Hoofdstuk 11

223 18 6
                                    

Roerloos zit ik op het bankje. Het gezicht van Jayden verschijnt steeds voor mijn ogen, ik kan maar niet stoppen met aan hem denken. Na een tijdje voel ik een hand op mijn schouder, en ik schrik op. Met een ruk sta ik op van het bankje en ik draai me om. Ik kijk recht in het gehavende gezicht van Andreas. Er loopt een bloederige snee over zijn gezicht, en hij kijkt me chagrijnig aan. Er gaat een vlaag van voldoening door me heen als ik de diepe snee bekijk. Andreas zegt niks maar pakt me bij mijn arm en trekt me mee naar het busje.

'Waar keek je net naar?' vraagt Andreas.

'Ik dacht dat ik Jayden zag,' mompel ik.

Andreas kijkt me schamper aan.

'Luister,' zegt hij. 'Jayden is dood, dus je kunt hem niet gezien hebben. En hij heeft jou net zo goed verraden als hij ons. Hij is slecht.'

Andreas richt zijn blik op de weg en hij rijdt weg. Ik denk na over zijn woorden. Andreas heeft gelijk. Jayden is slecht, en ik moet geluk hebben dat hij dood is.

Andreas opent het portier en hij trekt me naar buiten. Gehoorzaam loop ik met hem mee. Hij duwt me weer in een kamertje en slaat de deur dicht. Ik plof neer op de grond. Mijn gedachten zijn weer bij Jayden. Ik snap het niet. Het voelde zo goed bij Jayden. Hij was zo aardig. Ik kan me gewoon niet voorstellen dat hij bij Andreas werkte. Er rolt een traan over mijn wang. Wie kan ik tegenwoordig nog vertrouwen?

Ik word wakker doordat de deur zachtjes opengaat. Ik kijk op, mijn beeld is vertroebeld door de tranen. Ik veeg ze weg en zie dat er een jonge man in de deuropening staat. Hij oogt nerveus, en hij loopt met snelle passen naar me toe. Hij knielt bij me neer, en ik krimp ineen.

'Rustig,' zegt de jongen.

Zijn stem klinkt kalmerend, en ik kijk op.

'Andreas is even bezig,' zegt de jongen weer. 'Kom mee.'

Hij helpt me overeind en steunend op de jongen lopen we het kamertje uit. De jongen verdwijnt, en ik blijf ongemakkelijk staan. Even later komt de jongen terug met een rugzak. Hij geeft hem aan me en ik slinger hem op mijn rug.

'Hier zit eten, drinken en nog een paar andere dingen in,' zegt hij, nerveus om zich heen kijkend. 'Doe er zuinig mee.'

'Ga je me laten ontsnappen?' vraag ik vrij luid.

De jongen slaat zijn hand op mijn mond en kijkt paniekerig om zich heen.

'Niet zo hard!' fluistert hij. 'Kom mee.'

Hij pakt mijn arm en trekt me zachtjes mee. Hij opent een deur en we stappen de buitenlucht in. Ik adem de frisse buitenlucht in. De jongen trekt me mee naar een auto. Hij helpt me instappen en stapt zelf ook in. Hij rijdt zachtjes weg, en er gaat een golf van opluchting door me heen. Ik ben vrij. Er verschijnt een lichte glimlach op mijn gezicht. Na een tijdje stopt de jongen.

'Ik kan niet verder rijden,' zegt de jongen. 'Anders gaan ze afvragen waar ik blijf.'

'Maakt niet uit,' zeg ik. 'Heel erg bedankt dat je me hebt helpen ontsnappen.'

Ik klik mijn riem los en stap uit de auto. Ik sla het portier dicht. De jongen opent het raampje en voordat hij weg rijdt zegt hij:

'Doe voorzichtig.'

Ik draai me om en kijk om me heen. Ik knijp mijn ogen samen en in de verte zie ik een stad. Ik besluit om er heen te gaan. Ik begin te lopen met mijn blik op de stad gefixeerd. De rugzak bonkt op mijn rug, en plots voel ik hoe erg mijn maag rommelt. Ik haal de rugzak van mijn rug en open hem. Er gaat een golf van dankbaarheid door me heen als ik zie wat de jongen allemaal in de rugzak heeft gestopt. Ik begin gulzig te eten. Ik hoor de woorden van de jongen weer door mijn hoofd galmen, en ik stop met eten. Ik moet er zuinig mee zijn. Ik begin weer te lopen. De stad komt steeds dichterbij, en ik hoor de drukke geluiden steeds harder worden. Ik versnel mijn tempo en niet veel later ben ik in de stad. Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. Het begint te schemeren, en ik besluit dat ik een slaapplaats moet gaan zoeken. Ik heb geen geld, dus ik moet op straat slapen. Ik slik even. Ik loop even rond. Ik kom in een steegje uit, en ik hap naar adem. Dit is hetzelfde steegje waar ik de man heb verleid! Ik draai me om en loop de andere kant op. Inmiddels is het al donker, en een naar gevoel overvalt me. Ik negeer het en loop gewoon door. Dan word ik bij mijn arm vastgepakt, en ik gil het uit van schrik.

---------------------------------------

Hoii
Dit is ff een saai hoofdstuk, maar het wordt volgend hoofdstuk spannender:)
Vote/comment/follow?
X

Vlucht vol vragenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu