Hoofdstuk 27

189 13 4
                                    

Op een avond zitten we gezellig met zijn drieën aan het avond eten.
We hebben een heel gesprek over herten die in de herfst een soort raar geluid maken. Grollen Ofzo? Of was het nou brollen? Nou ja geen idee. Een raar geluid in ieder geval.
Opeens schiet er een  gedachte door mijn hoofd.
'Hé Will, wat was nou je plan om Johan te pakken te krijgen? Dat zou ik nu wel eens willen weten!' vraag ik nieuwsgierig. 
Will draait zijn hoofd mijn kant op.
'Ja, ik wou het daar later even met jullie over hebben. Kan het straks? Bij de koffie Ofzo? Dan kan ik beter nadenken.' ik knik een beetje teleurgesteld. Ik had zo gehoopt dat hij het zou vertellen, want, kom op. Hoelang verzwijgt hij het nu al? Een week?

We zijn nu ongeveer een week verder sinds Semaine binnen is komen vallen. Ze leert heel snel en heeft veel vooruitgang geboekt. Stiekem denk ik zelf wel eens dat ze me aan het inhalen is met boogschieten. Zelf vind ze van niet, maar ik...

'Goed, dus, wat is het plan?' ik wrijf in mijn handen en ga op de bank zitten.
'Ga er maar even goed voor zitten.'
Semaine verzet zich even op de stoel en dan kijken we allebei Will verwachtingsvol aan.
'Vertel!' dring ik aan.
Will grijnst en begint te vertellen.
'Nou kijk, mijn plan was dus om eerst maar eens naar het huis van Johan te gaan. Dan kijken we of hij daar nog is en zo niet dan volgen we zijn spoor. Dat zal nog lastig worden, want hij is vast de moderne wereld in gevlucht met stenen in plaatst van platgetrapt gras, maar even buiten dat. We volgen dus zijn spoor. Als we eenmaal weten waar hij zich verstopt, moeten we hem overvallen en vastbinden. Dan nemen we hem mee terug naar ons natuurpark en ondervragen we hem eens grondig. Daarna halen we de mentale genezer erbij, oftewel de psycholoog, en die probeert hem dan te begeleiden in het verlies van zijn vrouw. En als het goed is komt het dan allemaal goed. Alleen...' Wills gezicht betrekt een beetje. 'Alleen zal hij nooit meer een leraar mogen worden. Het spijt me Semaine maar voor jou zullen we een andere leraar moeten vinden. Sorry!' hij kijkt nogal spijtig naar Semaine, maar ze kapt hem gelijk af:
'Nee joh, doe niet zo gek. Ik bedoel... Ik zou toch niet terug willen naar hem. Alleen maar uit angst dat hij me weer gaat slaan of zo. En trouwens, het lijkt me ook wel spannend een nieuwe leraar te krijgen. Misschien is hij of zij wel nog beter dan jou!'
Wil grijnst.
'Hoho, niet gaan overdijven hè. Niemand is beter dan mij!' Roept hij uit.
Ik moet even lachen, maar word dan gelijk weer serieus.
'Maar Will, is dat plan niet wat te... Simpel, als ik vragen mag?'
'Tuurlijk mag je dat vragen en weet je. Ik zeg altijd maar zo: de simpelste plannen zijn meestal de beste. Dan hoef je niet met zoveel dingen rekening te houden en dan kan er dus ook minder mis gaan.'
'Hmm... Slim! En wanneer dacht je weg te gaan?' vraagt Semaine opeens.
'We? Ik ga alleen hoor. Jullie twee passen op Simba en jullie paarden. Dacht je echt dat jullie mee mochten?' bij het woord Simba gaat de staart van de hond even heen en weer en Will aait hem over zijn bolletje. Er valt een ongemakkelijke stilte en hij kijkt verbaasd van de een naar de ander.

Een golf van teleurstelling spoelt door me heen. Eerlijk gezegd dacht ik echt dat we mee mochten.
Beschaamd kijk ik naar mijn voeten en merk opeens dat mijn laarzen te klein worden. Ik groei wel hard de laatste tijd.

Ik durf nog steeds niet naar Will te kijken en kijk maar gauw naar buiten.
'Waarom zouden wij niet meemogen?' vraagt Semaine en ik kijk haar geschrokken aan. Ik was even helemaal vergeten dat zij er ook nog is.
Ze kijkt naar mij met een vragende blik in haar ogen en ik haal mijn schouders op.

Ik richt mijn aandacht weer op Will en opeens heb ik het door.
Zijn ogen glinsteren en een flauwe grijns speelt op zijn gezicht.

'Oow, serieus!' roep ik uit en ik smijt een kussen in zijn richting.
Door zijn goede reactie vermogen raakt het zijn gezicht niet eens, maar komt het mijn kant op. Snel probeer ik nog mijn handen voor mijn gezicht te doen, maar het is al te laat. Het projectiel vliegt met een smak tegen mijn gezicht aan. Grr, ik moet echt aan mijn reactie vermogen werken.
'Goed. Maar even ter zaken.' probeer ik de boel weer serieus te krijgen. 'Aan wanneer dacht je?'
'Ik dacht aan morgen.'

BAM! Die zit. Morgen al? Ik moet even met mijn ogen knipperen voordat ik erachter kom dat hij het echt gezegd heeft. Ik zie Semaine al even verbaasd kijken als mij.
'Denk je echt dat we dat kunnen?' vraag ik voorzichtig.
'Natuurlijk kunnen jullie dat. Heb eens wat meer zelf vertrouwen. Ik zou bijna denken dat we dit klusje zo even klaren. Maar ja, we weten nooit hoe het loopt. En anders, dit gaat jullie zeker wel lukken, maar het is niet zonder risico. Dus je moet het echt zelf weten. Je hoeft niet.'
Ik kijk even naar Semaine en weet gelijk dat wij twee het zelfde denken.
'We doen mee!' zegt Semaine standvastig en daar ben ik het grondig mee eens. 'Ja. We doen mee!'

Ik zit in het raamkozijn te kijken naar de sterren. Ik ga opzoek naar de Grote Beer en pak de voorkant daarvan. Die trek ik vijf keer door naar boven en ik vind de kleine beer, met de Poolster op de punt. Ik vind de Poolster altijd het mooiste. Hij is zo fel en je ziet hem bijna altijd. Zelfs al is er veel licht van de aarde. Alleen niet als er wolken zijn, maar vanavond is het een heldere nacht.
Vanuit mijn ooghoeken zie ik iets bewegen: Will komt de veranda op lopen met Simba achter hem aan trippelend. Hij gaat op het trappetje van de veranda zitten en steunt met zijn hoofd in zijn handen. Hij ziet er vermoeid en een beetje verdrietig uit. Ik zou graag naar hem toe willen lopen, maar iets binnen in mij houd me tegen en zegt dat hij even alleen wil zijn. Ik probeer me niet te bewegen en geen geluid te maken. Zo blijf ik een hele tijd zitten en kijk afwisselend van de mooie, glanzende sterren naar de verdrietige en vermoeide Will en Simba op de veranda. Uiteindelijk staat Will op en draait zich om. Hij wil het huis binnen lopen, maar opeens ziet hij mij zitten. Hij staat even stil en er ligt maar heel even een trieste blik in zijn ogen. Dan glimlacht hij en gebaart dat ik moet gaan slapen. Ik overweeg zijn tip en besluit dat dat helemaal niet zo'n slecht idee is. Ik ga weer in bed liggen en denk over morgen en over Will. Waarom zou hij verdrietig zijn?
Nou ja, ik vraag het morgen wel.
Mijn ogen vallen dicht en ik zak in een onrustige slaap. Dromend over morgen en alles wat mis kan gaan.

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu