Hoofdstuk 4

3K 58 0
                                    

''Rosa! O, gelukkig! Daar ben je! Waar was je? We maakten ons ontzettend zorgen!'' Raoul was echt van streek. Ik moest wat verzinnen. Maylene zal me uiteindelijk toch wel killen, maar ik had er niet echt zin in als Raoul of Max dat nog eerder zouden doen. Dus verzon ik maar iets. Hopelijk iets goeds... ''Ehmm... Nou... Tja... Ik.. ik weet het niet echt,'' was het enige wat eruit kwam. Stomkop, zei ik tegen mezelf, kon je nou niks beters verzinnen? Nu wisten ze zeker dat er wel iets was wat ik ze niet had verteld. Verdomme. Of ze moesten te verward zijn om iets hierachter te denken. Dat hoopte ik. ''Waarom weet je het niet? Wat is er gebeurd?'' vroeg Max. Hij was bezorgd, maar ook klonk er bedachtzaamheid door zijn stem. Was hij op zijn hoede? Dacht hij dat er soms vampiers waren? ''Nou.. gisteravond werd er nog op de deur geklopt. Maylene lag al te slapen. Ik deed dus voorzichtig de deur open, had mijn mes bij mij. Toen ik 'm open deed, werd ik zo snel weggerukt en tegen de grond aangeslagen, niet normaal. Ik kreeg daarna een keiharde klap tegen mijn hoofd en toen werd ik dus een tijdje geleden pas weer wakker.'' Eigenlijk was een groot deel daarvan waar. Ik had alleen niet verteld wat er was gebeurd toen ik wakker was geworden, en was dat ook niet van plan te vertellen. ''Weet je misschien wie je dat heeft aangedaan? Waar was je toen je wakker werd? Is er iets van je afgenomen? Is er iets gestolen in jullie kamer?'' Die laatste vraag was denk ik voor Maylene, want zij was natuurlijk niet bewusteloos geslagen. Maylene antwoordde dat ze zover ze wist niks gestolen was, en toen keken ze weer naar mij. God, nu kon ik nog meer gaan bedenken. Super. Geweldig. Hier had ik dus zó geen zin in. Wat moest ik nu dan weer gaan zeggen, dacht ik. ''Ik.. ik werd wakker.. op vijf verdiepingen hierboven of zo, ik weet het niet echt. Ik werd wakker in een kamer. Geen idee welke, heb er niet op gelet. Toen ik wakker was heb ik snel die verdieping bekeken, en ben toen zo snel mogelijk hiernaar toe gegaan. Ik heb er niet echt op gelet, sorry. Maar mijn hoofd barstte zowat uit elkaar van de pijn, en dat is nu nog steeds zo,'' zei ik. Ik vond het redelijk overtuigend. De enige die het niet geloofde was Maylene. Volgens mij had Max ook zo zijn twijfels, maar hij geloofde me omdat ik altijd eerlijk naar hem was geweest. Dat zorgde ervoor dat ik me nog schuldiger voelde naar hen toe. Ik loog de laatste tijd veel tegen mijn vrienden. Dat vond ik dus echt zo ontzettend verschrikkelijk.

''Waar is je mes? Ben je die kwijt?'' vroeg Max. Shit, die was ik inderdaad kwijt. Waarschijnlijk had Dave 'm op een bepaalde manier weten te verstoppen, of misschien heeft hij 'm opgeborgen. Wel knap, want hij kan zo'n ding wel aanraken, maar als hij niet uitkijkt dood hij er zichzelf mee. Als hij het lemmet zou aanraken, zou dat voor ons hetzelfde zijn als wanneer je dat mes over onze arm zou halen en ons dus open zal halen.

''Ik.. ik denk het. Ik denk dat diegene 'm van me heeft afgenomen, zodat ik minder gevaarlijk voor hem zou zijn. Verdomme, het gaat nou niet bepaald goed de laatste tijd...'' Ik baalde er ontzettend van, volgens mij hadden Raoul en Max zo onderhand al wel een beeld van mij van dat ik verschrikkelijk onhandig en stom bezig ben. Niet de bedoeling, totaal niet. En toch gebeurd het. ''Oké, je bent terug, er is niks met je aan de hand, dus laten we maar onze spullen pakken en terug gaan naar de academie. Ik denk dat dat het beste is,'' zei Raoul. Hij schoof het erg gemakkelijk van zich af, vond ik. Maar iedereen stemde in, dus splitsten we ons weer op. Ik zei dat ik toch nog even snel naar mijn mes ging zoeken, en rende weg. Ik nam de trap naar boven, en ging naar de kamer van Dave. Ik klopte aan, maar er gebeurde niks. Ik vloekte, stel dat hij weg zou zijn? Stel dat iemand anders, een mens bijvoorbeeld, mijn mes zou vinden? Wat zou die dan wel niet denken? In wat voor problemen zouden we dan terecht komen?

Opeens hoorde ik geschuifel in de kamer. Hij was natuurlijk voorzichtig. Ik klopte nog een keer. Ik hoorde dat hij nu vlak achter de deur stond, maar ik zei niks. Ik kwam alleen nog voor mijn mes, meer niet. Hij deed de klink van de deur voorzichtig omlaag, ieder ander mens had nu allang iets gehad van: 'Oké, waarom doet die zo? Heeft hij iets gedaan?', maar ik wist waarom hij zo deed. De klink was helemaal naar beneden, en de deur stond op een klein kiertje. Ik kreeg ineens een plan, een zeer impulsief plan. Wat ik ook uitvoerde. Ik beukte tegen de deur, die met een ruk open ging daardoor. Ik zorgde ervoor dat die deur niet hard tegen de muur zou knallen. Eigenlijk was ik meteen daarna van plan om hem te overvallen, maar hij was al hersteld van de schrik en viel mij, ook impulsief, aan. Pas toen hij zag dat ik het was, moest hij lachen. Ik lachte mee. 

Een onmogelijke liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu