Hoofdstuk 25

1.4K 50 18
                                    

Haai mensjes, ik ben nog steeds heel druk met school en zo, dus ik probeer echt mijn best te doen om tijd te vinden om te schrijven, maar ja... Dat ze hier zitten te vragen wanneer ik het nou eens afheb, helpt wel een beetje, maar goed, hier nieuw hoofdstukkie! :D Hope you'll enjoy it. 

xxxx Elisa.

***************************************************

 Ik had buikpijn, zo nieuwsgierig was ik en mijn stiefvader hield zijn lippen stijf op elkaar, hoe vaak ik ook vroeg wie of wat het was. 

''Jij bent gemeen, geniet hier gewoon van mijn leedvermaak eigenlijk,'' mopperde ik gespeeld. Daardoor moest hij lachen, keek me even aan, en zei dat hij het alsnog niet zou zeggen en ik gewoon nog een paar minuten moest wachten, tot we er waren. Als ik nu een wens zou mogen doen, had ik de gave teleportatie gewenst, of het vermogen andermans gedachten te kunnen lezen, zodat ik uit zijn gedachten kon halen waar we heen gingen, of naar wie. Momenteel waren we bijna in bij de uitgang van het paleis, dus we moesten naar buiten. Maar dat hielp nog niet echt, aangezien eenmaal buiten we overal naar toe konden gaan, ik was echt in het duister aan het tasten.

''Aw, toe, zeg nou wat het is!'' smeekte ik terwijl ik op en neer sprong van ongeduld.

''Nee, je zult het gauw genoeg zien.''

''Aarrgh! Dit is écht gemeen, ooit, ik weet nog niet wanneer, zal ik je ervoor laten boeten.'' 

''Hmm, ik denk van niet, zodra je het ziet, vergeef je het me waarschijnlijk al,'' antwoordde hij. 

''Dat zullen we nog wel zien.'' Ik zat aan zoveel dingen te denken, zoals dat Maylene, Max en Raoul hier waren, al was het maar voor even. Of een eigen auto of zo, aangezien ik toch al mocht rijden, nu ik een rijbewijs had. En dan wel een dikke auto, niet een aftands ding. Jep, ik was wel kieskeurig qua auto's, ik wilde het liefst een grote, dikke auto, met veel pk's. Ik glimlachte bij het idee daarmee over de snelweg heen te scheuren, en alles langs me heen zien te schieten, achter me te laten, het gaspendaal zo diep als mogelijk ingetrapt. Even was ik volledig in gedachten vertrokken en vergat ik waarom ik eigenlijk liep en nam mijn nervositeit af. 

Tot de wind van buiten mijn haren volledig in mijn gezicht woei. Geïrriteerd stopte ik mijn haar achter in mijn oren, hopend dat het daar bleef en niet weer in mijn gezicht zou vliegen. Ik keek om me heen, ik zag een auto, met daarvoor een man in een net pak, ik herkende hem van de keer dat ik hierheen gebracht ben, en van iedere keer dat hij mijn ouders opwachtte als ze ergens heen moesten. Joël, hun chauffeur.

''Het is sneller als we met de auto gaan,'' legde mijn stiefvader uit, voor ik hem weer kon vragen waar we heen gingen en of het zo lang zou duren als we lopend zouden gaan. ''Ow, en ik wil dat je vanaf nu een blinddoek draagt, ik wil echt dat het een verrassing blijft tot het laatste moment.'' Oh nee, een blinddoek, ik haat die dingen! Ik was een vechtster, ik was een beschermster, het ging tegen mijn instinct in, ik wilde direct paraat zijn als er iets aan de hand zou zijn, ik wilde de omgeving in me op kunnen nemen, ik wilde ieder verdacht dingetje kunnen opnemen en beoordelen of het een gevaar zou zijn, of niet, en dat kon nou niet bepaald met een blinddoek voor. Maar Joël had er al een achter zijn rug vandaan gehaald, en ik stemde maar toe; des te eerder zou ik dan waarschijnlijk zien wat het zou zijn. 

Joël deed me de blinddoek om, in ieder geval rook die nog fris. Vroeger met van die spelletjes dat je dan een doek voor je ogen kreeg of zo, vond ik het altijd verschrikkelijk als die dingen stonken. Nadat hij mij die blinddoek voorgedaan had, begeleidde hij me door met zijn hand mijn rug aan te raken, naar de auto, en waarschuwde me dat ik moest bukken, omdat ik anders mijn hoofd zou stoten. Ik voelde en hoorde hoe hij mijn gordel omdeed, bedankte hem en daarna sloot hij de deur. Even schoot de angst in me op, dat dit een val was en ik ergens naartoe gebracht zou worden waar nooit iemand mij nog terug zou kunnen vinden, en dan alleen gelaten zou worden, zonder water en voedsel, of dat ze me daar ter plekke alsnog zouden neerschieten of zoiets. Maar ik verdreef die gedachte direct weer, waarom zou de koning, mijn stiefvader, die me ten eerste in veiligheid gebracht heeft, dat doen? Om niet als verdachte aangezien te worden, dacht ik. Maar dat zou hij anders ook niet geweest zijn, aangezien we mekaar niet eens kenden en ik niet eens wist dat hij met mijn moeder getrouwd was! Het was gewoon mijn nervositeit die me een beetje paranoïde maakte. 

Een onmogelijke liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu