Hoofdstuk 4

253 19 1
                                    

Opeens is het doodstil in de grote tent. Iedereen kijkt naar de man die de tent binnen kwam gelopen. 'Hup, schiet op! We hebben niet de hele dag de tijd.'
De man loopt weg de tent uit. Niemand maakt aanstalten om erachter aan te gaan, dus loop ik maar als eerste achter hem aan. Ik ben toch wel nieuwsgierig naar wat ze gaan zeggen en waarom ik hier ben. Ik heb ook helemaal geen behoefte om weg te lopen, want zeg nou zelf. Alles beter dan school, toch?
Eenmaal buiten staat die vent op ons te wachten. Zodra hij mij ziet loopt hij weg en ik loop er achteraan. Ik zie dat de zon al bezig is aan zijn weg naar beneden. En de schaduwen worden steeds langer. Onwillekeurig lopen de rillingen over mijn rug. Ik heb het niet zo op donker. Oftewel, ik heb het helemaal niet op donker. Vroeger als kind, toen ik 11 was, ben ik een keertje... Nee, nee, nee. Ik ga er niet meer aan denken. Niks gebeurt. Niks gedaan. Klaar. Hupsekee, weg ermee.
Ondertussen zijn alle andere kinderen ook naar buiten gekomen en lopen achter mij en die man aan. Het is net de avondvierdaagse zo. Al die kinderen achter elkaar in een rij. Een flauwe grijns verschijnt op mijn gezicht. Gelukkig is dit niet de avondvierdaagse en hoeven we ook geen kilometers te lopen. In het midden van het tentenkamp staat een heel groot kampvuur. De man loopt daar naar toe en gebaart ons te gaan zitten. Ik zoek Semaine en loop op haar af. Samen gaan we zo dicht mogelijk bij het kampvuur zitten. Het is best wel koud geworden. De rest van de kinderen waar ik vanmiddag bij zat komen er ook bij zitten en al gauw zijn we weer in gesprek.
'ALLEMAAL KLEPPEN DICHT!'
Schreeuwt opeens een kleine gestalte aan de andere kant van het kampvuur. Tot mijn grote verbazing zie ik dat het Will is. Zo'n klein mannetje met zo'n grote stem? Mijn wangen worden rood van schaamte en ik kijk weg. Hij is wel degene waar ík een dag mee opgetrokken ben, maar waarom schaam ik me nu voor hem?
Snel kijk ik weer naar Will en doe alsof er niks aan de hand is. Dat had ik beter niet kunnen doen, want wat hij nu doet... Hij kijkt mij aan en een scheve grijns verschijnt op zijn gezicht. Zijn rechteroog gaat even heel snel dicht en open in een knipoog. Een knipoog!
'Knipoogde die man nou?' vraagt Semaine verbaasd.
'Hihi, ja blijkbaar.' giegel ik als antwoord.
Will begint te spreken en opeens daalt de stilte over het veld.

'Kinderen, alsjeblieft mag ik even jullie aandacht. Als jullie nu niet goed luisteren missen jullie een heleboel.' hij kijkt over het veld naar de stuk of vijftig kinderen die daar allemaal zitten. Opeens blijft zijn blik ergens haken en hij heeft binnen twee seconden zijn boog in de goeie stand en er ligt een pijl op de pees. 'Jij daar!' schreeuwt hij. 'Niet bewegen of ik schiet een pijl door je bast. Je krijgt één waarschuwing!' als één man draaien we ons om en ik zie iemand staan midden in het open veld tussen twee tenten. De jongen aarzelt geen moment en rent er als een haas vandoor. Twee seconden later valt hij met een schreeuw op de grond. Achter hem steekt een pijl uit de grond. Iedereen houd zijn adem in.
Twee grote mensen rennen op hem af en trekken hem overeind. Ik laat mijn adem weer ontsnappen als ik zie dat de jongen niks mankeert, omdat hij schreeuwend tegenspartelt en maaiend met zijn armen een ten wordt in getrokken. Gelukkig maar. Will gaat verder alsof er niks gebeurt is.
'Oké, waar was ik. Oja, goed luisteren dus. Wat ik nu ga vertellen, vertel ik maar één keer.'
Iedereen is één en al oor en het lijkt wel alsof ze het ongeval van net alweer vergeten zijn. Ik vraag me af of het toeval was dat de jongen niet geraakt was of niet. Ik zelf denk dat het geen toeval is, maar je weet maar nooit. Ik besluit het aan hem te vragen zodra ik hem zie en ik richt al mijn aandacht voor nu even op Will.

'Jullie zijn, vanaf vandaag, allemaal lid van het korps Grijze Jagers. Alleen de naam hebben ze veranderd in The Rangers.' Grijze Jagers! Dat was het. Daar herkende ik al die gekke dingen van. Als kind heb ik ooit een boek over ze gelezen, maar toen was de rest volgens mij nog niet uitgegeven en ik vond het niet zo leuk. En ik ben nu veertien. Kom op zeg, die dingen lees je nu toch niet meer?

'Jullie zijn allemaal midden in de nacht jullie bed uitgerukt en naar een plek in dit grote natuurpark gebracht. Daar zijn jullie eventjes geweest en hier naartoe gekomen. Net, in de grote tent, zullen jullie wel besproken hebben wie jullie zijn en waarom jullie hier zijn. Jullie zullen ook vast wel geweten hebben dat jullie hier allemaal zijn, omdat jullie in het verleden akelige dingen meegemaakt hebben.' Bij die woorden krimp ik ineen en ik zie sommige kinderen hetzelfde doen. Anderen zijn dapper en blijven zitten zoals ze zitten en laten niks doorschemeren.

'Na vandaag zullen jullie de training tot Ranger krijgen en dat houden jullie een jaar lang vol. Jullie krijgen allemaal een insigne aan het eind van het jaar en dat geeft aan dat jullie de training tot leerling Ranger afgerond hebben. Daarna zijn jullie officieel een Ranger, maar dan moeten jullie nog heel veel leren. Jullie mogen dan zelf beslissen of je daarmee doorgaat, en het word dan je baan. Of je stopt ermee en leeft je eigen leven weer in je normale leven. Dit alles doen we allemaal om jullie zelfvertrouwen terug te geven en jullie te laten zien dat angst bestaat, maar dat je er ook tegen kan vechten. Want één ding moet je goed onthouden. Bang zijn mag, maar niet zonder dat je er iets mee doet. Je moet er wel tegen vechten. Anders neemt de angst langzaam je lichaam over en word je nooit meer de oude.' Will eindigt zijn preek met een knikje en doet een stap naar achteren.

Een andere Ranger, want dat zijn het blijkbaar, doet een stap naar voren en roept: 'om dit allemaal te verwerken, gaan we nu eten!' dat laatste schreeuwt hij bijna en nu pas heb ik door dat mijn maag knort van de honger. Terwijl iedereen een bord krijgt en een lepel word het eten uitgedeeld. Het bestaat uit een stuk brood en een soort jus met vlees erin. Het ruikt in ieder geval heel lekker en mijn neus heeft mij nog nooit bedrogen.
Gelukkig maar. Al snel barst het geroezemoes los en raakt iedereen weer aan de praat.

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu