Hoofdstuk 7

2.7K 45 3
                                    

Het werd donkerder en donkerder, maar ik bleef in mijn verscholen inkeping zitten, ook al was ik ondertussen stijf van het lange zitten en had ik het koud gekregen. De grond was vochtig, en die vocht was ondertussen in mijn broek gekropen, en in mijn ondergoed. Ik had geen gevoel meer in mijn achterste door de koude. Dave had me nog niet gevonden. Misschien verschool hij zich ook, misschien had hij me gewoon nog niet gevonden. Ik hoopte maar dat er niet nog meer beschermers waren uitgezet om ons op te pakken, en dat ze Dave al te pakken hadden.

Een trilling. Ik schrok ervan. Totdat ik bedacht dat het van mijn nieuwe mobiel afkwam. Ik pakte hem, met mijn stijve vingers, en probeerde hem te ontgrendelen. Wat lastig was, want mijn vingers waren niet alleen stijf, maar ook dik en hard door de kou. Uiteindelijk lukte het me. Met mijn andere hand zorgde ik ervoor dat het felle licht van het schermpje een beetje afgedekt was, zodat niet de eerste de beste blinde het zelfs nog zou zien wanneer hij hierlangs of boven liep.

Het was een sms van Maylene. Er stond in:

Hey, als het goed is, is het bos weer veilig. Die twee die achter jullie aangingen zijn zo'n tien minuten hier terug. Sms me niet terug, ik doe dit nu heel sneaky. Ze hebben geen nieuwe beschermers uitgezet. Ze weten nog niet of ze morgen verder gaan op jacht naar jullie. Zorg ervoor in ieder geval dat jullie ver weg zijn tegen die tijd. Ga naar een grote stad, of zo'n klein gehucht ver weg hiervandaan. Als jullie maar uit het zicht zijn. Succes! Ik laat je weten wanneer je me kunt bellen of sms'en. Love, May.

Wauw, hoe had ze zo'n lang smsje sneaky kunnen doen? Misschien had ze verzonnen dat ze het koud had en was ze terug de auto in gegaan. Ik wist het niet, maar wat ik wel wist, was dat ik nu mijn kans moest pakken. Net toen ik van plan was om na al dat lange stilzitten op te gaan staan, zag ik een silhouet in het donkere bos. Het was een mens. Had Maylene zich dan toch vergist, en hadden ze stiekem extra beschermers uitgezet, zonder dat zij het wist? Ik maakte me zo klein mogelijk, en probeerde door de struiken heen te kijken waar die persoon nu was.

Ik zag hem nergens meer. Ik raakte een beetje in paniek. Stel dat hij het licht van mijn mobieltje had gezien, en dus wist dat ik hier zat? Dan zat ik als een rat in de val. Verdomme. Ik hoopte gewoon dat als het een beschermer was, hij mij of het licht niet gezien had. Ik hoorde in ieder geval niks, behalve dan een uil die in de verte ''Oehoe, oehoe'' riep. Ik besloot toch nog even hier te blijven zitten, voor de zekerheid. Maylene had ook gezegd dat als het goed is, het bos weer veilig was. En ze zei wel dat er geen extra beschermers waren uitgezet, maar hoe wist ze dat nou zeker? Ik wist alleen zeker dat daar ergens iemand was, en ik wist dat die persoon hoogswaarschijnlijk niet het beste met mij voor had. 

Opeens hoorde ik toch iets. Vage geluiden, van... voetstappen, ja, dat was het. De paniek werd weer heftiger. Help! Ik wil nog niet sterven! Maar of het lot daar ook zo over dacht... 

De voetstappen kwamen steeds dichterbij, ik begon steeds korter adem te halen, totdat ik gewoon niet meer durfde adem te halen. Ik wist niet waar die persoon was, maar wel in de buurt. Waarschijnlijk zat hij mij nu gewoon aan te staren, misschien wist hij dat ik hier zat, misschien ook niet. Ik hoopte op dat laatste. De voetstappen hielden op, ik hoorde een zucht. Please, laat hem weggaan. Of geef me tenminste een kans. 

''Het is veilig, hoor. Kom er maar uit.'' Die stem... Het leek alsof er duizend kilo van me af werd gehaald, en ik me weer vrijelijk kon bewegen, en vooral: ademhalen. Met een enorme zucht liet ik mijn adem ontsnappen. Dave had me gevonden. Wat was ik blij, blij dat hij veilig was, dat wij beiden veilig waren, en ik was blij omdat het niet een of andere getrainde beschermer was die als opdracht had ons tweeën uit te schakelen, of in ieder geval mij op te pakken en Dave uit te schakelen. 

''Je... je weet half niet hoe blij ik ben dat jij het bent. Ik was bang dat het iemand van de academie was. Ik was doodsbang,'' zei ik, half fluisterend. 

Een onmogelijke liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu