Hoofstuk 21

205 10 1
                                    

'Uuhm, Will?' vraag ik verbaasd.
'Ja.' antwoord hij
'Volgens mij gaan we verkeerd.'zeg ik zacht.
'Ow, waarom? Volgens mij niet hoor.' zegt Will vastbesloten.
'Volgens mij,' antwoord ik geirriteerd, 'hadden we er eigenlijk al lang moeten zijn, want mijn kont is nu volgens mij blauwer dan blauw.' met een pijnlijk gezicht wrijf ik over mijn pijnlijke kont.
Hij grinnikt en zegt:
'We zijn er bijna hoor! En we gaan ook helemaal de goeie kant op!'
Iets in zijn stem zegt me dat hij nu even niet te vertrouwen is. Ik vertrouw nu op mijn eigen instinct -en mijn blauwe kont- en dat zegt dat we er eigenlijk allang hadden moeten zijn. Ik sla mijn armen over elkaar en hobbel zo goed mogelijk met dit hobbelpaard mee.

Opeens staan we stil. We bevinden ons aan de rand van het bos en verderop staat een huisje met heel veel stallen. Is dit wat ik denk dat het is?
We stappen af en lopen naar het huisje. Will klopt op de deur en er komt een oude man naar buiten gelopen.
'Ahh, daar hebben we de eerste klant. Dag Will hoe gaat het ermee? En wie heb je mee gebracht?'
'Goed, en dit is Julia.' hij wijst naar mij. Ik stap op de man af.
'Dag meneer, ik ben Julia!' ik steek mijn hand uit en die meneer knijpt hem bijna fijn. Mijn gezicht vertrekt van de pijn maar ik hou me stil.
'Dag Julia! Noem mij maar Bob, of oude Bob. Zo noemen ze me ook wel.' hij knipoogt en ik glimlach. Leuk hoor, denk ik. Kunt u nu alsjeblieft stoppen met mijn hand fijn knijpen?
Gelukkig laat hij mijn hand los en ik beweeg mijn vingers één voor één om het bloed weer te laten stromen. Will ziet het en hij grijnst.
Oude Bob heeft niks door en vraagt aan Will: 'heb je dat kind al vertelt waarom ze hier is?'
Halloohoo, denk ik. Ik sta hier hoor. Hoef je niet over mij te gaan roddelen waar ik bij sta.
'Nee, dat heb ik nog niet gedaan. Dat laat ik lekker aan jou over.'
Ik kijk de twee mannen vreemd aan. Wat willen ze nou?

'Oke, dan.' zegt Oude Bob en hij wendt zich tot mij. 'Ooit al eens van het woord "paard" gehoord?' ik lach en knik.
'Nou, dat is fijn. Dan hoef ik dat niet meer uit te leggen. Je bent hier nu omdat je een paard krijgt.'
wow! Wacht even. Ik? Een paard?
'Maar, ik heb nog nooit paardgereden.' zeg ik twijfelend. Hoe gaan we dat oplossen? Gelukkig, die man komt met de oplossing.
'O, maar dat maakt niks uit. Voor dit soort paarden hoef je eigenlijk niet eens paard te rijden. Je moet het zien als een auto op de automatische piloot. Ze doen alles voor je als je maar op het juiste knopje drukt.' ik moet er om lachen.
'Aha, een paard op de automatische piloot, dus?'
'Juist, jij snapt hem! Nou kom maar mee. Dan laat ik je zien welke van jou is.'
Hij begint richting een grote loods te wandelen en ik loop achter hem aan.

In de stal aangekomen, ruikt het naar paardenpoep en paarden lijven. Bah, ik heb het niet zo op die geur. De man loopt naar helemaal achterin de stal en blijft dan staan, aan de rechterkant van het pad. In de box staat een hele mooie merrie te wachten. Ze is zwart met wit gevlekt. Net een koe alleen dan in paard vorm. Haar manen zijn zwart en ze schud eens flink met haar hoofd als om me te begroeten.

'Kijk eens, dit word jouw paard.' hij opent het hok en slaat eens even zachtjes op de flank van het paard.
'Je mag haar wel even aaien hoor.'
voorzichtig schuifel ik het hok binnen en ik ga naast het paard staan. Voorzichtig aai ik het over haar nek en ze laat het allemaal toe. Ik verplaats mijn hand naar haar neus en ze vindt het helemaal niet erg. Ze snuffelt zelfs even aan mijn hand en snuift dan om te bevestigen dat ik haar baasje word. Eigenlijk best wel leuk. Ik heb nooit veel met paarden gehad, maar hier kan ik wel aan wennen.

Oude Bob pakt een hoofdstel en geeft het aan mij.
'Probeer dat maar om te doen.'
Ik bekijk het aan alle kanten en doe het dan om haar hoofd zoals ik denk dat het moet. Het paard blijft gewoon onbeweeglijk staan.
'In één keer goed! Heb je dit al vaker gedaan?' vraagt Oude Bob belangstellend aan mij. Ik schud met mijn hoofd.
'Nee, nog nooit, maar ik heb wel ooit eens een boek gelezen over paarden.'
De oude man knikt.
'Juist,' zeg hij en hij klapt in zijn handen, 'en het zadel? Ooit wel is een zadel op een paard gedaan?'
Ik knik.
'Ja dat wel. Ik ben ooit is een keer met iemand mee geweest naar de manege en daar mocht ik het zadel op een paard doen.'
'Nou, oké. Probeer maar dan!' en hij geeft mij het zadel. Ik leg het eerst op de rug van het beest. Ik controleer of het goed in de holte van de rug ligt en dan ga ik opzoek naar de buikriem. Eenmaal gevonden trek ik die goed strak aan, maar ook weer niet te strak. Oude Bob ziet alles hoofdschuddend aan.
'En dat voor een tweede keer.' mompelt hij en ergens voel ik me wel trots.

'Oké, ik doe je nog even voor hoe je de hoeven krabt en dan gaan we haar meenemen naar buiten. Ik kijk geïnteresseerd toe hoe de man met een simpel tikje tegen de poot van het paard, haar de poot op laat tillen en dan de hoeven krabt. Interessant!
'Hoe heet ze eigenlijk?' vraag ik.
'Ze heet Samba.'
'Ow leuke naam!'
'Ja, en het past erg bij haar. Let maar op! Als je boven op haar zit...'

Als we buiten staan met het paard staat Will al te wachten.
'Nou klim er maar op.' zegt Oude Bob en hij grijnst zijn afgebrokkelde tanden bloot. Ik doe wat hij zegt, zet mijn rechtervoet in de rechter stijgbeugel en zwaai mijn been over haar heen. Omdat Samba klein is gaat het eigenlijk best soepel.
Als ik stevig boven op het paard zit, lijkt het zich wel schrap te zetten voor iets...

Opeens lijkt het hele paard te ontploffen. Het bokt en het stijgert en zet een stap naar achter en naar voor. Ik vlieg alle kanten op en wanhopig probeer ik op het paard te blijven zitten. Opeens bokt het paard en vlieg ik met een koprol voorover, over het paard heen. Met een klap kom ik op de grond terecht en mijn rug doet pijn door de klap.
Samba komt rustig op mij afgelopen en snuift eens aan mijn hoofd om te controleren of alles goed met me is.
Snel sta ik op en krijg vragend naar Will en Bob. Wat heb ik fout gedaan?
'Nou, wat is er zo grappig?' snauw ik naar de twee mannen voor me die bulderen van het lachen elkaar op de rug slaan.

Eindelijk zijn ze klaar met lachen en Will begint te praten.
'Jagers paarden hebben altijd een soort code die je, alleen voor de eerste keer dat je erop gaat zitten, in zijn of haar oor moet fluisteren. Die code moet je aan niemand vertellen want dat is een soort "slot" voor je ''auto''.'

'Leuk, maar had je dat niet van te voren kunnen zeggen?' vraag ik bits.
'Had gekund, maar dan is de lol er wel vanaf.' komt Oude Bob tussen beide.
'Het codewoord voor jouw paard is:', hij grinnikt en ik verwacht het ergste, 'Peper in je reet, hup scheet!'
ik lach. 'Meen je die?'
'Ja ik ben superserieus.' antwoord hij met een uitgestreken gezicht.
'Mijn paard heet Wonder en zijn code is: je bent wonderschoon! Prent dat goed in je hoofd.' zegt Will streng en ik kan niks anders dan knikken.
'Oké ik zal het onthouden.' antwoord ik.

Ik loop naar Samba en fluister het code woord in haar oor.
Dan stap ik in de stijgbeugel. Bang voor alles dat zich zal herhalen. Gelukkig gebeurt er niks en de hele ochtend ben ik met Oude Bob bezig om de trucjes en kunstjes van Samba te leren. Ik rij een paar rondjes en dan zijn we klaar voor vertrek. Samen met Will en zijn paard Wonder rijden we het bos in en gaan we nu wel richting het huisje.

Hizz dof, midden in de roos.
Hizz dof, weer midden in de roos alleen nu verder weg.
Hizz dof, midden in de roos en nog verder weg. En nog is, en nog is.
Will blijft maar bezig volgens mij. Achter elkaar schiet hij de pijlen in de roos. Elke keer weer een ander doel en een andere volgorde. De doelen staan op de afstanden: 20 meter, 50 meter, 100, meter en 200 meter. Moet je nagaan, 200 meter! Dat is ver man! En dan ook nog tussen de bomen door. Ik zou het hem niet snel na doen, sjongejonge. Met open mond sta ik te kijken hoe Will de ene na de andere pijl midden in de roos schiet en ietsje ernaast, omdat die andere pijl er al in zit. Uiteindelijk zijn zijn pijlen op en stopt hij met de eeuwige handeling: pijl pakken, op de pees leggen, mikken en loslaten. Het klinkt zo simpel.

Ik overzie het slagveld dat will veroorzaakt heeft met zijn pijlen. Bij de 20 meter zitten ze allemaal om en nabij op hetzelfde plekje. Bij de 50 ook. Bij de honderd staan ze al ietsje verder uit elkaar, maar nog aardig in de buurt van de roos. Bij de 200 zitten ze allemaal in de schietschijf alleen niet allemaal in de roos. 4 wel, 2 niet. Echt een hartstikke goeie score!

'Niet slecht!' zegt Will. Mijn mond valt open en even sta ik met mijn mond vol tanden.
'Niet slecht, niet slecht? Man, bijna niemand zou je na kunnen doen!' Will grijnst.
'Tsja, bijna niemand is eigenlijk nog te veel.'
Ik wil nog wat terug zeggen maar ik zie aan zijn gezicht dat hij niet tegengesproken wil worden. Laat dan maar, perfectionist, denk ik nog.

'Kom je mee? Dan gaan we de pijlen ophalen.' ik knik.
'Kijk,' zegt will als we bij het verste doel aangekomen zijn, 'je moet de pijl hier beetpakken.' hij pakt het bij de punt waar het in de strobaal steekt. 'En dan trek je hem er zo in een keer uit. Wel voorzichtig anders breekt hij af. Ik knik en met het puntje van mijn tong uit mijn mond doe ik hem na. Het lukt!
'Goed zo! Doe jij de pijlen van die twee doelen? Dan doe ik deze. En dan mag jij schieten. Verbaasd kijk ik achterom, ik was al op weg naar het doel.
'Ik schieten? Met een pijl en boog?!' roep ik verbaasd uit.
'Ja, hoe wou je het anders leren?' is zijn gevatte antwoord. Ik draai me om om naar de doelen te lopen en ik kan mijn oren nog steeds niet geloven. Ik ga pijl en boog schieten!

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu