Hoofdstuk 17

256 17 11
                                    

'Rosalie,' gromt een stem.

Andreas staat voor me. In een reflex duik ik ineen, maar Andreas doet niks.

'Meekomen,' zegt hij.

Zonder nog iets te zeggen draait hij zich om en loopt hij weg. Ik loop achter hem aan, met mijn gedachten ver weg. Telkens als ik aan Jayden denk, vloeit er een onverslaanbare moed door me heen. Andreas duwt me in het busje en stapt ook in. Hij rijdt weg, en ik vraag me af wat we gaan doen. Ik besef dat ik moet doen wat Andreas me opdraagt, als ik wil dat hij me geloofd. Ik sluit mijn ogen en mijn gedachten gaan naar Jayden. Bijna automatisch verschijnt er een glimlach op mijn gezicht. Wat zal hij nu doen? Zal hij ook aan mij denken? Voordat ik het weet stopt Andreas abrupt de auto.

'Uitstappen,' zegt hij toonloos.

Ik stap uit en sla het portier achter me dicht. Ik kijk om me heen. Een laagje sneeuw bedekt de grond in een klein dorpje. De sneeuw knerpt onder mijn voeten als ik achter Andreas aan loop. Er lopen veel mensen in het dorpje, maar door de dichte sneeuwval en de schemering vallen Andreas en ik bijna niet op.

'In dit dorp woont een man, die ons geld schuldig is,' zegt Andreas al lopend. 'Aangezien hij het nooit is komen brengen, hebben we besloten om het zelf op te komen halen. En dat mag jij doen terwijl ik de wacht hou.'

Ik voel een hol gevoel in mijn maag. Andreas stopt voor een klein, vervallen huisje.

'Hier is het,' zegt hij kortaf.

Andreas duwt me in de richting van het huis. Angstig kijk ik ernaar, terwijl de zenuwen door mijn maag gieren. Ik kijk om me heen, maar niemand lijkt op me te letten en ik open zachtjes de deur. Tot mijn verbazing is hij open. Ik loop naar binnen, en een penetrante, muffe geur dringt mijn neus in. Ik kijk om me heen, bang dat er elk moment een man achter me kan opduiken. Ik laat mijn ogen door de kamer glijden. Overal liggen lege flessen, half opgegeten maaltijden, en ik stap er voorzichtig door heen. Ik open een deur, waar niks is. Ik spits mijn oren als ik een geluid hoor. Een laag regelmatig geluid vult het huis. Ik besef dat het gesnurk is. Langzaam laat ik mijn adem uit mijn mond ontsnappen. Ik moet voorzichtig zijn. Ik zet mijn voet op een traptrede, die meteen een krakend geluid maakt. Langzaam en voorzichtig ga ik voetje voor voetje de trap op. Het gesnurk van de man wordt iets luider. Ik open een deur en kijk de kamer rond. Er staat een kluis in en ik zucht opgelucht. Ik loop naar het kluisje die op een kiertje openstaat. Er zit ongelovelijk veel geld in het kluisje, en ik pak zoveel ik kan. Ik stop het in een doosje. Net als ik de kamer uit wil lopen, verstijf ik. Het gesnurk is opgehouden. Ik hoor gestommel in de kamer naast me. Angst vloeit door me heen.

'Wie is daar?' hoor ik een man slaapdronken zeggen.

Ik slaak een gesmoorde kreet en ik kijk angstig om me heen. Ik ren naar een raam en open hem paniekerig.

'Andreas!' roep ik op gedempte toon.

'Hé!' roept de man.

Ik werp een blik over mijn schouder. Er brand licht in de gang. Andreas verschijnt op de hoek van het huis en kijkt me aan.

'Hier, geef het geld!' roept hij gedempt.

Ik gooi het doosje naar beneden en Andreas vangt het op. Zonder zich nog iets van mij aan te trekken loopt Andreas weg. Ik draai me om en ren de kamer uit. Aan het eind van de gang staat een man. Doordat hij net wakker is wankelt hij onvast op zijn benen.

'Hé!' roept hij opnieuw.

Ik kijk niet meer om en ren de trap af.

'Blijf staan!' schreeuwt hij.

Ik ren de woonkamer en struikel over een lege fles heen. Ik val languit op de grond. De man strompelt de trap af. Ik deins achteruit en probeer overeind te krabbelen, maar dat mislukt.

'Wat doe je in mijn huis?' vraagt de man dreigend.

Ik antwoord niet en krabbel overeind. De man stormt op me af. Als verstijfd blijf ik staan. De man grijpt naar mijn keel en er ontsnapt een gorgelend geluid uit mijn keel.

'Geef antwoord!' sist de man.

Langzaam tilt hij me op, waardoor ik geen lucht meer krijg. Plots zie ik Jayden voor me, en er vloeit nieuwe moed door me heen. Ik haal uit en stomp de man. Door de kracht ervan laat hij me los en ik val in een hoopje op de grond. Meteen spring ik overeind. Ik ren naar de deur en gooi hem open. Het is inmiddels gestopt met sneeuwen. Ik ren naar buiten en zie Andreas staan.

'Rennen,' zeg ik.

Ik ren verder, maar Andreas blijft staan. Langzaam haalt hij een revolver tevoorschijn. De man stormt naar buiten en verstijft als hij Andreas ziet.

'Nee, alsjeblieft...' zegt hij smekend.

Hij heeft zijn zin nog niet uitgesproken als ik een harde knal hoor. De man zakt kreunend in elkaar en blijft daar roerloos liggen. De witte sneeuw kleurt langzaam rood.

'Kom,' zegt Andreas koel en hij bergt zijn revolver op.

Hij pakt mijn arm ruw vast en sleurt me mee.

---------------------------------------

Weer een nieuw hoofdstukjee
Wat vinden jullie eigelijk van mijn verhaal tot nu toe?
Vote/comment/follow?
X

Vlucht vol vragenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu