Hoofdstuk 17

12 1 0
                                    

Ik heb werkelijk waar geen idee waar ik ben. Voor mij staat een schitterend oud houten huis. Hetgeen je wel eens in sprookjes ziet, maar ik kan me niet herinneren dat ik het huis eerder heb gezien. Ik neem me voor naar Fiësta terug te transporteren, maar dat lukt niet. Ik zucht, er zit niets anders op dan aan te bellen.

De deur gaat open en ik sta oog in oog met een oude man. 

"Eh, sorry dat ik zo laat aan bel, maar ik ben verdwaald en weet niet zo goed waar ik ben." de oude man begint te lachen, kom maar binnen kindje ik bel wel even een taxi voor je die je naar de stad brengt. Ik loop naar binnen en sta in de woonkamer. 

"Opa, als u het niet erg vind ga ik nog even een stuk hardlopen." hoor ik een bekende stem roepen. 

"Ian?" vraag ik en hij steekt zijn hoofd om de deur. 

"Wat doe jij nou hier?" zegt hij verbaasd.

"Eh.. ik heb mezelf per ongeluk hierheen getransporteerd en ik kon niet meer terug, dus heb ik maar aangebeld en toen deed die oude man, oh sorry ik bedoel toen deed je opa open." ik stotter een beetje en Ian begint te glimlachen. 

"Je bent vanaf Greenfield hier heen getransporteerd?" ik glimlach een beetje verbaasd en ben nog aan het verwerken wat er net is voorgevallen. 

"Zo jongedame, ik heb een taxi voor je gebeld. Het is niet handig om in het donker zo laat door de bossen heen te struinen. Oh.. ik zie dat je mijn kleinzoon al hebt ontmoet, dit is.."  

"Ja, opa ik ken Aliva, ze is hier net spontaan heen getransporteerd vanaf Greenfield, maar ik geloof dat dat niet helemaal de bedoeling was." Ian glimlacht en knijpt me in mijn arm. 

Ik schrik op en heb nu pas door dat hij het tegen mij heeft "Sorry, ik ja ben hierheen getransporteerd. Ik moest even denken aan je berichtje en toen ging ik naar buiten om een sigaret te roken, maar in plaats van dat ik naar buiten ben getransporteerd stond ik hier buiten." ik bloos en Ian begint nu alleen maar harder te lachen. 

"Dus je dacht aan mij en toen stond je voor mijn deur. Wat ben ik blij dat ik nog niet aan het hardlopen ben, anders waren we elkaar mis gelopen."

"Ian, waar ben ik eigenlijk?" ik kijk verbaasd om me heen. 

"Je bent in Wellingstown. Wat ben ik blij je te zien!" hij trekt me naar zich toe en geeft me een kus. 

De warmte die van hem afstraalt ontmoet ik en zucht "Ik ben ook blij jou te zien, maar de rest zal zich wel af vragen waar ik ben? en hoe komt het dat ik hier wel heen kan transporteren, maar niet terug?".

 Ian kijkt me aan "Je kunt niet terug transporteren, tenminste niet voordat je voorbij de bosrand bent. We hebben hier een spreuk uitgesproken dat niemand hier heen of naartoe kan transporteren, maar jij bent weer eens de uitzondering." hij laat zijn hand over mijn gezicht glijden. 

"Ik vind het niet erg om een mooie jongedame te verwelkomen in mijn huis en vooral een jongedame die mijn kleinzoon zo laat lachen. Welkom Aliva. Mijn naam is Christopher, maar je mag mij ook wel opa Chris noemen. Dat is tenminste wat iedereen doet die beneden de 50 is hier." hij glimlacht en geeft me een warme knuffel. Ik moet lachen om de gekheid en geef aan dat ik even moet bijkomen. Ian pakt mijn hand en zet me op de bank neer. Ik stuur een appje naar Will dat ik blijkbaar ergens heen ben getransporteerd zonder dat ik het door had en nu bij Ian en zijn opa ben of hij kan doorgeven aan Anna en Isa dat ik naar huis ben gegaan.

"Al, wat ben ik blij je te zien." Ian gooit zijn arm over mijn schouders en kijkt me aan. 

"Is dat zo? Het appje dat je me stuurde leek er eerder op alsof je blij was even van me af te zijn én dat je me niet meer wilde, want je wilde pas praten als je terug was." ik kijk hem aan en de tranen staan me in de ogen. Uit frustratie spring ik op. Nee ik ga niet huilen, hou ik me voor. 

Evenbeeld part I (voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu