Hoofdstuk 9

2.5K 39 4
                                    

Ik had echt verschrikkelijk geslapen, eigenlijk maar één of twee uur. De rest van de tijd had ik onrustig liggen rollen, niet wetend waarom ik toch maar niet in slaap kon vallen, en tegelijkertijd met miljoenen dingen in mijn gedachten bezig. Toen het eindelijk ochtend was, lag ik net te slapen, en natuurlijk moest Dave me toen net wekken. Ik kon hem wel vermoorden, en hij begreep dan ook echt niks van mijn blik.

''Waarom kijk je zo boos? Heb ik soms iets misdaan?'' vroeg hij.

''Ja, je hebt me gewekt terwijl ik net, éíndelijk sliep,'' zei ik.

''Oh, sorry, maar dat kon ik toch niet weten?''

''Nee, klopt, maar laat me dan tenminste slapen in de auto straks.''

''Is goed.''

''Goedemorgen, jongens,'' zei Pieter, die net om de hoek van het kleine badkamertje met een douche en een wastafel kwam. Ik vroeg me af waar hij naar de wc ging, maar besefte me tegelijkertijd dat ik dat eigenlijk niet zo bijzonder erg hoefde te weten.

''Goedemorgen, Pieter,'' zei ik, ''goed geslapen?''

''Uitstekend, en jullie?'' vroeg hij, met werkelijk interesse. Als bij ons op de academie dat door iemand gevraagd werd, werd dat meestal alleen uit beleefdheid gevraagd, en met geveinsde interesse. 

''Ik heb goed geslapen, het matras lag fijn. Maar Rosa heeft wat minder goed geslapen, zouden we voor onderweg een kussen van de bank mogen meenemen, zodat ze dan nog wat slaap kan inhalen?'' zei Dave.

''Maar natuurlijk, jongens. Nou is het wel zo dat jullie gisteren mijn hele voorraad hebben leeggeplunderd, dus ik kan jullie wel nog wat water aanbieden, maar niks te eten. Dat is toch niet erg?''

''Maar natuurlijk niet! Ik zit zelfs nog vol van gisteren. Maar wat drinken zou wel fijn zijn, dank u,'' zei ik. Pieter liep naar het keukentje en pakte een fles met bronwater, en vulde drie glazen met het water. Hij liep naar Dave en mij, gaf eerst Dave een glas en daarna mij, en ik dronk het gulzig leeg. Ik merkte pas dat ik zo'n dorst had, toen ik begon te drinken, het gevoel dat je niet meer kunt stoppen, omdat je uitgedroogd bent. Ik stond op, en liep naar het keukentje om mijn glas op het aanrecht te zetten. 

''Zal ik eerst even mezelf mogen opfrissen?'' vroeg ik. Dave en Pieter vonden het prima.

Een uur later zaten we in de auto. Ik had een kussen tegen het raam gedrukt, en mijn hoofd erop gelegd. Ik was zo ontzettend moe. Het geronk van de motor stoorde me niet, ik vond het juist wel een rustgevend geluid, op de een of andere manier. Het vertelde me dat Dave en ik misschien nog een kans hadden, een kans om te kunnen vluchten. 

Ik voelde mijn mobieltje trillen in mijn broekzak. Ik zuchtte en haalde hem met veel moeite uit mijn zak, ik wilde weten wat Maylene me te zeggen had maar tegelijkertijd wilde ik het liefst in mijn dromenwereld wegzinken, om er tot aan het einde van de rit er niet meer uit te komen.

Rosa, ze zijn nog steeds naar jullie opzoek. Ze zijn dieper het bos ingetrokken, niet meer langs de weg. Die hebben ze al helemaal afgespeurd en ze denken nu dat jullie je diep in het bos zullen schuilhouden, of dat jullie daar doorheen trekken. Wees alsjeblieft voorzichtig. Vandaag moet ik met de directeur van de school praten. Ik zal mijn best doen hem te overtuigen over Dave. Xx Maylene. 

Ze had niet geschreven dat ik terug kon sms'en, dus deed ik dat niet. Straks zou ze er door in de problemen komen, en zouden ze mijn locatie kunnen natrekken door dat smsje, door mijn mobiel op te sporen. Daar had ik dus even geen zin in, het ging net goed. Dat ze dieper het bos waren ingetrokken, had ik al wel gedacht, vanwege gisteravond. Nu hoopte ik maar dat Maylene weer gelijk zou hebben en ze niet alsnog de weg in de gaten zouden houden.

''We zijn bijna het bos uit, nog zo'n drie kilometer,'' zei Pieter, de stilte doorbrekend. Dave antwoordde, want ik was alweer zo ver vertrokken dat ik wel alles om me heen kon horen, maar niet meer de energie had en er genoeg bij was om te antwoorden. Ik kon niet helemaal in slaap komen, nu nog niet tenminste. Ik voelde hoe Dave zijn hand op die van mij legde, en ik probeerde te glimlachen, maar ik was er te moe voor. Ik had het gevoel alsof ik op het zachtste hemelbed lag wat er bestond, gevuld met zachte kussens van zijde, en zo licht als wolken leken, hoewel ze dat niet waren. Ik voelde de loomheid in mijn benen, mijn oogleden die zwaar waren. Wat wilde ik toch graag in slaap vallen. Maar het lukte me nog steeds niet. Misschien kon ik gewoon niet de rust krijgen door de wetenschap dat er een jacht op mij en Dave was geopend, en dat ik daardoor ergens, diep in mij, toch waakzaam wilde zijn en dat dus ook bleef. Anders zou ik dat juist fijn vinden, nu ergerde ik me er verschrikkelijk erg aan.

''We zijn het bos uit, Rosa,'' fluisterde Dave zachtjes. Ik kon hem nog wel verstaan, alleen duurde het lang voor het tot me doordrong. We waren het bos uit. Ik voelde een golf van opluchting door mij heen spoelen. En eindelijk kon ik volledig in slaap vallen, en was ik verlost uit deze tussenweg, tussen wakker en echt slapen in.

''Rosa, Rosa, wakker worden, we zijn er bijna,'' zei Dave, terwijl hij me door elkaar schudde alsof hij een pak jus d'orange had, en het vruchtvlees van de bodem wilde schudden, zodat het weer goed verdeeld was.

''Huh? Wattizzer?'' mompelde ik, haast onverstaanbaar. Toch wist Dave te ontcijferen wat ik zei.

''We zijn er bijna, we zijn bijna in de grote stad. We hebben het gehaald, zonder ook maar een beschermer tegen te zijn gekomen.'' Ik hoorde de opluchting, blijdschap en opwinding in zijn stem. Ik was Pieter nog steeds eeuwig dankbaar, en ik voelde me spijtig dat ik hem nooit echt zou kunnen bedanken, door iets voor hem terug te doen. Hopelijk zou alles ooit allemaal goed komen, zou Dave op de academie mogen, zouden ze ons niet meer willen vermoorden, en dan zou ik vast en zeker nog bij Pieter langs gaan, en hem helpen met zoveel dingen. Ik zou dan regelmatig dingen voor hem halen, meebrengen, wat magazines bijvoorbeeld, om zijn leven in het verborgen huisje wat aangenamer te maken. Ja, dat is wat ik ga doen, besloot ik. 

Na nog een kleine tien minuten rijden waren we dan toch echt bij de supermarkt waar Pieter zijn boodschappen deed. Dave en ik bedankten hem hartelijk, en ik zei dat ik hoopte dat we elkaar ooit weer zouden zien, onder betere omstandigheden het liefst, en toen vertrokken Dave en ik, hopend dat we op zouden gaan in de grote mensenmassa van deze stad.

************************************************************************************************************

Heeyy

Sorry dat het wat langer duurde voordat dit hoofdstuk online kwam. Maar mijn inspiratie was een beetje verdwenen en ik had het even druk met andere dingen, leuke dingen maar ook iets wat mij nogal overstuur gemaakt heeft... Nou ja, I hope you liked it! Please comment, ik ben nog altijd nieuwsgierig naar wat jullie ervan vinden. Sorry dat het 't een wat korter hoofdstuk is als normaal.. Anders schrijf ik veel langer.  xxxx

Een onmogelijke liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu