Hoofdstuk 38

26 6 3
                                    

Het begon langzamerhand avond te worden en ik maakte me klaar voor de reis naar de mysterieuze grot die me de weg zou leiden naar het Zwaard van Sterrenlicht. Ik had met Maltar, Jonas en mijn vrienden besproken dat we door het Wilde Woud zouden gaan reizen. Dit kon een gevaarlijke tocht worden, dus iedereen moest zich goed voorbereiden.

"Amara," hoorde ik toen ik naast mijn paard stond en keek op. Kyra kwam op me af.
Ik keek haar vragend aan. Ze leek nerveus.

"Ik weet niet zo goed hoe ik dit moet zeggen," begon ze.
"Wat is er aan de hand?" vroeg ik en zag dat ze het moeilijk vond om te zeggen.
"David en ik... we hebben besloten dat we in Aderia blijven," zei ze toen.
"Oh," zei ik en vond het wel jammer.
"Het is niet dat we niet willen vechten, maar ik heb eindelijk een leven nu. Een man die van me houdt en ik wil gewoon," vertelde ze en ik onderbrak haar.
"Hey," zei ik. "Het is goed. Je bent me al heel lang trouw geweest en ik gun je geluk. Ik heb Maltar en de rest. Het komt goed,".
Ik omhelsde haar en voelde hoe Kyra me stevig vasthield.
Ze keek me aan. "Doe voorzichtig oke?"
Ik knikte.

Toen iedereen eindelijk klaar was draafden onze paarden naar de zuid-westelijke poort.
Aveline en Stef namen afscheid van David en Kyra. Lura voegde zich ook bij de groep. Maltar en ik kusten Ayla nog gedag en ik bedankte Taria dat ze voor Ayla ging zorgen. Jonas en zijn groep ruiters stonden klaar voor vertrek.
Rayon en twee andere centaursoldaten voegden zich ook bij ons en Rayon zei dat hij me als zijn koningin niet in de steek kon laten.
We waren met een enorme groep.
David en Kyra zwaaiden ons uit en onze reis kon beginnen.

Terwijl we reden over de grote grasvlakte was de hemel prachtig besprenkeld met glinsterende sterren.

Toen de zon langzaam opkwam, zagen we het Wilde Woud in de verte liggen. De bomen zagen er groot en hoog uit.

"Halt," riep Jonas naar zijn ruiters, toen ik afremde voor grens van het Wilde Woud. Ik keek op en zag de meters hoge dikke boom. Het was net een reus en ik voelde me ineens zo klein.
"Het Wilde Woud heeft de grootste bomen ter wereld," zei Jonas.
"Wat kunnen we verwachten?" vroeg ik.
"Om eerlijk te zijn?" begon Jonas. "We zijn altijd aan de oostkant gebleven van het woud en daar waren beren en wolven. Wat er in het rest van het woud zit, weet ik niet,".

"Fijne informatie," merkte Stef op. "Gelukkig hoeven we niet naar de oostkant, yeah,".
"We gaan," zei ik en spoorde mijn paard aan.
Rayon draafde naast me en had zijn zwaard gereed.
Jonas ging voorop. Dat had hij zelf aangeboden.
Het Wilde Woud was wonderbaarlijk. De planten waren net zo hoog als dat wij waren. Grote bladeren waaiden zachtjes heen en weer door de frisse wind die zijn weg vond door het bos. De ochtendstralen van de zon verlichtten langzaam de heldere hemel, terwijl we onze weg door het bos heen probeerden te vinden.

"Jongens, de paarden moeten rusten," zei Jonas na een paar uur door het bos heen te hebben gelopen.
We stopten en klommen van onze paarden af toen we een beek en een open grasveld zagen.
We lieten onze paarden grazen en drinken en zelf begonnen we ook aan onze lunch.
"Hebben jullie al bedacht wat we in de grot kunnen vinden?" vroeg Stef, terwijl hij een hap van zijn brood nam.
Ik keek Maltar aan en schudde mijn hoofd.
"Niemand is ooit uit de grot gekomen," antwoordde Rayon.
"Is dit bedoelt om me gerust te stellen? Want het helpt totaal niet," reageerde Stef en Aveline porde hem.
"Het belangrijkste is dat we gaan zoeken wat we moeten hebben. Ondanks wie wel of niet uit de grot komt," ging Rayon verder. "Koningin Amara moet gegarandeerd uit de grot komen, natuurlijk,".
"Heel fijn," zei Stef.
"Hey, jullie zijn allemaal belangrijk voor me, dus we komen er samen uit. Wat er ook in die grot zit, wij kunnen het aan," zei ik en de rest knikte.

Even later gingen we weer op pad.

Twee dagen waren we onderweg tot Maltar ineens het geluid van stromend water hoorde.
Maltar spoorde zijn paard aan en de rest volgde hem.
Toen zagen we een ravijn en aan de overkant mondde er een aantal watervallen uit. Beneden lag een rivier en die stroomde het bos weer in.
"Wat is dit voor een plek?" vroeg Stef.
"Geen bijzondere plek," antwoordde Rayon. "We moeten verder voordat het weer donker wordt. Hier zijn we een makkelijk doelwit,".

Ik gaf Rayon gelijk en ik spoorde mijn paard aan om langs het ravijn heen te gaan.
"Wacht!" hoorde ik Lura roepen en ik draaide me om.
"Ik zie iets," zei ze en klom van haar paard af. Ze liep naar de rand en keek er over heen. Plots sprong ze van de rand af.
"Lura!" riep Maltar en sprong van zijn paard af. Iedereen deed hetzelfde en keek over de rand.
Lura rolde naar beneden en keek daarna op.
"Daar is een grot!" riep ze en wees naar de overkant van het ravijn.
"Onder de waterval?" vroeg Aveline en Lura knikte.
"We hebben onze verborgen grot gevonden," zei Stef tegen mij en ik knikte.
"Laten we gaan," zei ik en we daalden naar beneden.
Jonas gaf een paar ruiters de opdracht om op de paarden te letten en een kamp op te slaan voor als we terug zouden komen. Het was nog maar de vraag of we überhaupt terug zouden komen.

We volgden Lura naar de waterval toe en ik zag dat de grot inderdaad achter het hard stromende water lag. Onder de waterval was een klein paadje van kiezelstenen gelegd, waardoor we net niet geraakt zouden worden door het water.
Één voor één liepen we er onder door en ik keek naar de grote grot.
Ik veegde mijn gezicht droog van de druppels water en keek naar Maltar.
"Ben je er klaar voor?" vroeg hij en ik knikte. "Lura en ik gaan voorop. Wij kunnen beter in het donker kijken,".

Maltars ogen veranderden van kleur en hij liep naar binnen. Bij Lura gebeurde hetzelfde en zij volgde hem.
"Blijf achter elkaar lopen. Voor zover we het nu zien is het één lange gang," hoorde ik Maltar zeggen. Toen voelde ik zijn hand tegen de mijne en ik greep hem vast.
"Ik ben bij je," zei hij zacht en samen met Kura leidde hij ons door de grot.

"Wacht," fluisterde Lura en iedereen stond stil. Ik kon geen hand voor ogen zien.
"Ik zie een fakkel. Heeft iemand vuurstenen?" vroeg ze.
"Ik heb," zei Jonas en ik voelde hem langs me lopen. Lura hielp hem om de fakkel aan te krijgen en een warm oranje licht verlichtte de grot.
Ik vond het fijn om weer te zien.
Toen hoorde ik Aveline schrikken en we keken op.
"Ssht!" siste Lura en ik keek naar de skelet die op de grond lag.
De fakkel hoorde bij hem. Er zat dus echt iets in deze grot. Ik keek naar de botten die leken aangevreten. Het zag er smerig uit en ik werd er misselijk van.
"Weet je zeker dat we deze grot in moeten," zei Aveline en ik hoorde haar angst.
"We moeten wel," zei ik.
"Wees nou stil," siste Lura tegen ons. "Ik hoor iets," en mijn hart ging tekeer.

The Sword of Starlight✅Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu