Hoofdstuk 8

19 1 0
                                    

De dagen lijken trager te zijn dan normaal. Ik ben zenuwachtig, omdat Ian zaterdag langs komt, maar ook omdat ik mijn ouders zo onopvallend mogelijk in de gaten probeer te houden. Ik wil namelijk zeker weten dat ik niets over het hoofd heb gezien. Tijdens de uren college sleept Isa mij erdoor heen en anders is Anna er wel om de hele tijd over Tom te praten. Inmiddels weet ik niet veel meer dan sinds afgelopen woensdag als het gaat om mijn ouders. Ze gedragen zich als normale ouders en doen normale dingen, zoals boodschappen doen, koken en afspreken met andere ouders. Daarentegen weet ik wel wat Anna elke avond doen en dat is bij Tom op zijn kamer hele andere dingen uitspoken, die ik absoluut niet wil horen. Anna vergeet soms dat ik gesteld ben op mijn privacy en probeert het naadje van de kous te weten wat betreft Ian. Ze heeft zelfs al vergaande ideeën over dat we in de toekomst schoonzussen zullen zijn. Isa en ik zijn het erover eens dat Anna weer eens veel te veel doordraaft, maar zeggen dit natuurlijk niet tegen Anna.

Als ik vrijdag na college richting Ed loop voel ik de koude rilling weer over mijn rug gaan. Het Parkeerplein staat bomvol studenten die hun weekendplannen door spreken en erachter proberen te komen waar het feest van dit weekend is, waar ze absoluut heen moeten. Ik voel hoe mijn lichaam zich aanspant en ook de wereld vernauwd zich. Voor ik het door heb sta ik aan de andere kant van het Parkeerplein en een paar tellen later sta ik aan de rand van het bos. Terwijl ik probeer te acclimatiseren en te bepalen hoe ik zo snel hier terecht ben gekomen hoor ik stemmen en gelach vanuit het bos komen. Ik beslis ter plekke dat het niet verstandig is om naar de stemmen te gaan, maar mijn lichaam wordt er als een magneet naartoe getrokken. Langzaam loop ik op het geluid af en hoor nog net hoe ik word geroepen voordat ik met een klap tegen een boom aan vlieg. Aangekomen op de grond hap ik naar adem en kijk wild om me heen. Wie deed dat en wat was dat? Voordat ik mijn ogen scherp kan stellen zie ik weer een flits alleen dit keer kwam het van links en hoor ik rechts een hard klap. 

"Steal, ik wist dat je een poging zou proberen om haar te benaderen! Niet zo'n slimme actie, want als je na had gedacht dan wist je dat wij in de buurt zouden zijn." weer een klap alleen deze klinkt alsof er iets dwars door midden breekt. Als ik mijn ogen weer scherp heb gesteld voel ik plots de pijn die de klap met de boom heeft veroorzaakt, maar het kan me niet schelen. Ik wil weten wat het heeft veroorzaakt hoorde ik nou Steal en van wie kwam die stem. Ian? Nee, het klonk eerder als? ik probeer te bedenken wiens stem ik hoorde en til mezelf rechtop. Mijn ogen volgen de snelle bewegingen en hoor een lach die dwars door mijn lichaam heen gaat. Waar heb ik die lach eerder gehoord? Waarom kan ik me toch niet alles herinneren! 

Ik sta inmiddels recht op "Nu is het genoeg! Wie jullie ook zijn of wat er ook aan de hand is. Ik wil dat het nu stopt!" het lijkt even te duren, maar dan staat iedereen stil. Ik zie een onbekende jongen in het zwart met paars haar tegenover Tai staan en aan de andere kant van de onbekende jongen staan Bo en Ian. Het lijkt wel alsof ze zich niet kunnen bewegen, althans hun lichaam niet maar hun gezichten kunnen wel degelijk bewegen. Ze kijken me alle vier kwaad aan. 

"Aliva, wat doe je? Zie je niet dat we je proberen te beschermen! Die jongen daar dat is een Steal! Hij riep je naar zich toe! Laat ons onmiddellijk los, want ik ga ervanuit dat jij hiervoor zorgt." Ian roept en kijkt me kwaad aan. Geschrokken van zijn blik knipper ik even en zie dat iedereen weer los komt uit wat het ook is wat ik veroorzaakt heb.

"Dat is beter. Dank je wel Aliva." hoor ik de onbekende jongen zeggen. 

"Hou je mond, Steal. Voordat ik af maak waar ik mee was begonnen" gromt Tai.

Ik kijk ze beide kwaad aan om duidelijk te maken dat ze nu echt moeten ophouden "Wat is hier allemaal aan de hand? En wat bedoel je met die jongen riep mij naar hem toe? Ik werd vanaf het Parkeerplein hier heen geflitst inderdaad, maar ik kan je vertellen dat ik afging op meerdere stemmen en ik zie hier maar een jongen staan en jullie drie. Wie heeft mij trouwens gekatapulteerd naar de boom?" Ian kijkt me aan alsof hij nu pas beseft dat ik net nog tegen een boom aan ben gegooid. 

Evenbeeld part I (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu