Chapter fourteen: A normal day

128 2 3
                                    

Het is alweer een week geleden dat ik bij hem wegging. Het is echt bizar hoe snel de tijd kan gaan. De afgelopen week, heb ik niks meer van hem gehoord. Hij heeft niet gebeld of geappt. Hij heeft mij compleet met rust gelaten. Wel kwam er een man langs, waarbij ik moest bevestigen, zwart op wit, dat ik niet meer voor hem werk. Voor de rest heb ik niks meer van hem vernomen. De laatste paar dagen heb ik samen met Ashton in de pub gewerkt. Het is dan niet zo glamorous als gala's, het is wel gezellig. Voor het slaapprobleem, hebben we ook een goede oplossing gevonden. Een luchtbed. Om de beurt slapen we er een nacht op. Dit werkt veel beter dan Ashton die steeds in de pub moet slapen.

'He, heb je dit gelezen?' Ik sta in de badkamer mijn tanden te poetsen. Het is ongeveer half twee 's nachts. Vandaag was het een drukke dag in de pub. Ik ben gesloopt. Ashton komt met zijn telefoon in zijn hand, de badkamer in. 'Kijk,' hij draait zijn schermpje naar mij. Met samengeknepen ogen, kijk ik naar zijn scherm.
'Heart surgeon H. Cavendish, was found badly injured,' mompel ik.
Wat!' Ik trek zijn telefoon uit zijn hand. Terwijl ik verder mijn tandenpoets, lees in het nieuwsartikel.

On October 27, cardiac surgeon Hugo Cavendish, was found severely injured. Not much is known about the cause of the assault, nor the perpetrators. It wasn't a robbery, his watch and wallet weren't stolen. He has been in hospital in critical condition for several hours.

Gelijk spuug ik mijn mond leeg in de wastafel, 'Dit was gister!' roep ik naar Ashton. Met een handdoekje maak ik mijn mond schoon. 'Is dat niet die man die jou..' zoekend naar de goede woorden, krabt hij op zijn hoofd, 'Dingen heeft gedaan,' zegt die dan. 'Ja, ja dat is hem!' Ik weet niet wat ik moet voelen op dit moment. Hoe kan hij ineens in elkaar geslagen zijn? Het was geen overval, dus betekent het dat ze het echt gemunt hadden op hem. Ik duw zijn telefoon terug in zijn hand, 'Ik moet Christopher bellen.'

Gespannen zit ik op het bed. Zenuwachtig bijt ik aan de nagel van mijn duim, 'Kom op Christoper, neem op...' fluister ik. Weer neemt hij niet op. Ik heb hem nu vijf keer achter elkaar gebeld. De kans is groot dat hij slaapt. Met een zucht laat ik mij achterover vallen op bed. Ik kijk recht in de ogen van Ashton. Even schrik ik, ik had niet door dat hij achter mij zat. 'Wat doe jij hier?' vraag ik verbaast. Hij wijst zijn slaapkamer rond, 'Slapen, Pan. Wat doe jij hier?' Vermoeid haal ik mijn handen over mijn gezicht, 'Wachten totdat ik wakker word.'

_____

'Heb je de frisdrank bijgevuld?' vraagt Ashton. Hij loopt langs mij heen met een doos vol frituursnacks, de keuken in. Ik draai mij richting hem, 'Ja,' antwoord ik hem. Zuchtend haal ik de laatste stoel van de tafel. Vandaag is het zaterdag, dat betekent een vet drukke dag voor de boeg. Ik snap niet hoe Ashton dit, dag in dag uit, volhoud. Mijn lichaam is moe. Een winterslaap klinkt zo goed in mijn oren. Er word op de deur geklopt. Verbaast kijk ik naar de klok. Het is tien uur, de pub gaat pas over drie uur open. De meeste mensen weten dat wel. Goed, het zou niet de eerste keer zijn dat ik iemand moet wegsturen. Met een beetje irritatie in mij, draai ik mij om.

Langzaam valt mijn mond open. Oh fuck.. Heb ik iets verkeerds gedaan? Ik draai mijn gezicht naar de keuken. Ashton heeft het geklop niet gehoord. Bedachtzaam loop ik naar de deur toe. Wanneer ik de deurklink vastheb, vraag ik mij af of ik de deur wel moeten openen voor hem. Rustig adem ik in en uit, dan open ik de deur voor Daniël. Strak in pak, zoals altijd, stapt hij de pub binnen. Zijn ogen speuren de ruimte af. Nerveus sla ik mij armen over elkaar.

'What's wrong?' Vraag ik. Moet ik een boete betalen, omdat ik het contract heb verbroken? Zonder wat te zeggen, haalt hij twee enveloppe tevoorschijn. Hij wijst naar de bovenste, 'A copy from this letter, is sent to the police, this one-' hij wijst naar de onderste enveloppe, 'This one is just for you.' Hij steekt zijn hand verder uit. Twijfelachtig pak ik het van hem aan. 'Am I in trouble?' Ik kijk hem aan. Lachend schudt hij lichtjes zijn hoofd, 'No.' Stilletjes kijk ik toe hoe hij het pand weer verlaat. Verward blijf ik achter. Overvallen kijk ik naar de enveloppe die ik in mijn hand heb. Op beide staat mijn naam geschreven. Met de brieven in mijn hand, loop ik naar de bank toe. Onzorgvuldig scheur ik de eerste brief open. Aandachtig lees ik de brief.

UnbreakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu