Hoofdstuk 11

248 16 0
                                    

Bij het huis aangekomen, loop ik gelijk door naar de douche.
Binnen twee minuten ben ik klaar en kom ik weer naar buiten.
Na mij gaat Will douchen en ik plof neer op een stoel. Mijn kont beland hard op het hout en ik kreun. Zachte stoelen hebben ze hier niet. Ik wrijf  over de plek waar het pijn doet en ontdek dan dat mijn benen ook pijn doen. Wat niet zo gek is als je net hardgelopen hebt.
Hoe ver zullen we gelopen hebben? Ik heb geen idee. Voor mij voelde het als 10 kilometer. Man, ik ben kapot!

Will komt binnen gelopen en gelijk vraag ik het.
'Hoever hebben we gelopen?'
'Mwah, om en nabij twee kilometer Ofzo!' hij zegt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Twee kilometer! Mijn ogen rollen bijna uit hun kassen.
'Twee kilometer. Man, voor mij voelde het als tien!'
Will lacht. 'Dan zal het nog wel afzien worden voor je deze week.'
O, shit
'Hoeveel kilometer gaan we dan rennen morgen?' vraag ik voorzichtig. Bang voor het antwoord.
'Morgen vier, daarna zes, acht en tenslotte tien.' een diepe zucht ontsnapt uit mijn binnenste.
Tien kilometer. Vrijdag gaan we tien kilometer rennen. Mijn ogen worden groot en ik kijk Will ongelovig aan.
'Tien kilometer! Ongeloofelijk.' ik kan er gewoon niet bij. Tien kilometer is hartstikke veel. Ik ben al moe als ik dat alleen al lopend afleg met de avondvierdaagse.
'Ach joh, kom op joh. Je merkt het amper.'
Juist. Tuurlijk. Je merkt het amper. Een schamper lachje klinkt uit mijn mond. 'Jaja, vast.'

'En dan doe je een beetje peper erbij en een beetje dit.' hij houd een bosje met groen sliertjes omhoog. 'En als je goed opgelet hebt, kan je het nu zelf. Succes! En dan word het misschien net zo als het eten op je eerste Grijze Jagers vergadering.'
'Heb jij dat gemaakt?' mijn mond valt open van verbazing. Dat kan niet. Will kan nooit zo goed koken. Dat is gewoon onmogelijk.
'Ja, dat was ik.' hij kijkt trots en dat mag best. Het was dan ook ontzettend lekker.
'Knap hoor.'
Will buigt.
'Danku, danku!' zegt hij en gaat weer overeind staan. 'En dan is het nu aan jou,' hij gebaart naar de keuken, 'succes!' en weg is hij. Mij alleen in de keuken achter latend. Hij blijft er niet eens bij staan als mentale steun. Verdorie, hoe moest het ook alweer.

Wanhopig graaf ik in mijn geheugen om de eerste stappen van Wills hoe maak ik een lekkere stoofpot uitleg te herinneren.
Aaaargh. Waarom heb ik nou niet beter opgelet. Ja dat krijg je ervan, Julia. Nu weet je het niet meer. Dom kind. Mentaal geef ik mezelf een standje. Volgende keer beter opletten.
Goed,
begin met het gas aan steken. Dat is stap 1. Die weet ik nog. Maar wat is stap 2? Ooow, en Will had het nog zo goed uitgelegd...
Aha. Hebbes! Langzaam maar zeker komt Wills stapenplan weer naar boven.
Stap 2: smijt een klont boter in de pan, maar wel zachtjes. Ik loop naar de koelkast en pak de boter. Ik zet de pan op het vuur en doe de boter in de pan. Dat maakt altijd zo'n heerlijk sissend geluid.
Stap 3: pak het vlees en kieper het in de pan. Oké. Go!
Stap 4: snij de groenten. Roer soms even in de pan. Pas op het spettert een beetje! Oké, dat lukt ook nog wel. Ik pak een lepel en roer een beetje in de pan. Van schrik doe ik een stap achter uit.
De spetters vliegen alle kanten op. Een beetje, zegt hij dan. Ik rol met mijn ogen.
De groenten... Wortels, boontjes, bloemkool, een uitje en een knoflookje. Oké snijden maar. Als een volleerde kok snij ik de groenten. Één keer hak ik bijna mijn vinger eraf, maar ja. Dat hoort erbij, niet? De groenten smijt ik ook in de pan.
Stap 6: en dan doe je een beetje peper erbij en een beetje van dit.
Ahh ja, ik pak een beetje kruiden, peper en zout en doe dat als een volleerd kok in de pan. Je weet wel zoals ze op TV ook doen. Dan roepen ze altijd: 'en een snufje zout! En een beetje peper!' en dan gooien ze hele ladingen in de pan
Klaar! Ik kan dit wel...

Zoekend kijk ik om me heen. Waar is Will nou? Ik heb serieus het hele huis al doorzocht, maar hij is nergens te vinden, maar Simba is hier wel nog steeds. Hij is dus niet de hond uitlaten. Ik zak door mijn knieën en ik hoor mijn gewrichten kraken en mijn spieren protesteren van het vele hardlopen.
'Hé Simba. Kom eens hier. Waar is je baasje dan? Hé Simba, waar is je baasje dan? Ik kan hem niet vinden. Jij? Weet jij waar Will is, Simba?'
De hond kijkt me sloom aan. Elke keer klapperden zijn oortjes bij zijn naam en bij het woord baasje keek hij op. Maar dat was het dan ook. Heb je lekker veel aan zo'n hond. Opeens realiseer ik me dat ik nog niet buiten ben wezen kijken. Ik loop naar de keuken en draai het vuur op een zacht pitje.
Daarna loop ik naar buiten. Ik kijk om me heen. Het is aardig donker aan het worden buiten. Een rilling kruipt over mijn rug, ik haat donker. Goed om me heen kijkend loop ik om het huis heen, maar Will is nergens te bekennen. Ook loop ik nog het schuurtje in waar Wills paard staat te drinken. Daar is hij ook niet. Ik aai even over de rug van het dier en de oortjes schieten heen en weer. Ik hoor een laag gegrom uit de buik van het dier komen en snel trek ik mijn hand terug. Sorry hoor, denk ik geschrokken. Ik kan je ook níet aaien. Ik loop weer naar buiten en even weet ik niet wat ik moet doen. Ik loop nog maar eens een keer een rondje om het huisje, maar Will is in geen velden of wegen te bekennen. Ten einde raad begin ik maar te roepen. Geen denken aan dat ik me in dat bos ga begeven terwijl het donker aan het worden is...

'Will, Will. Waar ben je nou?'
Ik ben nu al ruim tien minuten bij elkaar bezig met Will zoeken, maar ik heb nog niks gevonden. In ieder geval, ik heb Will nog niet gevonden. Wel andere dingen zoals een appelboom aan de rand van het bos, een soort stropers strik aan de rand van het bos en een afgehakte boomstronk. Niet heel interessant dus. Op die laatste ga ik met mijn dikke kont zitten en ik zucht eens diep. Dan maar het bos in. Met grote angstige ogen en een snel kloppend hart kijk ik naar het bos. 'Will?' roep ik nog een keer wanhopig. Ik spits mijn oren, maar niks lijkt erop dat Will ergens in de buurt is. Voorzichtig zet ik de eerste stappen richting het bos. Twijfelend blijf ik staan maar dan loop ik door. Zo eng is het ook weer niet. Het is niet eens helemaal donker en Will zal heus zover weg niet zijn. Dapper loop ik door en ondertussen blijf ik roepen: 'Will. Will!' weer een paar stappen 'Will. Will!' ik maak een soort rondje om het huis heen, maar nog steeds geen Will. Ik ga steeds dieper het bos in en blijf maar roepen. Ik zorg ervoor dat ik de hele tijd het huis aan mijn rechterkant houd. Het word ook steeds donkerder en steeds enger. Het is al bijna helemaal donker. Ik heb geen idee hoe laat het is maar mijn buik begint al te rammelen. 'Verdikkie, Will. Moest je nu precies vandaag weglopen?' zeg ik tegen het donker.
'Ja, ik had het ook morgen kunnen doen, maar ik vond het vandaag wel leuk.'
Ik slaak een gil van schrik. Opeens duikt Will naast me op en ik had hem echt niet gezien of gehoord. 'Will je laat me schrikken.' ik geef hem een duw tegen zijn borst. Jammer genoeg blijft hij gewoon staan. 'Waar was dat nu weer goed voor?' vraag ik naar adem happend. 'Man, ik schrok me dood'
'Jouw helpen.' is zijn simpele antwoord.
'En waarmee dan precies?' vraag ik en ik zet mijn handen in mijn zij.
'Kijk waar je staat!' zegt hij met een wijds handgebaar om zich heen. Ik kijk om me heen.

'In een bos.' zeg ik sarcastisch.
'Ja precies, maar zie je ook dat het donker is, in dat bos.' geschrokken kijk ik om me heen. Hij heeft gelijk het is inderdaad pikkedonker. Mijn eerste reactie is terug rennen naar het licht, maar Will pakt me bij me pols en houd me tegen.
'Kijk nu eens naar waar je staat. Kijk om je heen. Kijk naar hoe ver je gekomen bent. Neem het in je op en onthoud het. Het is echt heel knap, Julia. Ik ben trots op je.'
Tot mijn grote schrik word ik rood onder zijn lofprijzingen.
Mijn maag knort en ik kijk nog een keer om me heen.
'Ja,' zeg ik, 'allemaal leuk en wel, maar ik heb honger. Zullen we alsjeblieft gaan eten?'
Will trekt een wenkbrauw op, haalt zijn schouders op en loopt richting het huis. Zo snel als ik kan loop ik achter hem aan. Ik hoor nog net dat hij wat dingen mompelt zoals: 'raar kind... Ze mag trots zijn...' een gevoel van trots zwelt op in mijn binnenste. Maar wat ik niet zie is dat Wills mond een grijns vormt en zijn ogen twinkelen. Stiekem is hij ook trots op Julia.

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu