Hoofdstuk 6

377 24 9
                                    

Er zijn inmiddels een paar dagen verstreken, en Jayden heeft me alle dagen laten oefenen. Ik ben weer op de oefenruimte, en ik schiet op de rode stippen van de schietschijf. Ik raak ze allemaal, en ik kan een tevreden glimlach niet onderdrukken.

'Dat doe je goed,' hoor ik een stem achter me.

Ik draai me met een ruk om en sta oog in oog met Jayden. Opgelucht adem ik uit.

'Dacht je dat ik Andreas was?' vraagt Jayden.

Ik kijk hem aan en knik bedachtzaam. Er is iets met Jayden, ik merk het aan hem.

'Jayden?' vraag ik.

Jayden kijkt op, en ik zie dat zijn ogen blinken van de tranen.

'Wat is er?' vraag ik bezorgd.

'Mijn broer...' zegt Jayden gesmoord, en verder komt hij niet.

De eerste traan loopt over zijn wang, en hij begint hartstochtelijk te huilen. Ik loop naar hem toe en neem hem in mijn armen. Hij slaat zijn armen om mijn middel, en ik voel zijn schouders schokken door het huilen. Troostend wrijf ik over zijn rug, en ik zeg:

'Stil maar, het komt wel goed.'

'Nee!' huilt Jayden. 'Het komt niet goed! Mijn ouders zijn al dood, en nu hebben ze mijn broer ook al! Ik heb een brief van ze gekregen!'

Ik duw Jayden zachtjes van me af. De tranen rollen nog steeds over zijn wangen en hij ziet er verslagen uit. Hij heeft inderdaad een brief in zijn handen, en zonder op te kijken overhandigd hij de brief aan mij. Ik pak het aan en vouw hem open. Ik bekijk de brief vlug. Er zijn een paar tranen op gevallen, waardoor de inkt soms is uitgelopen. Ik breng de brief dichter naar mijn gezicht zodat ik hem beter kan lezen.

Jayden.
Zoals je misschien wel gemerkt heb is je broer verdwenen, en ik denk dat hij net zo gaat eindigen als je ouders.
Waag het niet om naar je broer te gaan zoeken, wij hebben alles door.

Ik sla een hand voor mijn mond, en met grote ogen kijk ik naar Jayden.

'Wat moet ik nu doen?' brengt Jayden uit.

Ik kijk hem aan, en ik zie alleen maar verdriet in zijn ogen.

'Er is maar één optie,' zeg ik. 'We gaan je broer zoeken.'

Jayden kijkt me een beetje angstig aan, en daarna zucht hij triest.

'Ik denk dat er niks anders op zit,' verzucht Jayden.

'Dan hebben we geen tijd te verliezen!' zeg ik resoluut.

Jayden knikt en veegt zijn tranen weg.

'Ik ga even wat spullen pakken,' zegt Jayden.

Voor ik iets kan zeggen is Jayden verdwenen en ik blijf een beetje onbeholpen staan. Ik besluit alle spullen op te ruimen en als ik klaar ben, komt Jayden aanrijden met een grote Range Rover. Hij stopt vlak voor me en ik stap in. Ik plof neer op de zachte stoel en werp snel een blik op Jayden. De tranen zijn weg en hij kijkt vastberaden voor zich uit.

'Zullen we?' vraag ik.

Jayden knikt en hij rijdt met hoge snelheid weg. Even later rijden we over het erf van het huis. Ik kijk achter me en zie het huis steeds kleiner worden totdat het uiteindelijk verdwijnt.

'Ik denk dat ik weet waar mijn broer zit,' zegt Jayden. 'Maar ik weet het niet zeker.'

Hij drukt het gaspedaal nog verder in, en ik word achterover gedrukt in mijn stoel. Er valt een stilte, en het enige wat je hoort is het onregelmatige gebrom van de auto. Na een tijdje sluit ik mijn ogen, en ik val al snel in slaap.

'Rosalie.'

Ik open mijn ogen. Jayden kijkt me gespannen aan en trommelt onrustig met zijn vingers op het stuur.

'We zijn er,' zegt hij.

Ik duw mezelf overeind in mijn stoel en kijk om me heen. Het schemert al, en ik zie de contouren van een reusachtige loods.

'Hier verschuilen Andreas en zijn vrienden zich,' zegt Jayden zacht.

'Is het dan niet gevaarlijk als we naar binnen gaan?' vraag ik.

Jayden schudt zijn hoofd.

'Ze werken s'avonds en s'nachts,' zegt Jayden. 'Dus ze zijn al waarschijnlijk weg.'

Ik knijp mijn ogen samen tot spleetjes.

'Hoe weet je dit allemaal?' vraag ik aan Jayden.

Jayden kijkt me aan met een blik die ik niet kan plaatsen, maar hij vermant zichzelf al snel.

'Dat doet er nu niet toe,' mompelt Jayden snel. 'Kom, we hebben geen tijd te verliezen.'

Jayden klikt zijn riem los en gooit de autodeur los. Ik volg hem en gooi de autodeur achter me dicht. Met ferme passen loopt Jayden naar de loods. De loods doemt steeds verder op totdat we er recht voor staan. Jayden blijft staan en ik ga naast hem staan. Hij kijkt me zenuwachtig aan, en ik glimlach hem bemoedigend toe.

'Ben je er klaar voor?' vraag ik.

Jayden slikt hoorbaar en knikt snel. Hij haalt diep adem en loopt naar de loods. Zachtjes opent hij de deur en hij loopt naar binnen. Ik volg hem snel. Als ik binnen ben komt een muffe geur me tegemoet, en ik haal met een vies gezicht mijn neus op. Ik kijk om me heen en zie een eindeloos lange ruimte. Jayden is al een eindje verder en opent verscheidene deuren. Ik besluit om naar de andere kant van de loods te gaan en daar te zoeken. Ik open een deur, er zit niemand. Ik voel zenuwen opkomen in mijn buik, maar ik probeer het te negeren. Ik open een andere deur, maar het enige wat ik zie is een rommelig opgemaakt bed. Ik gooi de deur achter me dicht en loop verder. Ik wil de volgende deur openen, maar dan hoor ik een bloedstollende schreeuw, en ik verstijf. Ik draai me abrupt om en ren naar de andere kant van de loods. Ik tref Jayden aan bij een van de laatste kamers. Hij staat verstijfd in de deuropening, maar hij is wel ongedeerd. Ik duw Jayden zachtjes aan de kant om te kijken wat er is, en ik snak geschrokken naar adem. Overal ligt bloed en in het midden ligt een brief waar met grote letters op staat:

En dit is waarom je niet naar je broer moest gaan zoeken.

Geschokt staar ik ernaar, en plots hoor ik een zware, onbekende stem.

'Draai je langzaam, en als je ook maar één spoor van verzet toont, ga je er aan.'

---------------------------------------

Hoooiiii
En, is het al wat spannender?:)
Vanaf nu komt er meer actie in yeah:)
Vote/comment/follow?
X

Vlucht vol vragenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu