Hoofdstuk 82

11 3 0
                                    

De Cazaanse schepen bleven meters van de kade vandaan en de soldaten van koning Zerwin en koning Arvid begonnen redelijk grote roeiboten los te maken die zich aan de zijkant van de schepen bevonden

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

De Cazaanse schepen bleven meters van de kade vandaan en de soldaten van koning Zerwin en koning Arvid begonnen redelijk grote roeiboten los te maken die zich aan de zijkant van de schepen bevonden. Er pasten 50 soldaten in één boot, waar grote spanen aan vastzaten.
Deze plonsten in het koude zee, terwijl het water het zeeschuim over de randen van deze boten heen sloeg.

Guillion, de commandant van koning Arvid, deelde de bevelen uit en niet veel later zat ik met een groep soldaten op een roeiboot. Het touw werd net losgelaten of koning Zerwin sprong de boot in.

Ik keek de elfenkoning verbaasd aan toen hij naast me neerlandde.

"Je dacht toch niet dat ik op dit schip zou achterblijven? Respect naar koning Arvid en zijn vloot, maar...," en hij hield de rand van de roeiboot goed vast, terwijl de soldaten de boot door het zeewater roeiden.
De koude zoute spetters van de zee voelde oncomfortabel op mijn huid en ik zag dat de elfenkoning dezelfde mening met me deelde.

"Maar ik ben niet zo van het water," zei hij en uiteindelijk vaarden er tientallen roeiboten naar de kust van Itopyus waar alles in vuur en vlam stond.

Toch werden er nog steeds pijlen afgeschoten en op een gegeven moment hoorde ik koning Arvid naar zijn soldaten roepen dat ze sneller moesten roeien.
Hij zat op de boot naast de mijne, maar meters van mij vandaan.

"Schildmuur!" werd er toen geroepen en alle soldaten hielden hun schilden boven het hoofd en beschermden koning Arvid en zichzelf van de pijlen die het Trivaanse leger afvuurde.
De pijlen raakten gelukkig niemand.

Uiteindelijk kwamen we aan wal en de tijd leek weer te versnellen. Tussen het puin, de vlammen, de gewonden en de doden vocht het Cazaanse en het Askense leger zich een weg vrij, ook al werden velen geraakt door pijlen en zwaarden.

Ik veranderde in mijn witte leeuwin en bleef bij koning Zerwin in de buurt. Hij haalde zijn lange glimmende zwaard te voorschijn en keek me toen aan.

"Houd me veilig, kleine leeuw," zei hij en ik knikte. "Vertrouw me,".

De halfdemonsoldaten, maar meer dan de helft van het Trivaanse leger was nog steeds een mens, kwamen een voor een op de elfenkoning af, terwijl hij zijn zwaard in de lucht hield en een oude taal begon te spreken.

Ik dook op de Trivanen af en probeerde de elf te beschermen.
Mijn klauwen scheurden de wang van Trivaan af en het bloed spetterde op mijn kop.
De man wankelde achter uit en zijn zwaard viel op de grond. Ik dook op hem en scheurde zijn keel open.

Mijn witte vacht kleurde rozerood en ik wist dat het alleen maar roder zou worden.

De Trivanen waren overduidelijk met meer dan wij en ik raakte vermoeid toen er twee soldaten tegelijk hun aandacht op mij en de elfenkoning hadden gevestigd.
Ze renden met hun zwaarden op ons af en ik dook op de één en rolde door op de andere soldaat waardoor hij op de grond viel.
Maar de eerste soldaat wist te ontkomen en toen hij op me af rende met zijn zwaard dook ik weg. Maar hij maakte daarna een schijnbeweging en wist me helaas in mijn ribbenkast te raken.
Ik brulde luid van de stekende pijn en zag hem het zwaard uit me trekken.
Ik viel neer en mijn zicht begon wazig te worden. Voordat mijn ogen sloten zag ik dat koning Zerwin een blauwe straal creeërde met zijn zwaard en hoe deze de lucht in schoot.

Toen brak ineens de maan door en haar stralen smolten samen in één en kaatsten terug in Zerwins zwaard.
Toen richtte hij zich naar de twee soldaten en stak zijn zwaard voor uit. Er schoot een blauwe straal uit en de twee soldaten werden verbrand door een helder blauw vuur.

"Lunawyns kracht. Maanvuur!" riep de elfenkoning en hij draaide een rondje met zijn zwaard voor zich uit. Een grote cirkel van blauw vuur spreidde zich om ons heen. Trivanen werden geraakt en hun geschreeuw was niet om aan te horen.

Terwijl ik met een snel tempo adem haalde, keek ik naar de prachtige blauwe vlammen.

"Lunawyn," zei ik zacht. "Ik ben klaar om je te ontmoeten,".

Toen voelde ik twee handen op mijn ribbenkast en voelde hoe er een tintelend gevoel in mijn ribbenkast ontstond.

"Het is nog niet jouw tijd, kleine leeuw," hoorde ik Zerwins stem zacht zeggen.

Hij heelde mijn wond en redde me uit de handen van de dood. Ik had het niet verwacht, maar omdat hij me redde wist ik ook dat het niet mijn tijd was om te gaan. Dit was het lot.
Ik was koning Zerwin dankbaar en klom langzaam overeind.

"U hebt mijn leven gered," zei ik en hij knikte. "Ik help u bij wat u ook nu gaat doen,".

"Ik moet koning Ronald vinden," zei hij. "Levend,".

Terwijl de elfenkoning met zijn Maanvuur Trivanen liet verbrandden en beiden legers aan onze kant hoop gaf met dit unieke wapen vochten we ons een weg naar het kasteel van Itopyus. Waar we hopelijk de Trivaanse koning zouden vinden.

The Sword of Starlight✅Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu