde verward naar Ron die ook zijn hoofd schudde.

"Hoe graag ik ook zou willen dat dat mijn bed is waar jij nu in ligt," grinnikte George. "Dat is het helaas niet."

Mijn ogen haakten zich in die van meneer Weasley en hij glimlachte warm naar mij. "Audrey, dit is jouw kamer."

"We weten hoeveel je hebt verloren," zei Molly die zachtjes in mijn hand kneep. "En daarom is dit nu ook jou thuis."

Ik keek de vrouw ongelovig aan en voelde hoe warme tranen over mijn wangen waren gaan rollen, dankbaar dat zij na alles wat er was gebeurd mij nog in hun huis wilden hebben, en ik begon te huilen.

Tranen van verdriet, pijn, dankbaarheid en blijdschap. Alle herinneringen en emoties aan de gebeurtenissen van de afgelopen maanden kwamen als een stortvloed over mij heen en ik voelde hoe Hermione haar armen om mijn schokkende lichaam heen sloeg, mij proberend te sussen terwijl haar eigen tranen op mijn armen neer vielen.

Pas na een uur leek ik weer gekalmeerd te zijn en hadden de meeste de kamer weer verlaten op bevel van mevrouw Weasley. Ik nam een slok van de warme kop thee in mijn handen en keek toen weer naar Hermione wiens ogen net zo rood waren als die van mij.

"Draco?" vroeg ik zacht. "Waar is Draco?"

Hermione schraapte haar keel en begon ongemakkelijk met haar vingers te spelen, mijn blik ontwijkend. "Toen je bewusteloos raakte heeft Draco je naar het toverdranken lokaal gebracht," begon Hermione, haar stem zacht. "Ik weet niet precies hoe hij erbij kwam, maar hij brouwde een toverdrank voor je, en volgens Madame Pomfrey is dat de reden waarom je het hebt overleefd."

Ik liet de hete mok bijna uit mijn handen vallen, maar Aiden wist deze vlug van mij over te pakken en legde de mok op het nachtkastje naast mij neer.

"Waar is hij?" Mijn stem was geknepen en iets aan Hermione haar blik deed mij vermoeden dat hij hier niet was.

"Audrey-" mompelde Harry. "Sinds Hogwarts hebben wij hem niet meer gezien."

Ik klemde mijn kaken op elkaar en wierp toen een smekende blik op Hermione, hopend dat zij meer wist.

"Dit is het enige wat hij van zich heeft laten horen sinds de oorlog," zei Hermione die mij een envelop overhandigde met mijn naam erop waarvan ik het handschrift uit duizenden herkende.Met trillende vingers nam ik de envelop van haar aan en iets in mij zei mij dat deze envelop mij een hoop verdriet zou bezorgen.

"We laten je wel even alleen." zei Hermione zacht die opstond van het bed en de jongens wenkte die haar in stilte volgden.

Aiden bleef twijfelend in de deuropening staan. "Ik denk dat het beter is zo." was het laatste dat hij zei voordat hij uit het zicht verdween, mij nu alleen achterlatend met Draco zijn brief.

Minuten verstreken en ik kon enkel naar de gebroken envelop in mijn handen staren. Het was duidelijk dat de rest de brief ook hadden gelezen, maar dat deed mij nu niet zoveel. Het waren de meelevende blikken die zij mij hadden geworpen dat ik wist dat wat er in deze brief zou staan, mij niet zou bevallen en mogelijk mijn hart opnieuw zou gaan breken. Nog voordat ik de brief ook maar had gelezen waren de tranen al over mijn wangen gaan rollen en langzaam maar zeker haalde ik de brief met trillende handen uit de envelop en begon ik deze met ingehouden adem te lezen.



Liefste Audrey,

Het spijt mij dat ik er niet ben wanneer jij wakker wordt. Ik had niets liever gewild dan jouw prachtige glimlach en jouw betoverende blauwe ogen nog voor een laatste keer te kunnen zien stralen.

Maar de afgelopen maanden is er al zoveel gebeurd, en sinds onze ontmoeting heb ik jou meer verdriet dan vreugde bezorgt, en dat spijt mij zeer.

Er zijn een hoop dingen die ik graag anders had willen doen, een hoop keuzes die ik graag zou willen veranderen, maar daar is het nu te laat voor. En er zijn geen woorden in deze wereld die kunnen omschrijven hoeveel spijt en verdriet ik heb dat ik nooit de juiste keuze heb kunnen maken.

Audrey, jij hebt mij zoveel liefde gegeven, zelfs toen ik het niet verdiende. Je stopte niet met van mij te houden, zelfs niet toen ik mijn diepte punt had bereikt. Hoe kon iemand nog van mij houden na alles wat ik had gedaan? Na alles wat ik jou had aangedaan?

Ik begreep het toen niet en ik begrijp het nu nog steeds niet. Maar lieve Audrey, wees alsjeblieft niet verdrietig omdat ik niet meer bij je ben. Op een dag zal je weer gelukkig zijn en zullen de vreselijke wonden die onze ontmoeting hebben veroorzaakt weer genezen, en zal iemand jou nog meer liefhebben dan ik deed. Hij zal jou gelukkiger maken dan ik ooit zou kunnen, en op een dag zal de herinnering aan mij slechts een waas zijn en aanvoelen als een vage droom die jij je maar half kunt herinneren.

Maar er is één ding dat ik wil dat jij nooit vergeet en nooit in twijfel trekt, en dat is dat ik altijd van jou heb gehouden. En ongeacht alle andere leugens is dat er nooit één van geweest.

Ik hou van jou. Zielsveel. Maar mijn liefde voor jou heeft meer verwoest dan dat het goed heeft gedaan, en daarom laat ik jou nu gaan.

Wees gelukkig,

Draco

𝐋𝐞𝐭 𝐌𝐞 𝐆𝐨 [𝐍𝐋]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu