Hoofdstuk 16

187 15 2
                                    

Opeens word ik weer terug getrokken uit de tunnel. We staan weer aan het begin. We lopen weer langzaam de tunnel in. De mist doemt weer op. Sjonge jonge ik was de mist net kwijt. Moest dat nou?
'Julia! Wat zei ik nou? Wakker blijven, de dokter komt zo!'
Ja, dat is makkelijker gezegt dan gedaan. Maar goed, omdat je het zo graag wil...

Ik maai de mist met mijn armen aan de kant. Ik wil er langs, opzij! Ik moet zo nodig wakker blijven van dat mens. Hup, opzij!
'Wat doet ze?' hoor ik een nieuwe stem er door heen.
'Geen idee, maar ze leeft nog!'
'Moet je voelen! Ze is helemaal warm!' kan je dat ook wat zachter melden? Dat doet pijn aan mijn oor.
'Ja joh! De dokter komt zo! Het zal wel goed komen.'
Iemand komt met een luid kabaal binnen gestormt. Het doet pijn aan mijn oren. Alweer.

'Waar is de patiënt?'
'Hier dokter.'
'Ahh, oké. Laat eens even kijken.'
Mijn arm word opgetilt onder luid protest van mij. Een luide kreun dus. Mijn been word opgetilt. Weer onder luid protest.
'Oei, dat klinkt niet goed.' als ik kon klappen had ik dat gedaan. Wauw, wat een geweldige opmerkingsgave.
'Willen jullie alsjeblieft even weg gaan. Dan kan ik haar even rustig onderzoeken.' ik hoor wat gemompel en geslof en dan stilte. 'Zo, eindelijk rust! Mens, wat waren die mensen onrustig.' ondanks alle pijn vormt mijn mond zich in een glimlach.
'Ahh, je kan nog lachen. Dat is mooi. Dan doe je het nog. Ik ga even naar je longen luisteren. Mag dat?' ik open even mijn ogen en doe ze gelijk weer dicht.
'Dat vat ik dan maar op als een ja.' goed zo, dat bedoelde ik ook. Er word iets kouds op mijn borst gelegd en het doet verschrikkelijk pijn.
'Ja sorry. Het moet even.' ik adem diep in en uit zodat het zo snel mogelijk klaar is. De mist doemt weer op en ik vecht er weer tegen. 'Goed zo meisje, vecht maar. Dat is goed. Hoe heet je eigenlijk?' meer dan een kreun komt er niet uit mijn mond.
'Leuke naam.' ik glimlach.
'Ik heet Dries, aangenaam.'
Ja leuk, help me nou maar van de pijn af.

'Hier. Doe je mond eens open!'
Met veel moeite open ik mijn mond. Er valt iets in.
'Slik maar door. Dat helpt tegen de pijn.'
Snel slik ik het door. Ik voel het zo naar mijn maag zakken.
'Oké, meer kan ik niet voor je doen. je zal vooral veel moeten slapen. Je bent namelijk gedrogeerd door iemand. Je had wel dood kunnen zijn. Je bent echt een sterke meid. Ik zal je vrienden zeggen dat het wel goed met je komt. Je zou moeten zien hoe ongerust ze waren. En die leraar van je ook, hoor. Je hebt het wel goed met hem. Will heet hij toch? Hij is aardig hoor. Er zijn slechtere bij...' hij blijft maar praten en ik word er moe van. Het pilletje helpt want de pijn word al minder. Langzaam zak ik weg in dromenland.

Langzaam open ik mijn ogen. Ik knipper een paar keer tegen het felle licht. Opeens verschijnt er een gezicht voor mijn neus.
'Julia, je bent wakker!' zegt het gezicht. Het is Semaine.
'Hoi Semaine!' zeg ik. Het doet nog steeds pijn.
'Julia! We dachten dat je dood was.' dat is Sem. Hij geeft me een knuffel. 'Ik ben me dood geschrokken!' fluistert hij in mijn oor met zijn mooie stem. Ik glimlach. 'Jij hebt me geholpen, anders was ik ook dood.' het komt er moeizaam uit, maar het is er wel uit. Wat ben ik blij dat ze mijn rode hoofd aanzien voor koorts.
'Ik?' vraagt hij verbaasd.
'Ja jij, omdat je met me praatte. Dankje.'
Hij glimlacht.
'Graag gedaan.' hij schuifelt met zijn voet over de grond en kijkt me niet aan. Aahh, wat schattig. Hij is onzeker! Dit gesprek put me uit en ik draai me om. Sluit mijn ogen weer en val in slaap. Ik hoor nog vaag flarden van een gesprek dat me wel aanstaat.

'Je vind haar leuk hè?' dat is semaine.
'Misschien..'
'Nee echt. Ik meen het. Je jankte toen ze bijna dood ging' wat een nare ervaring moet het zijn geweest voor ze.
'Ja, jij niet wou je zeggen?'
'Ja wel, ik ook, maar ik ontken ook niet dat ze mijn vriendin is. Het is nooit leuk als iemand dood gaat. Of bijna.'
'Oké. Ik geef het op. Ik vind haar leuk, ja. Nou en?' ik glimlach.
'Zie je wel! Ik wist het!' de stemmen vervagen. Waarschijnlijk lopen ze de tent uit. Ik val weer in slaap.

Als ik weer wakker word is het avond. Tenminste, het is donker in de tent. Ik kijk om me heen, maar de kinderen liggen nog niet te slapen. Als ik goed luister hoor ik ze lachen in de verte. Voorzichtig probeer ik mijn been te verschuiven. De pijn valt gelukkig wel mee. Ik probeer overeind te gaan zitten. Ook dat gaat nog.
Opeens overvalt me een gevoel van benauwdheid. Ik krijg bijna geen adem. Het lijkt net alsof een persoon mijn keel dichtknijpt, maar dan net niet helemaal. Raspend haal ik adem.

Paniek overspoelt me. Ik moet naar buiten! Zo snel mogelijk sta ik op en strompel naar de ingang van de tent. Eenmaal buiten gaat het ademhalen ietsje beter, maar het is wel fris. Voorovergebogen van het adem te kort en rillend van de kou, sta ik buiten.
In mijn ooghoek zie ik iemand op me afkomen en in de verte hoor ik iemand mijn naam schreeuwen. Het interreseert me niet meer. Ik wil lucht en ik wil warmte. Langzaam zet ik een paar stappen richting het kampvuur.

Opeens word ik van achteren beetgepakt. Ik val op de grond en rol een eindje door over het gras. Alle lucht word uit mijn longen geperst en nu weet ik helemaal niet meer hoe ik moet adem halen. Ik stik! Dit is dan het einde. Zo hard getraind voor dit: Stikken. Degene die me omver geduwd heeft springt boven op me. Ondertussen stik ik... Hij pakt mijn keel en knijpt het dicht. Fijn de laatste pogingen om lucht te krijgen worden ook nog gestaakt. Het heeft toch geen zin meer...

Opeens word ik helemaal kalm. Dit is dan het einde. Eigenlijk best vredig. Diegene die boven op me zit, wil me dood. Dat is wel duidelijk. Maar waarom? Wat maakt het ook uit. Ik ga toch wel dood. Wat wel triest is, is dat hij het precies op dit moment doet. Ik heb de kracht niet eens om terug te vechten. Een sinister glimlachje speelt om mijn lippen. Ik word gedood door een lafaard en ik sterf als een held. Hoe cliché. Dan word alles zwart voor de zoveelste keer deze dag. Dit keer zonder mist. Dat wel. Wat aardig van de mist, om dit keer weg te blijven.

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu