Hoofdstuk 1

683 33 10
                                    

Met een grote plof laat ik mijn tas op de grond vallen.
'Ja, en waar kom jij vandaan?' vraagt mijn moeder en ze steekt haar hoofd om het hoekje van de deur. Oeh, ze kijkt kwaad! Dat word weer een feestje, denk ik verdrietig als ik haar hoofd zie.
'Nablijven.' zeg ik met een betrapt gezicht.
'Toch niet alweer hè?' mijn moeder kijkt nu echt alsof ze elk moment kan ontploffen. Wat ze straks ook gaat doen. Ik zet me schrap om een huilbui te voorkomen.
'Ja, alweer.' Ik durf mijn moeder niet aan te kijken, bang dat ze mijn betraande ogen ziet, en kijk daarom maar naar mijn schoenen.
Wham! De deur vliegt achter mijn moeder in het slot. Ik slik. Dit is al de zoveelste keer dat mijn moeder kwaad op me is, omdat ik na moest blijven. Maar het is toch niet mijn schuld? Ik kan het toch ook niet helpen dat ik gepest word? Dat iedereen denkt dat alles wat die klootzakken uithalen mijn schuld is?Want het is toch niet mijn schuld? Nee toch?
Johan, een van de pesters, zegt van wel. Hij zegt dat het komt omdat ik raar ben. En omdat mijn mondhoeken altijd naar beneden hangen. En nog veel meer dingen. Sproetjes, scheve neus, puntoren. Noem het maar op. En het is waar. Echt waar. Als ik in de spiegel kijk zie ik het ook. Ik ben lelijk en ik snap dat ze me daarom raar vinden. En ik snap ook dat ze me daarom pesten. Nou ja, liever ik dan dat andere mensen het overkomt toch?

Voorzichtig trek ik mijn schoenen uit en zet ze netjes op het rek. Mijn jas hang ik aan de kapstok en ik stamp de kamer binnen. Boos op alles en iedereen in deze wereld die mijn leven probeert te verpesten. En wat nog lukt ook...

'En wat doe jíj hier?' vraagt mijn moeder met een rustige, maar niet minder angstaanjagende stem.
'Uuhm wat lekkers pakken uit de keuken?'
'IK DACHT HET EVEN NIET!' schreeuwt mijn moeder opeens uit. Ik schrik me dood, figuurlijk dan, en spring van schrik een meter de lucht in.
'Jij gaat nu naar je kamer en blijft daar, totdat je eerlijk heb opgebiecht waarom je na moest blijven en dan heb je twee weken huisarrest!' en bij het woord twee steekt ze twee vingers op en propt ze die bijna in mijn neus. Geschrokken zet ik een stap naar achteren.
Het huilen staat mij nader dan het lachen en de tranen springen in mijn ogen. Opeens hou ik het ook niet meer vol en binnen enkele seconden is het een hok vol herrie in huize Steenbergen:
'Het is niet mijn schuld dat ik moest nablijven hoor!' schreeuw ik naar haar kwade gezicht.
'O. En van wie dan wel, want het ligt natuurlijk nóóit aan jou!' dat 'nooit' houd ze express extra lang aan, alsof dat grappig is ofzo.
'Het is de schuld van die stomme kut kinderen genaamd: Johan, Made- niet zo -lief, Thijs en jurgen'
'Wij zeggen hier in huis geen kut, Julia! En dat weet je best. Jij moet eens goed naar me luisteren, jongedame. Jij hebt 2 weken huisarrest en je gaat nu naar je kamer en ik wil je nooit meer horen klagen over: Johan, Madelief, Jurgen of Thijs, want ik geloof er geen ruk van dat die er voor zorgen dat jij na moet blijven. Verdwíjn! Ik ben het helemaal zat met jou! Uit. mijn. ogen.'
'Maar...' probeer ik nog
'Nee, niks geen gemaar. Wegwezen nu!' met een woest gebaar wijst ze naar de deur.

Ik hou het niet meer. Mijn woede en verdriet nemen de overhand. Ik voel wel dat mijn benen me de kamer uit brengen maar ik ben er zelf niet echt bij. Ik zie mijn moeder wel boos kijken, maar het doet me niks meer. Ik hoor de deur wel keihard dicht slaan, maar het maakt me niet meer uit. Dit is nu al de zoveelste keer.

Ik stamp de trap op naar mijn kamer en val op mijn bed neer. Dit is het, denk ik dan. Dit is mijn leven. Een zielig hoopje ik. Alleen op mijn kamer voor twee weken. Nou, mooi niet. Dit is het einde. Ik ben er klaar mee. Morgen spring ik van een gebouw. Sorry mama, sorry papa, maar volgens mij hebben jullie het er zelf naar gemaakt. Ik heb het jullie meerdere malen vertelt en jullie hebben geen vinger uitgestoken. Ik moest het zo genaamd alleen oplossen. Nou dan doe ik dat toch! Alleen niet op de manier die jullie zouden willen. Maar ja, hoe kon ik dat weten? Ik ben toch maar een dom wicht met sproetjes en een scheve neus, puntoren, dik, lelijk enz. Ik ben niks. Ik ben niemand...

Tranen van ongeloof stromen over mijn wangen. Ze zijn rood en schraal van het huilen. Ik wilde dood! Ik wilde echt dood, maar nu niet meer. Doodgaan is niet leuk. Een meisje uit mijn klas had haar oma verloren. Ze kon geen boe of bah zeggen zonder te huilen. Ik ben een meisje met een groot hart en ik wil dat mijn ouders niet aandoen. Ze zouden breken en nooit meer erbovenop komen. Ze houden wel van mij. Ik weet het zeker. Alleen soms lijkt het alsof ze me haten. Maar daar heb ik het dan zelf naar gemaakt. Toch? Twijfelend bijt ik op mijn lip. Ik weet het gewoon niet meer. Wat moet ik doen? Proberen het nog een keer te vertellen? Of gewoon doen of er niks gebeurt is? Ik kruip diep onder de dekens en huil tranen met tuiten. Waarom is het leven zo moeilijk? Waarom ben ik dan ook zo lelijk? Ik kan het toch ook niet helpen? Ik heb mezelf niet gemaakt. Anders had ik het heel anders gedaan. Tenminste, dat denk ik. Ik word moe van het huilen en denken en mijn ogen vallen langzaam dicht. Ik zak in een onrustige diepe slaap.

'Julia, eten!' ik schrik op uit mijn droom. Dat was mijn vader. Gaan we nu al eten?
Ik loop de trap af naar beneden en de keuken in. Ik ruik de spaghetti al. Bah, moeten we nu precies dat eten?
Ik plof op de stoel neer en we beginnen met eten. Dan hou ik het niet langer meer vol en zeg:
'Pap, mam, ik moet jullie wat vertellen.' Mijn moeder kijkt verveelt op van het bord maar mijn vader kijkt wel geïnteresseerd.
'Het zit dus zo...' en dan gooi ik het hele verhaal eruit, alweer. Dit keer kijkt mijn vader meelevend en mijn moeder ook. Ik vertel het nu ook niet omdat het moet maar omdat het noodzakelijk is. Ik wou verdikkeme mezelf dood hebben! Ik huil alweer en mijn ogen doen er pijn van. Als ik klaar ben kijk ik mijn vader en moeder één voor één vragend aan.
Stilte...

Tik tak, tik tak.
Raar hè dat het tikken van de klok pas op valt als het stil is.
Mijn moeder is de eerste die de stilte doorbreekt:
'Schat, ik dacht dat je de schuld alleen maar in de schoenen van een ander schoof zodat jij geen huisarrest hoefde.' mijn moeder kijkt heel schuldig en ik schud mijn hoofd.
'Het was de keiharde waarheid.'
Mijn vader staart een beetje voor zich uit. Opeens staat hij op.
'Dit kan zo niet langer!' hij kijkt naar mam. 'Schat, ik weet wat we moeten doen.' ze kijkt erg geschokt maar herstelt zich vrijwel meteen.
'Dat moet dan maar,' zegt ze, 'dat is het beste voor haar.' verdrietig kijkt ze me aan. Ik kijk vragend in het rond. Wat is hier aan de hand? Mijn moeder schud bijna onzichtbaar haar hoofd en ik leg me er maar bij neer. Mijn vader loopt naar de telefoon en toetst een nummer in. Hij loopt buiten gehoorafstand. Ik hoor hem alleen nog maar vaag brabbelen, maar ik kan er niks uit wijs worden. Mijn moeder en ik blijven over. Waarschijnlijk belt mijn vader een psychiater.

'Ik denk dat je maar beter naar bed kan gaan,' zegt mijn moeder, 'welterusten.'
'Welterusten, mam.'
Opeens voel ik me heel moe en ik ben blij dat ik naar bed kan.
Boven aangekomen doe ik alles wat nodig is om in bed te komen en val in slaap. Nog steeds onrustig maar dat zal wel minder worden, hoop ik.
Ik slaap best lekker tot ik wakker schrik van een geluidje. En dan is het eigenlijk al te laat.

Hallo mensen,
Dit is mijn eerste verhaal dat ik schrijf op wattpad en nu zou ik graag willen weten wat jullie er van vinden en als er spellings fouten inzitten mogen die ook verbetert worden:). Dus, zouden jullie alsjeblieft in de reacties achter willen laten wat je er van vindt en ook als je het niet leuk vindt. Wil je dan wel erbij vertellen waarom niet en wat ik beter zou kunnen doen?
Wees gerust (of niet) dit is het enige bericht dat ik achter een hoofdstuk aan schrijf, omdat ik dit zelf ook altijd irritant vind om te lezen.
Groetjes,
Lisette!

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu