Hoofdstuk 15

198 13 1
                                    

'Goedemorgen allemaal.' het is Will. Will gaat ons lesgeven en het is geen goede morgen, zoals hij het zegt.

Ik zit op de grond en naast mij zit Groenoog. Aan de andere kant zit Semaine en naast Groenoog zit Jeroen. We zijn allemaal dikke vrienden geworden en we hebben elkaar helemaal gevonden. En nu zit ik hier met een super sacherijnig gezicht te luisteren naar Will die, met zijn vrolijke humeur in de ochtend, een heel geschiedenis verhaal zit op te hangen wat ik natuurlijk al gedeeltelijk ken van school. Alleen nu vertelt hij ook nog over de Grijze Jagers die in die tijd leefden en zo. En ook over een paar avonturen die zij dan meegemaakt hebben. Ik hoor de namen Halt, Will en Alyss vaak voorbij komen. Vast beroemdheden uit die tijd ofzo. Er komen ook nog allemaal jaartallen voorbij, maar kom op. Het is ochtend en ik doe echt mijn best om te luisteren, maar het is zo warm en soms val ik bijna om van de slaap. Maar ach, dat heb ik op school ook altijd. Toch?

'En dan ga ik nu kijken of jullie goed opgelet hebben.' besluit Will zijn ellenlange verhaal. Verschrikt veer ik op. Shit, ik heb wel opgelet. Maar, goed? Nou ja, we zullen zien. De zon die net boven de bomen uitkomt brandt op mijn gezicht en in mijn ogen. ik moet mijn ogen tot spleetjes knijpen om te zien wat er gebeurt. Will loopt daar ergens in het gras papiertjes uit te delen en kinderen slaken allemaal geschrokken kreten. Wat zou er zijn? Ach, boeie ook. Het is te warm om er over na te denken.

Ik laat me achterover vallen in het gras en geniet van de zon die mijn huid verwarmt. Ik ben zo blij dat het zomer word. Alleen ik ben niet blij dat de zon dan ook vroeger op is... Bleegh, zo vroeg uit bed. Zo vroeg opstaan. Ik wil slapen! Prompt steek ik mijn tong uit naar de zon.

'Hé Julia. We moeten nu niet slapen, maar leren. Daar zit je hier voor. Hup ga zitten!' er word in mijn zij geport met de punt van een laars. Van Will, om precies te zijn. Het zal ook eens niet. Wanneer heb ik dit vaker meegemaakt? O, ja. Zo ongeveer elke ochtend. Alleen toen was de tekst: 'opstaan! Het is al hartstikke laat. Kom eens uit je bed, joh! Lui mormel dat ze perongeluk een naam gegeven hebben. Julia, ik meen het schiet op!' ik word ruw uit mijn gedachten gewekt door een laars die nu veel harder in mijn zij port.
'Of je gaat vanavond afwassen!'
Luid kreunend kom ik overeind.
'Goed dan. Voor deze ene keer.' zeg ik en ik wrijf de slapertjes uit mijn ogen. Het is zo warm! Zweetdruppeltjes lopen over mijn hoofd.
'Nee, voor deze hele maand!' zegt Will weer. Dit keer iets bozer.
'Ga jij ons deze hele maand lesgeven?'
'Ja, dat heb je goed begrepen. Nou hup, ga dit maken en dan heb je je lessen geschiedenis ook weer voltooid. Dag, Julia!' snauwt Will. Hij grijnst en laat mij alleen achter in mijn zelf medelijden.
'Hmmpf' ik laat mijn hoofd in mijn handen vallen.
'Is jullie leraar ook zo irritant?' ik kijk van links naar rechts. Huh? Waar zijn ze nou? In de verte hoor ik iemand mijn naam roepen. Het is Semaine. Ze zwaait. Ze roept nog wat maar ik heb geen idee wat dat is. Snel buig ik me over het papier en vul alle antwoorden in. Ik zie dat meerdere kinderen hun papiertje aan Will geven, dus doe ik maar hetzelfde. Het zal allemaal wel. Het is ochtend. Of is het middag? Nou ja, boeiend!

Ik schud mijn hoofd een keer en zie dat de bal alweer mijn kant op komt. Wat heb ik toch vandaag? Normaal ben ik wel een beetje wakker rond deze tijd. Het is verdikkie middag! Ik vang onhandig de bal en smijt hem maar gewoon ergens heen.
'Hé, ik sta hier hoor!' roept Semaine.
Ik haal mijn schouders op. Mijn hoofd doet pijn. Hij bonkt en hij tolt. Wat kan mij het dan nou weer schelen dat ze daar staat? Ik ga er even bij zitten. Wanhopig probeer ik mijn zicht op de omgeving scherp te stellen. Het mislukt grandioos en ik word er misselijk van. In een flits word de wereld om me heen helder. En dan helemaal zwart.

Als ik mijn ogen weer open doe zie ik allemaal hoofden, zes in totaal, die mij bezorgd aan staren. 2 paar groene ogen vallen mij nog het meest op. Wacht eens... 2 paar? Volgens mij zie ik dubbel. Ik probeer mijn hand op te tillen om het te controleren, maar het lukt niet. Ik doe mijn ogen maar weer dicht. Ik lig hier wel lekker. Het gras is zacht. De zon schijnt fel. Heerlijk!

Een stem dringt mijn kleine onbezorgde wereldje binnen.
'We moeten iemand halen. Snel! ik blijf bij haar.' ik herken de mooie en zachte stem van Sem. Gelukzalig zak ik weer weg in mijn wereldje.
Weer een bezorgde stem die de wereld in komt. Grrr, misschien moet ik een slot op de deur maken.
'Julia! Kun je me horen? Hallo! Als je me hoort, open dan je ogen.'
Met veel moeite en tegenzin open ik mijn ogen. Ik doe ze gelijk weer dicht want het licht is te fel. In mijn wereldje is alles beter. Daar lopen roze olifantjes en zoemen bijtjes om mooie paarse boter bloempjes. Er lopen eenhoorns in de wei en de zon regent haar stralen op me neer.

Weer die stem.
'Julia, wakker blijven. Het komt goed, rustig maar!' ja ik ben rustig. In tegenstelling tot jouw stem. Volledig in paniek. Tenminste, zo klinkt het. Ik zak weer weg in mijn gelukzalige wereldje.

'Julia! Niet doen. Wakker blijven.' jaja, doe ik toch. Heet ik Julia? Ach, het zal wel.
Ik voel dat ik opgetild word en een kreun kan ik niet binnen houden. Alles doet pijn! Hoe komt dat nu? Heb ik wat verkeerds gegeten. Of viel de geschiedenis les van Will niet goed? Ach, wat maakt het ook uit. Dat heb ik nu wel heel vaak gedacht hè? Bij elke stap die die man zet schiet er een pijnscheut door me heen, waardoor ik verkramp. Ik hoor een bezorgde stem door de mist heen breken. Het is Dé stem. Hij zorgt ervoor dat ik wakker blijf. Die mooie zachte stem van... Shit, ik weet zijn naam niet meer. Ik wil het vragen maar het enige wat uit mijn mond komt is: 'Uuhmmppfff.'

'Julia!' die ene mooie stem tettert in mijn oor. Hij mag blijven tettteren als je het mij vraagt. 'Hmpf' is mijn antwoord. 'Julia! Ik dacht dat je dood was.'
'Hmpf' meer kan er echt niet uit mijn mond komen. Ik wil zo graag wat terug zeggen. Ik móét wakker blijven. Alleen dan, dan kan ik die stem horen. Ik vecht tegen de mist die me naar beneden trekt. Ik heb niet een maand lang getraind om nu dood te gaan toch?
'Goed zo Julia! Hou vol.' die stem mag er ook wel zijn. Die stem heeft me een maand lang geholpen door te zetten en te vechten. En nu weer. Ik mag hem wel dankbaar zijn.
'Julia! Je kan dit.' daar is die mooie stem weer. De mist vervaagt en ik hoef niet zo hard meer te rennen om naar het licht te kunnen. Nog steeds doet elke stap die de man zet pijn. Ik kreun weer. Houd het dan nooit op? Dit lijkt wel een bevalling! Iemand laat me zakken en ik lig op een bed. Ik schreeuw het uit. Dat zeg ik, een bevalling... Die beweging deed echt pijn.
'Julia! Luister goed. Niet in slaap vallen en wakker blijven. Er komt zo iemand je onderzoeken. Het komt goed.'
Ik probeer te knikken maar het doet verschrikkelijk pijn. Alles doet pijn. Met veel pijn en moeite open ik dan maar mijn ogen. Ik kijk recht in het gezicht van Groenoog. Ik vecht tegen de mist die weer op doemt voor mijn ogen en mijn ogen vallen toch weer dicht. Ik voel een hand op de mijne en een nieuwe stem die zegt: 'volhouden, je kan het.'
Maar ze heeft het fout ik kan het niet. Het doet pijn en ik wil van die pijn af.

Ik laat me meesleuren door de mist en de pijn word minder. Één iemand schreeuwt nog keihard door de mist heen. De stem klinkt heel wanhopig.
'Nee Julia, niet doen!' maar het is al te laat. Ik ben aan het einde van de tunnel. Ik hoor iemand snikken en dan...
Niks meer.

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu