Hoofdstuk 31

179 17 0
                                    

Geschrokken kijk ik met grote ogen naar de touwtjes die hij in handen heeft. Hij zal toch niet...?
'Heb je...?' ik weet het antwoord al en onderbreek mijn zin halverwege 'Aaargh, kom op Will. Laat die touwtjes los. Ze horen dit door heel het bos!' ik graai verwoest naar zijn handen maar hij trekt ze elke keer net op tijd weg. Ik bedenk me en maak een schijnbeweging om meteen daarna de touwtjes uit zijn hand te rukken met mijn andere hand. Snel laat ik de touwtjes weer in het gat floepen en ik hoor de schuifjes daar beneden weer op zijn plek vallen. Opgelucht laat ik me op mijn rug in het gras vallen en kijk Will woest aan.
'Hoelang heb je die touwtjes al eruit hangen?' snauw ik en ik ben nu echt boos.
Nu heeft serieus het hele bos mijn idiote, boze geschreeuw gehoord. Echt zo gênant!
'Sinds het woord: snappie.' zegt Will en ik moet moeite doen mijn handen te dwingen om zich rustig te houden, want ik heb heel erg de neiging om de grijns van Will zo van zijn gezicht te slaan. Ik laat mijn armen aan beide kanten van mijn gezicht in het gras storten en kijk naar de sterren boven mijn hoofd om rustig te worden. Ik zoek met mijn ogen bepaalde sterren beelden op en adem eens diep in en uit. Ik sluit even mijn ogen en doe ze weer open, om me daarna helemaal wezenloos te schrikken van Wills gezicht die boven de mijne hangt. Zijn twinkelende bruine ogen kijken in de mijne en hij moet even lachen.
'Kom op,' zegt hij, 'zo erg is het nu ook weer niet! En zeg nou zelf. Het is heus wel een klein beetje grappig!'
Ondanks mijn woede van net moet ik toch wel een beetje lachen en laat me overeind trekken door Will.
'Oké ik geef toe. Het is een beetje grappig. Maar niet te veel.'
Zonder iets te zeggen loop ik terug naar het kampvuur en begroet Semaine.
'Heb jij net iets vreemds gehoord?' vraag ik scheinheilig.
'Nee hoor, behalve Johan die de hele tijd zit te kreunen en te steunen.' antwoord Semaine tot mijn grote geluk en ik kom weer een beetje tot rust.
'O shit!' roept Semaine opeens en ik kijk met een ruk haar kant op. Mijn ogen waren alweer afgedwaald naar de donkere bosrand.
'Waar is Johan eigenlijk?'
Ik draai mijn hoofd, met een luid bonzende hart in de richting van waar Johan eerst zat. Hij zit daar gewoon nog steeds en kijkt op bij het horen van zijn naam. Volgens mij is die gast compleet van de wereld en krankzinnig. Ik hoor Semaine lachen en ik kijk haar woest aan. Ik bedenk me geen moment, sta op en loop met ferme passen weg van het kampvuur.
'Grappig hoor!' roep ik nog voordat ik het bos in verdwijn en daar een paar meter verderop tegen een boom ga zitten.

Ik leun met mijn hoofd achterover tegen een boomstam en trek mijn knieën op. Ben ik echt zo makkelijk in de maling te nemen? Het antwoord daarop is makkelijk: ja, je trapt twee keer achter elkaar in een superflauwe grap. Zelfs een ezel stoot zich in't gemeen. Niet twee keer aan dezelfde steen. Ik bonk met mijn hoofd tegen de boom. Ik ben zo dom!
Ik blijf een tijdje met mijn hoofd tegen de boom aan bonken tot mijn achterhoofd pijn begint te doen en ik stop er al snel mee.
Ik stel me het gesprek voor wat Will en Semaine nu voeren.
'Wat heeft zij nou?' zal Semaine vast vragen en dan zal ze zeker het hele verhaal tevoren krijgen van Will. Hij zal vast zeggen dat ze mij maar moet laten zitten waar ik zit en dat ik vast wel terug kom.
Maar dat kom ik niet. Langzaam maar zeker vormt zich een plannetje in mijn hoofd en ik zoek een geschikt plekje om hem uit te voeren. Als ik het goede plekje gevonden heb maak ik een duidelijk pad er naar toe zodat ze het zoizo vinden. Ik kruip wat dichter naar de rand van het bos en ga met mijn rug tegen een boom zitten. Roerloos stil blijf ik daar zitten en wacht geduldig totdat zij ongeduldig worden en mij gaan zoeken. Dan gaat mijn plan in werking.

Ik zit daar bijna een halfuur tegen een boom en ben al drie keer bijna gesnapt door Will die de hele tijd naar mij zat te staren. Maar dankzij het tegenlicht van het vuur en mijn goede camouflage lessen, heeft hij mij niet gezien. Ik zie hoe Will opstaat, iets tegen Semaine zegt en dan mijn kant op komt lopen.
Snel maak ik me uit de voeten en ren naar de plek waar ik eigenlijk zou moeten liggen. Ik trap het gras helemaal plat en leg er een paar gebroken takken neer. Mijn werpmes leg ik een eindje verderop en mijn Saksische mes hou ik bij me voor het geval dat. Mijn boog en pijlen hou ik ook bij me en scheur alleen nog een minuscuul, klein stukje stof van mijn lichte, katoenen broek en hang dat aan een takje in de bosjes. Ik weet dat Will als ervaren spoorzoeker dat makkelijk ziet. Ik bekijk het resultaat en knik tevreden bij mezelf. Het ziet er uit als een heus slagveld! In de verte hoor ik een takje kraken en zo snel als ik kan sla ik mijn mantel goed om me heen, trek mijn kap nog verder over mijn hoofd en duik weg in de schaduwen. Als het goed is ziet niemand mij nu nog.

Vanuit de schaduwen zie ik dat Will de plek opkomt en eerst eens goed om zich heen kijkt. Hij kijkt recht in mijn ogen en even denk ik dat ik gesnapt ben. Dan kijkt hij weer weg en laat ik zo zachtjes mogelijk mijn adem ontsnappen, die ik blijkbaar inhield. Ik zie Will duidelijk schrikken als hij mijn heuse slagveld ziet en ik moet even glimlachen. Stap 1 is gelukt nu nog stap 2.

Will rent naar het slagveld en bekijkt alle duidelijke sporen die ik gemaakt heb. Hij ziet zelf het minuscuul, kleine stukje stof en dan schieten zijn ogen over de hele open plek.
Nu is het mijn beurt.
Stap 2 gaat in werking.

Ik schiet zo snel als ik kan van mijn veilige schaduwplek naar een andere veilige schaduw plek.
Ik zorg ervoor dat ik wel wat geluid maak zodat Will het hoort, maar niet zoveel dat het te erg opvalt. Ik zie dat Will zijn werpmes trekt en ik maak het geluid van een uil zo goed mogelijk na. Blijkbaar is het gelukt want hij steekt het weer terug. Ik zie dat hij zijn ogen iets verwijd om beter te kunnen zien in het donker en ik trek me terug in de schaduwen. Perongeluk trap ik op een takje en maak zo snel mogelijk weer een uilen geluid. Dit keer werkt het niet en ik besluit over te gaan naar
stap 3.

Ik zet een kwaadaardige grijns op en doe het geluid van een spook na. Ik loop zo spookachtig mogelijk de door de maan verlichte open plek op en trek mijn gezicht zo ver mogelijk weg in mijn kap. Een gevaarlijk feit dat me opvalt is dat Will zijn mes niet wegdoet en nog steeds angstvallig naar mij kijkt. Herkent hij me dan echt niet?
'Wie ben jij?' snauwt hij als bevestiging op mijn vraag en ik bedenk me dat ik misschien iets te ver ben gegaan. Ik maak nog een keer een boehoeh geluid en duw dan zo langzaam mogelijk de kap achterover.
De ogen van Will worden even groot en hij bergt zo snel mogelijk zijn mes op.
'Julia! Je liet me schrikken!' piept hij en ik lach.
'Ja, die had je verdient. Geef maar toe!'
'Ja, dat had ik inderdaad, maar ik dacht serieus even dat je ontvoerd was of zo, of dat je meegenomen was door een wild zwijn. Dit had slecht kunnen aflopen Julia en dat weet je. Doe dit nooit meer. Ook niet als grapje!' ik zie dat Will nu echt boos is en een beetje beschaamd kijk ik naar mijn tenen.
'Sorry Will, maar zeg nou zelf: jouw gezicht is echt grappig als je bang bent!' ik grijns en moet moeite doen om mijn lachen in te houden.
'Ik was helemaal niet bang!' roept Will verontwaardigd uit en ik trek mijn wenkbrauwen naar hem op.
'Oké, misschien een beetje, maar dat is toch logisch?'
'Ja, en grappig!' antwoord ik en ik ben blij dat hij niet meer zo boos is. Ik loop naar mijn werpmes en steek hem weer terug in de riem.

'Je hebt er wel een mooi slagveld van gemaakt dat moet ik je nageven!' zegt Will als we weer teruglopen en ik kijk op.
'Ja, dat weet ik toch.' zeg ik bijdehand en ik moet even grijnzen. Samen lopen we elkaar de hele tijd opzij duwend naar het kampvuur en het was al met al een leuke dag.

A/N
Dit is het laatste echte hoofdstuk. Er komt nu alleen nog een epiloog. Dan is het boek echt uit! Het eerste boek dat ik ooit afgemaakt heb!
Spannend!!!
Toedels!
Lisette.

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu