Hoofdstuk 14

47 9 4
                                    

Maltar en ik liepen het dek op en wat ik zag was prachtig.
Het was inmiddels al bijna nacht en het schip vaarden in een hele brede rivier dat in een bos lag. De bomen waren enorm en hadden paarse en donkerblauwe bladeren. Er groeiden grote paddestoelen die een blauwachtig licht afstraalden. Vuurvliegjes vlogen langs de oever diep het bos in.
"Prachtig hé," merkte Steve op.
"Dit is..," begon ik, maar ik was helemaal onder de indruk van het woud.
In de verte konden we zien dat de rivier uitmondde in een groot meer, waar een groot kasteel stond omringd door een stad met een enorme muur. De maan was al zichtbaar in de lucht.
"Zilverstad," hoorde ik Maltar zeggen. "Mijn moeder sprak er vroeger over. Ze was er ooit geweest en haar beschrijving klonk bijna ongeloofwaardig,".
Ik lachte. "Het is niet erg om soms een vrouw te geloven," zei ik en Maltar keek me aan. Ik grinnikte en hij grijnsde.

Het schip legde aan bij de haven van Zilverstad.
Steve liet zijn bemanning een loopplank neerleggen en Lelie haalde Aveline en Stef op uit de schavuit.
Even later stonden we met z'n allen op de kade en namen we afscheid van Steve.
Hij wenste ons succes en ging zijn schip weer op.

"Aardige kerel," zei Maltar en we liepen met z'n allen de stad in.
Zilverstad was een grote stad en wat me op viel was dat er vlaggen van manen en sterren hingen in de straten. Er was ook veel leven. Mensen en magische wezens die met elkaar plezier maakten. Lachten en dansten.
Kinderen die met elkaar speelden.
"Moeten ze niet slapen?" vroeg Stef en Lelie lachte.
"Er wordt iets gevierd in het kasteel en wat ik weet van feesten in Zilverstad is dat het hele volk er in opgaat," vertelde Lelie.
Het was een lange wandeling naar het kasteel.
Bij de kasteelpoorten hielden twee wachters ons tegen. Het waren centaurs en dit was de eerste keer dat ik deze wezens zag. Ze hadden een gespierd paardenlichaam en droegen zwaarden en bogen met pijlen.
"We willen graag de koningin spreken," antwoordde Lelie.
"En jullie zijn?" vroeg een van de centaurs.
"Lelie, Stef, Aveline, Maltar," begon Lelie en de centaur onderbrak haar.
"Ik bedoel: wat zijn jullie?" vroeg hij opnieuw.
"Ik ben een Kind van de Maan," zei ik en de centaurs keken me vragend aan.
"Naam?" vroeg hij toen.
"Lena," zei ik beleefd. "En we zijn hier met een bericht voor de koningin. Ze zal dit zeker willen horen,".
De centaurs keken elkaar even aan en één blies op zijn hoorn.
De kasteelpoorten gingen open en de centaurs begeleidden ons naar een grote tuin.
De tuin had ook lichtgevende paddenstoelen en  een paar vuurvliegjes vlogen om me heen.
Hier vierden mensen ook feest. Er waren lampjes, muziek, eten en iedereen danste.
Tussen die feestende menigte heen zag ik een vrouw met een prachtige jurk. Ze droeg een kroon en zat op een sierlijke stoel.
Er stonden twee centaurs naast haar. Deze hadden een witte vacht en ik merkte op dat het twee vrouwelijke centaurs waren. Ze droegen bogen op hun rug.

"Dat is de koningin," zei ik tegen Maltar en we werden door de menigte heen begeleid.
Iedereen stopte met dansen en zingen toen ze ons zagen.
"Wie zijn dat?" hoorde ik een kind zeggen. Hij had een klein gewei op zijn hoofd.
Allerlei magische wezens waren aanwezig op dit feest.
Ik zag een vrouw met schubben op haar lichaam en had vinnen bij haar oren.

"Uwe majesteit," begon één van de centaurs die ons begeleidde.
De koningin keek ons verrast aan en stond op.
"Dit gezelschap kwam aan bij de poort. Deze vrouw beweert dat zij een Kind van de Maan is en heeft een belangrijke boodschap voor u," vertelde de centaur verder.
De koningin keek mij aan en ik werd een beetje ongemakkelijk van haar blik.
Toch stapte ik naar voren en deed een buiging.
"Uwe majesteit," begon ik. "We zijn hier om u een belangrijke boodschap te brengen,".
"Ben je een Kind van de Maan?" vroeg ze en liep op me af.
"Vertel me kind, hoe heet je en waar kom je vandaan?" vroeg ze.
Ik keek haar aan. Ze had bruin haar dat ingevlochten was in een lange vlecht. Ze had kleine oorbellen in en droeg een ketting om haar nek.
"Ik heet Lena en ik ben geboren in Catador," zei ik.
"Catador? Ik snap alleen niet hoe je een Kind van de Maan kunt zijn," antwoordde de koningin.
"Uwe majesteit, als ik even mag spreken," begon Aveline en maakte een buiging.
"Ga je gang," zei de koningin.
"Ik voelde haar krachten en ze heeft ons allen bewezen dat zij krachten heeft,"vertelde Aveline.
De koningin keek me weer aan.
"Wie zijn je ouders?" vroeg ze en ik keek haar verbaasd aan.
"Koning Henrick en koningin Esther," antwoordde ik. "Ik ben de prinses van Catador,".
De koningin deed een stapje achteruit en haar gezicht trok een beetje weg.
Ik had het gevoel dat ik iets fouts had gezegd.
Ze keek ons allemaal aan en leek zich weer herpakt te hebben.
"Jullie zien er moe en hongerig uit. Ik bied jullie mijn kamers in het paleis aan én de heerlijke gerechten die mijn kok gemaakt heeft. Morgen zullen we elkaar spreken over hetgeen waarom jullie hier zijn. Vandaag vieren we namelijk dat we dankbaar zijn voor de krachten die onze maangodin Lunawyn gegeven heeft," antwoordde de koningin en gaf haar butler de opdracht om ons rond te leiden door het kasteel.

We kregen allemaal een eigen kamer en het fijne eraan was dat elke kamer een groot bed en een open haard had.
De butler stond bij de deuropening, terwijl ik mijn tijdelijke slaapkamer bekeek.
"Koningin Reya heeft voor u en uw vrienden de tafel gereserveerd. Over een halfuur kunt u aanschuiven," zei hij beleefd en ik knikte. Ik vond een zomerjurk in de kledingkast en besloot deze voor nu aan te doen

Even later kwam Maltar binnen. Hij zag er netjes uit. Een nette blouse en broek.
"Ik kan hier niet aan wennen. Geef mij maar leeuwenvacht," zei hij toen hij me naar zijn kleren zag kijken.
"Of helemaal niks," grapte ik en Maltar moest lachen.
Ik ging voor de spiegel staan en ademde diep in en uit.
"We zijn zo ver gekomen," begon ik, terwijl ik naar de jurk keek.
"Helemaal in het Land van de Maan.. en we hebben Orla verloren," zei ik en Maltar kwam dichterbij me staan.
"Hey," begon hij. "Orla is niet voor niets gestorven als we doorgaan met de reis. Toch?"
Ik keek Maltar aan.
"Wat als koningin Reya ons niet helpt?" vroeg ik bezorgd. "Wat als zij ook niet mee wilt doen aan deze oorlog? Wat dan?"
"Lena," zei Maltar en legde zijn handen op mijn armen. "Ze wilt in ieder geval naar ons luisteren en dan zien we daarna wel wat we doen,".
"De Maltar die ik in Catador ontmoette zou er niet zo rustig over praten," zei ik.
Maltar glimlachte. "Die Maltar ben ik niet meer. Je hebt me veranderd. Ik vecht nu niet alleen voor mijn soort, maar voor vrijheid en vrede,".
Ik waardeerde zijn woorden.

Even later schoven we allemaal aan de grote eettafel van koningin Reya.
Het eten was heerlijk en ik had nog nooit zoveel nieuwe smaken ontdekt. Aan tafel werd er gepraat over de reis. Aveline en Stef zagen er iets beter uit. Zo te zien hadden ze de dood van Orla langzamerhand geaccepteerd.
Ondertussen merkte ik dat de wachters in de eetzaal aan het fluisteren waren.
Ik dacht dat het over mij ging. Misschien omdat ik had gezegd dat ik een Kind van de Maan was. Dat was dus een hele speciale titel.

 Dat was dus een hele speciale titel

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
The Sword of Starlight✅Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu