Hoofdstuk 13

214 13 0
                                    

Ik word wakker van het gekwetter van vogels en de zonnenstralen die dwars door het tentdoek heen piepen. Ik doe mijn ogen een stukje open en gluur door mijn wimpers heen naar de kinderen die allemaal nog liggen te slapen, of wel wakker zijn maar geen zin hebben om uit hun bed te gaan, net als ik. Ik open mijn ogen helemaal en zie dat Semaine nog vredig ligt te slapen. Als ik me omdraai kijk ik recht in de ogen van Groenoog. Ja hij heeft een bijnaam gekregen. Ik heb vannacht over hem gedroomd en daar noemde ik hem ook Groenoog.
'Hoi.' fluister ik.
'Goeiemorgen.' fluistert hij terug. Hij heeft een fantastische stem en even sluit ik mijn ogen om die stem in me op te nemen. Vrijwel meteen open ik mijn ogen weer en kijk hem aan.
'Hoe heet je?' vraag ik nieuwsgierig.
'Ik heet Sem.'

Opeens hoor ik iemand keihard proesten en hoesten achter me. En ik draai me om. Geïrriteerd ga ik opzoek naar degene die mijn geluksmomentje met Groenoog verstoord heeft. Het is Semaine. Met wijd opengesperde, geamuseerde ogen kijkt ze me aan. Ze hoest en proest nog een keer, sluit dan haar ogen en draait zich om. Ik besluit het er straks wel over te hebben. Echt typisch Semaine. Ik weet best wel waar ze mee bezig is. Zo grappig is het anders helemaal niet!

Ik draai me weer om en zeg: 'Leuke naam.' weer hoor ik Semaine proesten. Ik besluit het te negeren.
Sem glimlacht. 'Is je vriendin soms verkouden?' zijn ogen staan ondeugend en ik weet best dat hij het wel doorheeft.
'Ja zoiets. Ik denk het.' Semaine hoest nog een keer als om het te bevestigen.
'En hoe heet jij?' vraagt de jongen nu.
'Ik ehh... Ik heet Julia.'

Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Ik was bijna mijn eigen naam vergeten.
De ogen van Groenoog, ik blijf hem zo noemen, worden groot.
'Wow! Coole naam!' echt weer jongens. Die zeggen dan cool in plaats van leuk of zo. Ik word rood, alweer. Van schaamte kruip ik dieper onder de dekens.
'Dankje.'
Een ongemakkelijke stilte volgt.
'Hoe heet jouw soort van leraar?' vraag ik om de stilte te doorbreken.

Hij opent zijn mond om te antwoorden, maar opeens komt de jongen die onder hem ligt er tussen door.
'Die van mij is een vrouw. Ze heet ook Julia. Ik ben Jeroen, by the way.'
'Jeroen, hou je kop. Ik was met dit meisje aan het praten. Dat hoor je toch.' snauwt Sem. Hij trekt een kwaad gezicht en ik moet moeite doen om niet in de lach te schieten.
Jeroen haalt zijn schouders op en draait zich om.
'Jonard.' zegt Sem als antwoord op mijn vraag. 'Die van mij heet jonard. En die van jou?'
'Will, hij heet Will.' wauw, wat een interessant gesprek is dit, denk ik sarcastsisch.
'Oké, lol. Wat denk jij dat we vandaag gaan doen?' dat is een goeie vraag.
'Eerlijk gezegd heb ik geen flauw idee, maar dat zullen we wel horen van een van die gabbers.'
Hij lacht, een hele mooie lach. Er verschijnen kuiltjes in zijn wangen en het is zo super schattig dat ik bijna terplekke flauwval. Maar dat doe ik niet want dan mis ik het hele verhaal.
'Een van die gabbers!' herhaalt hij mijn woorden lachend. Alsof je over de duivel spreekt komt er een zo'n gabber binnen gestormd.

'Opstaan, het ontbijt staat klaar. Tijdens het ontbijt krijgen jullie uitleg over de komende maand.' schreeuwt hij door de tent. Hij verdwijnt weer en sommige kinderen staan op om zich om te kleden in de badkamer of weet ik veel. Anderen blijven gewoon liggen.
Ik zucht eens diep en kom ook overeind uit mijn warme bedje.
Ik kijk naar Groenoog.
'Ik ga me even omkleden.' zeg ik en ik verdwijn naar het meiden gedeelte in de tent.

Even later kom ik terug en ga samen met Semaine naar het kampvuur. We krijgen allemaal wat brood en een beker melk en daar moeten we het maar mee overleven. 'Wat deed jij raar toen Groenoog zijn naam vertelde?' vraag ik geïrriteerd aan Semaine.
'Groenoog? Heb je serieus al een bijnaam?' snel kijk ik om me heen of ik hem ergens zie. Gelukkig niet, maar toch gebaar ik Semaine wat zachter te doen.
'Semain, serieus, niet de hele wereld hoeft dat te weten, maar wat deed je nou raar?'
'Jaja, sorry. Ik kreeg gewoon een hoestaanval dat is alles.'
'Jaja.' ik trek twee wenkbrauwen op. '"Gewoon een hoest aanval"? Het klonk anders niet zo "gewoon". Het klonk een beetje alsof je ergens in stikte, zowat.' Semaine lacht.
'Oké, ik geef toe. Het was niet zomaar een hoestbui. Maar wat dan nog. Ik mag toch wel hoesten?'
'Ja je mag zeker wel hoesten, maar niet op momenten dat ik dat verdacht vind. Dus, vertel op waarom hoeste je?'
'Goed. Juul, luister. Sem? Serieus? Zo wil je toch niet heten! Ach dat arme joch. Ik heb wel medelijden. Ik snap ook wel waarom hij vroeger gepest is.'
'Nou, Semaine! Gedraag je!' Bestraffend kijk ik haar aan. 'Wat kan die arme jongen nou aan zijn naam doen? Die hebben zijn ouders hem gegeven. Die heeft hij echt niet zelf bedacht!' roep ik uit.
'Sorry, dat klopt. Dat was gemeen, maar ken je dat liedje van...' ze tikt op haar hoofd alsof ze het zich dan herinnert. 'O ja!' ze begint te zingen: 'Sem. Sem. Super Sem. Drie keer kijken dan zie je hem. Sem. Sem. Super Sem. Drie keer kijken dan zie je hem.'

Shit, moet je net hebben. Komt hij ernaast zitten.
'Hoorde ik daar mijn naam?' zegt hij. Geamuseerd kijkt hij mij aan. Ik word gelijk weer knalrood en kijk snel de andere kant op.
'Ja, dat klopt, want jij heet Sem.' zegt Semaine bijdehand.
Veelbetekenend kijk ze mij aan en dan naar Sem. En dan naar de ruimte tussen ons in. Ik heb hem nu pas door. Geschrokken veer ik overeind. Ze heeft gelijk. Hij is express naast mij komen zitten.
Opeens staat hij op.
'Ik ga weer terug naar mijn vrienden.' ik knik, maar weet niks uit te brengen. Ik staar hem na totdat hij verdwijnt achter een groepje kinderen.
Met grote ogen kijk ik Semaine aan.
'Hij was zo dichtbij!' piep ik. Semaine lacht.
'Hij vind je leuheuk!' piept ze terug.

Deze dag kan niet meer stuk! Echt niet.

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu