Hoofdstuk 20

213 12 5
                                    

'Wakker worden!' gilt Semaine in mijn oor. Ik schrik me kapot en open mijn ogen in een ruk.
'Wat? Waar is de brand?' gil ik terug. Ik ben gelijk klaar wakker dat wel. Semaine lacht.
'Nee, gekkie! Er is geen brand. Er kwam net zo'n gast langs om te zeggen dat ze vanwege het slechte weer, het vertrek nog even uitstellen!' Semaine is helemaal uitzinnig van vreugde. En algauw word ik dat ook. Een grote grijns verschijnt op mijn gezicht. 'Yes! Nog een hele dag!' ik gil het bijna uit zo blij ben ik.
'Jaa!' roept Semaine en we vliegen elkaar in de armen.

Het is nu avond en we zitten met zijn allen in de tent. Ook de Grijze Jagers. Will wilde eten gaan koken en vroeg mij om te helpen. Natuurlijk zei ik ja, want koken is hartstikke leuk. Bij het huisje van Will, en ook een beetje mijn huisje, hielp ik zo vaak ik kon.

En nu zitten we te eten. Het is echt hartstikke lekker. Al zeg ik het zelf.
'Mens wat is dit lekker!' zegt Semaine met haar mond vol.
'Ja inderdaad.' zegt Sem.
'Nee jongens, dat menen jullie toch niet? Lekker? Echt niet.' zegt Jeroen en iedereen kijkt hem verbaasd aan. Hij lacht en zegt: 'het is super lekker! Ik heb in geen tijden zoiets gegeten.' we lachen allemaal om zijn humorloze grap. Maar dat komt omdat dit de laatste dag is dat we bij elkaar zijn. Dan is alles grappig. Geef toe!

Als iedereen zijn eten op heeft, gaat Jeroen opeens staan.
'Dames en heren mag ik even jullie aandacht?'
We staren hem allemaal nieuwsgierig aan.
'Mag ik even een applaus voor onze fantastische kok Julia en haar leraar,' hij richt zich tot mij. 'Hoe heet jouw leraar?' fluistert hij.
'Jeroen, doe even normaal en ga zitten!' fluister ik terug.
'Hoe heet jouw leraar?'
'Ga zitten!'
'Hoe heet jouw leraar?'
Ik zucht.
'Will.' ik laat mijn hoofd en schouders hangen en zorg ervoor dat mijn haar voor mijn hoofd valt. Niemand hoeft me nu te zien. Echt niet. Ik schaam me dood! Het liefst kruip ik nu weg in een hoekje.
'En haar leraar: Will!' gaat Jeroen verder. Hij gebaart dat ik moet gaan staan. Echt niet. Ik ga niet staan. Hij zoekt het maar uit! Ik ga echt, niet, staan!

Sem port in mijn zij. 'Ga gewoon staan joh!'
'Nee, ik ga niet staan. Ik schaam me dood!' bijt ik hem toe.
'Ahh, toe! Doe het dan voor mij! Please!' hij trekt een pruillip en zet grote puppy ogen op.
'Oké, oké, ik ga al. Omkoper!' als hij zo'n gezicht trekt kan ik het niet weerstaan. Ik ga staan en zie verderop Will hetzelfde doen.
'Applaus!' schreeuwt Jeroen in mijn oor en een daverend applaus barst los. Ik buig maar wat en ga zo snel mogelijk weer zitten. In een hoekje. Zo ver mogelijk weg gedoken. Serieus! Wat een idioot! Ik schaam me dood.

Ik schrik wakker van een geluidje. Ik open mijn ogen en kijk van links naar rechts. Alle kinderen liggen nog te slapen en ik kijk snel even naar Sem. Hij ligt ook met een vredige glimlach op zijn gezicht te slapen.
Tik tik! Daar hoor ik het geluidje weer. Ik stap uit bed en sluip zo stil mogelijk naar de ingang van de tent. Ik open de tentflap en kijk naar buiten. Niks te zien. Ik kijk naar de lucht en de wolken zijn inmiddels weggetrokken. Een fonkelende sterrenhemel blijft over. Ik voel aan het gras en dat is alweer helemaal droog. Het is ook nog best warm voor deze tijden van het jaar. Ik sta hier in mijn pyjama, een kort broekje met een korte mouwen shirt, en ik heb het niet eens koud. En het is al september! Ik ga op het gras zitten, sluit mijn ogen en luister naar de nachtelijke geluiden om me heen. Ik voel dat er iemand naast me komt zitten
- ik heb het niet eens gehoord- en kijk op.

Het is Will.
'Heb je wacht?' vraag ik.
Hij knikt.
'Aha, vandaar!' ik sluit mijn ogen weer en luister naar de nachtelijk geluiden. De eerste vogels beginnen hun lied ten teken dat de zon al wakker word. Het is ongeveer vijf uur. Jaja, ik heb heus wel iets geleerd deze maand.

'Morgen gaan we weer naar huis hè.' zegt Will.
Ik zucht, open mijn ogen en laat me achterover vallen in het gras. Ik kijk naar de mooie sterrenhemel boven me.
'Ja, jammer genoeg wel.'
'Maar het is toch ook wel weer leuk?'
'Jawel, maar ik ga Sem zo missen. En Semaine ook. En misschien Jeroen ook nog wel.' zeg ik met een zucht. het valt me op dat Will zijn ogen de hele tijd over de bosrand laat dwalen en me niet aankijkt als hij tegen me praat. Vast een of andere manier van mensen die de wacht houden of zo.
'Hé, jij en Sem hè. Hebben jullie nu verkering?' en ja hoor, daar gaan we weer. Ik word weer rood! Yes!
'Ja, dat hebben wij.'
'En vind je het leuk?' wat een stomme vraag.
'Je kunt beter vragen: en vind je hém leuk? En het antwoord daarop is: ja, heel erg!'
Will grijnst. 'Geniet er maar van!' 'Ja, zal ik doen. Ik ga nog even van mijn rust genieten. Succes met je wacht! Tot morgen, Will!
'Trusten, Julia!'

We worden weer wakker geblèrd door een gabber en ik kom met een hoofd vol watten uit mijn bed. Ik schud eens flink ermee en de helft van de watten verdwijnt. 'Goede morgen, luitjes!' roep ik door heel de tent. Gewoon omdat het kan. Opeens word ik halverwege mijn uitreksessie vastgegrepen en platgeknepen. Ik laat mijn armen die in de lucht stonden zakken en knuffel terug.
'Goedemorgen!' zegt Sem in mijn oor.
'Kijk, dit is nu eens wakker worden!' zeg ik en geef hem een kusje op zijn wang. 'Alleen jammer dat we straks voor een hele maand van elkaar moeten scheiden.'
'Ja klopt.' zegt Sem toonloos.

Daar is het afscheid dan. We hebben weer vijf minuten. Net als de vorige keer. Eerst is Sem aan de beurt. Hij krijgt een dikke knuffel en een lange afscheidszoen.
Dan is Semaine. Ze krijgt ook een knuffel en een kus op haar voorhoofd. En een 'het komt allemaal wel goed!' omdat ze zo sip kijkt
Dan is Jeroen hij krijgt een knuffel en een aai over zijn bol. Om hem te pesten. Dan ga ik weer terug naar Sem. Hij geeft me een kus op mijn voorhoofd en zegt: 'ik mis je nu al!'
'Ik ook.' het doet echt pijn in mijn hart. Maar het is maar voor een maand als het goed is. We gaan het wel overleven.
Ik draai me om, zwaai nog een keer en ren dan naar Will. Ik klim op het paard en Will klimt voor mij op het paard. Ik draai me om en zwaai nog een keer. Dan geeft Will het paard de sporen en rijden we weg. De anderen achterlatend.

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu