Hoofdstuk 3

3.2K 59 2
                                    

''Laat me met rust! Waarom sleur je me überhaupt een steegje in? Heb je je toch bedacht? Ga je toch mij aanvallen? Zoals de rest van jouw soort allang had gedaan!'' Dat was het eerste wat ik naar hem toe schreeuwde, volgens mij kwetste ik hem. 

''Ik wil jou niks aandoen. Ik wil alleen maar bij je zijn,' was zijn simpele antwoord. God, dit haatte ik. ''Oké, maar dat wil ik dus niet! Je kunt kiezen, of je gaat, of ik maak een einde hieraan,'' zei ik.

''Dus je geeft me een keuze? Je steekt me niet gewoon hier neer? Dat betekent toch dat je me mag, of in ieder geval iets in die buurt.'' Ik raakte steeds meer opgefokt door hem. Hij was irritant. Er vormde een glimlach op mijn gezicht, ook al wilde ik dat niet. Hij en ik hadden wat gemeen, we waren beide irritant. Volgens mij zag hij die glimlach als iets van een toegeving of zo, want hij glimlachte ook.    

''Voor de duidelijkheid, die glimlach was dus niet voor jou bedoelt, dus haal die van jouw maar zo snel mogelijk van je gezicht, anders doe ik dat wel voor je.'' Daardoor werd z'n glimlach alleen maar breder.

''Oh ja, hoe dan? Door me te zoenen, want dat kun je namelijk heel goed, en daardoor veranderd mijn glimlach wel.'' Ik had zin om hem het zwijgen op te leggen. Wat was hij ontzettend irritant, tenminste, naar mij toe.. Maar door wat hij zei, wilde ik 'm wel zoenen. Ik wist nog hoe gretig zijn mond de vorige keer was geweest. Maar die gedachte werkte ik meteen weer weg. Ik zal dat niet nog eens laten gebeuren. 

''Rosa! Rosa, waar ben je?'' Dat was Maylene. Ik verstarde weer, toen bedacht ik dat ze ons niet kon zien. Ik keek naar hem, en zag dat hij ook een beetje geschrokken keek, betrapt zelfs...

''Zo, dus je heet Rosa? Wat een mooie naam. Afkorting of zo? Van Rosamarie? Maar wie is dat? Je vriendin of zo?'' Ik vond het dus absoluut niet leuk dat hij nu dus mijn naam wist. Ik wist zijn naam nog niet eens, dus waarom had hij het recht de mijne wel te weten? Ik wilde hier weg, nu meteen. ''Dat gaat je helemaal niks aan,'' zei ik. Dat gaf antwoord op de vraag over mijn naam en over de vraag over Maylene. Mijn geduld was op. Ik sprong weer op hem af, en dit keer was ik niet van plan me door hem af te laten leiden. Hij was alleen weer eens sneller dan ik, en pakte mij vast en pinde mij vast tegen de muur. Ik liet een grom horen. Niet echt de bedoeling, maar het was een reactie.

''Zo, zo, gaan we agressief worden? Daar houd ik wel van,'' zei hij. Ik kon me niet meer veroeren, hij had mijn armen zo stevig vast dat het bijna pijnlijk was, en hij had zijn lichaam tegen de mijne aangedrukt, zodat ik met mijn benen ook niks kon beginnen. Ik merkte dat hij werd afgeleid door mij, maar zijn greep verzwakte niet. Ik probeerde me uit zijn greep los te rukken, iets wat hij alleen maar vermakelijk vond. Ik kon niet schreeuwen, stel dat mensen ons zo zagen? Of nog erger, stel dat mijn vrienden ons zo zagen? Max zou meteen handelen, Maylene zou zich waarschijnlijk verraden voelen, omdat ik had gezegd dat het niet nog eens zou gebeuren. En Raoul... tja, geen idee wat die ervan zou denken of wat hij zou gaan doen. Ik kon hier dus echt niet tegen.

''Laat. Me. Los. Nú.'' Ik grauwde het uit, maar dan zo dat anderen mij niet zouden horen, hoopte ik. ''Waarom zou ik? Ik doe je toch geen pijn of zo?'' God, was hij soms zo dom of zo? Ik kon hier echt niet meer tegen. Ik had mijn tegenstribbelen al even laten zitten, maar door die extra woede die opeens in me opwelde probeerde ik, met meer kracht, me weer los te rukken. Hij merkte dat ik extra kracht erbij had gezet, maar hij was nog steeds sterker. Oké, dit werkte dus niet. Ik moest mijn brein gaan gebruiken. Ik kon gekke plannen verzinnen, dus kon ik hier vast ook wel wat op verzinnen. Waar kon ik hem mee overrompelen? Hij vond mij leuk, daar kon ik dus wat mee doen. Als ik ineens poeslief zou doen, dan zou hij meteen doorhebben dat ik iets van plan was, of hij moest echt stom zijn. Dus moest ik doen alsof ik een beetje toegaf. Hier zou ik spijt van krijgen. ''Oké, ik kap met tegenstribbelen. Ik meen het. Het heeft toch geen nut, dus waarom zou ik dan tegenwerken. Maar...'' God, hier ging ik dus écht spijt van krijgen, ''dat komt alleen omdat ik jou eigenlijk ook ontzettend knap vind, en dus eigenlijk ook niet echt wil tegenwerken.'' Ik zag aan zijn ogen dat hij dit dus totaal niet had zien aankomen, maar wel had gehoopt. Ik zag opeens een hongerige blik in zijn ogen. Oh nee, alsjeblieft níét. Hij wilde me zoenen, dat kon ik zien. Ik wilde het niet, het was verkeerd. Maar die hongerige blik... Néé, zei ik streng tegen mijzelf. Hij was nu afgeleid, ik had gemerkt dat zijn greep iets was veranderd, dus ik spande opeens mijn spieren en trok me in één keer uit zijn greep. Daarna sloeg ik hem met mijn vuist hard op zijn kaak, waardoor hij naar achteren viel. Ik merkte dat mijn vuist er pijn door deed, maar ik negeerde dat. Ik keek nog even hoe hij op de grond daar lag, en rende toen terug naar mijn vrienden. Hopelijk waren ze nog niet heel ver wezen zoeken. Toen ik het steegje uitliep, zag ik ze bijna direct. Ik sprintte naar hun. ''Hé, hier ben ik. Sorry, ik was wat afgedwaald, dacht dat ik wat had gezien, maar dat was niet zo. Het is veilig hier, zover ik gekeken heb.'' Ik wist in ieder geval dat híj mij vandaag verder met rust zou laten. Maylene keek me aan. Volgens mij wist ze dat ik loog, dat zou weer een verhoring worden... ''Weet je, laten we terug gaan naar het hotel. Het wordt al laat, en daarbij hebben we alles al wel gezien. We zijn overal langs geweest waar we langs wilden, dus ik zou niet weten wat we nog zouden moeten doen hier,'' zei Maylene. Yup, dat werd zeker een verhoring, want misschien merkten Raoul en Max het niet, maar ik hoorde aan haar stem dat ze een beetje ongeduldig was, en misschien een tikkeltje boos. Die dacht natuurlijk dat ik weer met hem had staan zoenen of zo. Deze keer kon ik tenminste vertellen dat ik hem een blauwe kaak had geslagen. Dat was in ieder geval al een stuk beter. Opeens begon ik me schuldig te voelen. Waarom, vroeg ik me af. Omdat ik hem geslagen had? Dat was mijn taak, zijn soort uitschakelen. Toch wist ik zeker dat ik me daar schuldig om voelde. Voelde ik dan toch iets voor hem? Nee, dat kon niet. Dat mocht niet! Maar was dat juist niet de reden? Dat het wel kon, maar dat ik het doordat het in mijn gemeenschap als iets afschuwelijks en ongehoord werd beschouwen, ik het onderdrukte? Dat ik wel wat voor hem voelde, maar niet wilde toegeven? Nee, ik walgde al bij het idee. Maar aan de andere kant. Néé, zei ik weer tegen mijzelf. Dit is fout, Rosa, de volgende keer maak je er een eind aan, dacht ik bij mezelf. Volgens mij had ik een vreemde uitdrukking op mijn gezicht, want Max vroeg: ''Is er soms iets, Rosa? Je kijkt.. een beetje vreemd, of zo.'' God, ik vond het niet leuk om tegen hem te liegen. ''Nee, er is niks. Ik was even een beetje verdiept in mijn eigen gedachten. Vroeg me af waarom het hier eigenlijk zo rustig is. Meer niet.'' Hij wist wat ik met rustig bedoelde, want in de stad zelf was het nou niet bepaald rustig, maar ik had het over de 'vampiers'. En eigenlijk was het ook wel rustig, want ik had alleen nog maar hem hier gezien, verder niets. 

Een onmogelijke liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu