Hoofdstuk 28

156 14 2
                                    

'Een hele goeiemorgen!'
Schettert de stem van Will in mijn oor. Ik zit meteen recht overeind met mijn hand bij het heft van mijn Saksische mes.
'Dat was precies één seconde.' zegt Will en ik kijk hem vreemd aan.
'Wat was er precies één seconde?' het komt er veel bozer uit dan eigenlijk bedoeld is maar ja, het is ochtend.
'Ik test even je reactie, maar hij is prima, hoor. Je hebt zelfs je mes al beet.' hij knikt naar het mes in mijn hand en ik laat het gelijk weer los. Opeens valt mijn oog op het raam en ik zie dat het nog steeds donker is.
'Waarom zo vroeg?' vraag ik met een geïrriteerde stem.
'We gaan vandaag Johan vangen. En dan moet je natuurlijk vroeg uit de veren.' bij het woord vroeg schiet zijn stem express de lucht in en ik kijk hem meedelevend aan.
'Aach, Willetje heeft de baard in de keel. En dat al zo vroeg in de ochtend. Triest hoor!' zeg ik met een kleuterstemmetje. Vooral het woord 'Willetje' klinkt zo grappig.
Will trekt een wenkbrauw op en verlaat dan de kamer zonder iets te zeggen. Oké, sorry hoor. Ga maar weg. Doei!

Snel kleed ik me om in mijn normale kleren en loop naar de kamer. Will of Semaine is er nog niet, dus begin ik maar met brood smeren voor iedereen.
'Goed zo', zegt Will die binnen komt lopen, 'smeer maar gelijk ook voor vanmiddag. Dan hoeven we alvast geen wild te schieten daarvoor. En dan hoeven we geen droge worst met een crackertje te eten.'
Ik knik en ga aan de slag met de boterhammen. Het zijn er superveel. 18 in totaal.

'Zo', zegt Will als we eindelijk op onze paarden zitten en klaar zijn om op weg te gaan, 'klaar voor?'
Ja!' zeggen we allebei tegelijk en we gaan op pad.
Onderweg wijst Will ons nog op wild sporen en wij moeten dan raden van welk beest het is. Het is voornamelijk tijdverdrijf, anders duurt het allemaal zo lang.
Na een tijdje op onze paarden gezeten te hebben begin ik me af te vragen hoelang het nog duurt voordat we er zijn.
Wills paard laat een korte hinnik en een laag gebrom horen en meteen daarna reageren onze paarden daarop. Ik buig voorover en wrijf over de nek van het paard.
'Wat is er dan, meisie?' vraag ik zachtjes en ze geeft bijna meteen antwoord.
Pas nu maar op er zit iets in die bosjes. Lijk ze wel te zeggen.

Natuurlijk weet ik ook wel dat paarden niet kunnen communiceren met mensen, maar toch glijden mijn ogen in de richting van een stel bosjes aan de kant van de weg. En, ja hoor, de bosjes schudden wel degelijk heen en weer. Als vanzelf glijd mijn hand naar de pijlen in mijn pijlenkoker en ik voel even of ik er wel goed bij kan. Mijn boog haal ik van mijn schouder en leg die voor me op het zadel. De pees gespannen en schiet klaar. Ik zie Will hetzelfde doen en ik moet even lachen. Een beetje training doet wonderen. Inmiddels is Semaine ook klaar voor actie en we komen steeds dichter bij de bosjes. Nog tien meter... negen!
De paarden lopen ongehinderd, stapvoets door tot we op 2 meter afstand staan, maar het voelt als 2 centimeter, en dan houd Will zijn paard opeens in.
'Kom maar tevoorschijn. Ik zie je wel!' roept hij luid en de bosjes beginnen nog heftiger te schudden. Nog steeds zie ik niet wie of wat er in de bosjes zit en het irriteerd me. Ik schuifel ongeduldig heen en weer in mijn zadel. De bosjes beginnen nog harder te schudden en Wills hand glijd richting zijn pijlen. En als hij dat doet, dan ben je je leven niet zeker.

Opeens floept het hoofd van een jongetje boven de bosjes uit en zijn ogen worden groot van schrik. Ik laat ongemerkt een zucht van opluchting en stiekem moet ik lachen om het gezicht van dat jongetje dat boven de bosjes uitkomt. Het jongetje is blond en heeft krulletjes en lacht een beetje schaapachtig.
'Help, ik zit vast!' piept hij en nu moet ik toch echt lachen.
Dat kleine angstige gezichtje boven de bosjes uit. En het is zo schattig met al die krulletjes.

Ik laat mij van mijn paard glijden en loop op het jongetje af. Hij kan niet ouder dan zes zijn, dus naar mijn mening kan hij niet zo veel kwaad. Als ik om het bosje heen loop moet ik nog harder lachen als ik zie hoe hij vast zit. Zijn voet is achter een tak blijven halen en hij is zo, kop voorover, de bosjes in getuimeld. De kleefkruid bosjes.
Hij is waarschijnlijk wild met zijn armen gaan zwaaien waardoor de takken zich om zijn armen gewikkeld hebben en zo is hij vast komen zitten.

Het jongetje kijkt met grote bange ogen naar het mes in mijn hand.
'Wees niet bang, ik doe je niks!' stel ik hem gerust en ik probeer hem een beetje af te leiden met wat vragen, terwijl ik de takken door snij.
'Hoe kom je hier?' is mijn eerste vraag en de tweede tak breekt door midden.
'Ik was gaan lopen met mijn papa en mama maar toen hoorde ik iets. Ik ben gaan kijken en toen struikelde ik over deze tak en toen viel ik in deze bosjes en toen zat ik vast.'
Hij maakt wilde armgebaren terwijl hij praat en ik duw zijn armen weer naar beneden.
Ik zie nu pas dat hij huilt en dat de tranen over zijn wangen stromen.
'Rustig maar, we vinden je papa en mama wel.' zeg ik geruststellend en hij kijkt mij aan.
'Dat hoop ik voor je!'
'Hoezo?'
'Nou, anders bel ik de politie!' zegt het jongetje vastberaden.
'Ja, en waarmee dan?' vraag ik en opeens word hij rood.
'Uuhm... Uuh.. Jouw uhh... Jouw telefoon!'
'Ik heb geen telefoon!' het jongetje kijkt mij kwaad aan.
'Waar is mijn papa en mama?' vraagt hij boos en hij slaat zijn armpjes over elkaar.
'Hoe heet je?' ontwijk ik zijn vraag.
'Lukas, waar is mijn papa?'
Yes, de laatste tak is los. Lukas staat op en vraagt dezelfde vraag nog een keer.
'Luister maar goed. Misschien hoor je ze wel!' zegt Will.
We spitsen allemaal onze oren. Heel ver in de verte hoor ik wat vaag geroep van 2 mensen.
'Ik hoor ze!' zegt Semaine.
'Daar zijn ze.' Ze wijst naar ergens voor ons en zegt dan: 'ik breng je wel even. Het ligt toch op onze route.'
Ik til Lukas op mijn paard en ga zelf voorop zitten. In volle galop gaan we ervandoor richting zijn ouders. Het geroep klinkt steeds harder en opeens schreeuwt Lukas in mijn oor: 'Mama! Papa! Ik ben híér!'
'Lukas?' horen we als antwoord en opeens stappen twee mensen tussen de bosjes vandaan.
Ik rem af en til Lukas van het paard.
'Mama!' roept die en rent op haar af. De moeder spreid haar armen uit en vangt hem op.
'We waren je kwijt! Wil jij dat nooit meer doen?!' vraagt ze streng aan het kleine jongetje en tegen ons zegt ze: 'Dank jullie wel voor het terug brengen van mijn zoontje.'
'Graag gedaan hoor, mevrouw. Het was geen moeite.' antwoord ik beleefd.
'De volgende keer wel beter op uw zoontje letten hoor!' zegt Will.
Ja, echt weer Will.
'Zal ik doen, meneer!' zegt ze vriendelijk en ze zwaait ons na als we weg rijden.

'Dat was een schatje hè?' zegt Semaine en ik knik.
'Zeker wel.'

'Kost Alleen maar tijd...Beter laten liggen...!' mompelt wil en ik schud met mijn hoofd. Stiekem vond hij het ook wel leuk. Ik weet het zeker!

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu