Hoofdstuk 12

207 11 3
                                    

Na die ene avond dat Will "wegliep" lopen Will en ik elke avond door het bos. Ik leer om allemaal verschillende soorten dingen te koken en haal nu de tien kilometer hardlopen gemakkelijk. Nou ja gemakkelijk zal ik niet zeggen, maar ik haal het wel. Ik ben nu ook veel sportiever en sterker. Ik en Will hebben een soort speciale band gekregen en we respecteren elkaar als geen ander. Ik zie hem eigenlijk, stiekem, als een soort vader. En soms heb ik wel is het idee dat hij mij ook een beetje als zijn dochter ziet. Niet te vaak natuurlijk want dat past niet bij Will zijn reputatie.

En voor we het weten is het alweer tijd voor de officiële Ranger vergadering.

Ik glij van het paard af en Will komt drie seconden na mij. Samen kijken we weer uit over het veld.
'Nou je weet waar je moet zijn. Ik zie je zo!'
'Doeg!' ik zwaai en ren richting het veld. Ik voel de wind door mijn wollen trui gieren en ik lach. Blij om Semaine weer terug te zien. En natuurlijk die jongen met de groene ogen. Ik zwaai de tentflap open en die twee personen van net vallen mij gelijk op. Eentje daarvan komt met weidgespreide armen op me afgerent. Ik doe hetzelfde en we vliegen elkaar in de armen.
'Ik heb je zo gemist!' huilt Semaine. Geschrokken doe ik een stap naar achteren. Ik heb haar ook gemist maar om daar nou voor te gaan huilen. De tranen stromen serieus over haar wangen!
'Ik jou ook, maar moet je daarom huilen?'
'Nee het is...' ze aarzelt. 'Het is iets anders.' onderzoekend kijk ik haar aan, maar ze ontwijkt mijn blik. Ik haal mijn schouders op. Als ze het kwijt wil kan ze het vertellen. Ik ga haar niet dwingen. Toch besluit ik haar voorlopig in de gaten te houden.
'Hoe gaat het met je obscurafobie?'
ze stapt subtiel over op een ander onderwerp.
'Met mijn wat?' vraag ik en trek allebei mijn wenkbrauwen op.
'Je obscurafobie! Dat is mijn eigen verzonnen woord voor bang in het donker. Want kijk, obscura is Latijn voor donker en fobie betekent angst.'
Ze kijkt me aan alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
'Aha, oké. Knap bedacht hoor,' zeg ik sarcastisch, 'Ja, het gaat goed. Will heeft me ermee geholpen en nu kan ik ermee omgaan. Het is nog niet helemaal weg, maar dat komt met de jaren volgens Will.'
'Will? Wie is Will?' ze kijkt verbaasd

'O ja, sorry zo heet mijn leraar.' zeg ik schouderophalend.
'Is hij aardig?' vraagt ze en haar ogen staan heel verbaasd. Is dat zo raar dan?
'Ja, hij is zeker aardig. Soms wat streng en ondeugend af en toe, maar dat hoort erbij, vind ik.' antwoord ik.
Semaine knikt. Opeens is ze stil geworden. Vreemd. Semaine is nooit stil.

'En hoe heet jouw leraar?' vraag ik om de stilte te doorbreken.
'Johan. Hij heet Johan.' het klinkt niet erg enthousiast. Ik kijk om me heen om te kijken of er mensen zijn die staan te luisteren. Opeens merk ik dat we nog midden in de tent staan en ik sleur Semaine mee naar een stapelbed. Ik smijt mijn spullen op het onderst bed en ik plof er op neer. Semaine doet het zelfde alleen dan op het bed daar tegenover.

'Oké,' zeg ik, 'luister goed, Semaine. Ik heb wel door dat je iets dwars zit en ik snap het ook, dat je het misschien niet wilt vertellen. Maar je moet weten dat ik er altijd voor je ben. Maakt niet uit wanneer, zelfs midden in de nacht.'
Met betraande ogen kijkt ze me aan. Mijn hart breekt. Ik ga naast haar zitten en sla een arm om haar heen. 'Hé, Semaine. Het komt wel goed.'
Opeens stort ze in elkaar tegen mijn schouder aan.
'Nee, dat komt het niet. Ik weet het gewoon niet meer, Juul. Wat moet ik doen?'
Ik moet moeite doen om mezelf goed te houden, maar ik weet dat het nu nodig is voor Semaine.

'Ik weet het ook niet als je me niet vertelt wat er aan de hand is.' zeg ik voorzichtig. Ik hoor dat mijn eigen stem bibbert en ik dwing mezelf tot kalmte. Sterk blijven, Julia. Dat moet voor Semaine!
'Nee, dat klopt. Jij kan me ook niet helpen. Ik moet dit zelf oplossen.' ze laat haar schouders hangen en droogt met een ruw gebaar haar tranen. Met rode ogen van het huilen kijkt ze naar me op. Haar ogen staan verdrietig maar toch twinkelen ze. Ze is ook zo mooi met haar bruine, golvende haren en die mooie, grijze, onschuldige puppy ogen. Ik daarentegen heb blond stijl haar en blauwe ogen.
'Dankje, dat je er voor me bent, Julia. Ik waardeer het erg.' zegt ze en ze geeft me een knuffel. Niet wetend wat ik nu moet doen kijk ik maar om me heen. Opeens vinden een paar groene ogen mij en ik blijf er in hangen. Het zijn DE groene ogen van DE jongen. Hij zit dus nog in de race.
Snel kijk ik weer weg want ik voel dat ik rood begin te worden. Waarom word ik nou altijd rood! Verschrikkelijk!

Opeens hoor ik Semaine grinniken en verbaasd kijk ik opzij. Semaine kijkt me vrolijk lachend aan. Het ziet er een beetje vreemd uit, omdat ze lacht, terwijl ze nog betraande ogen heeft van het huilen. Haar emoties slaan wel heel snel om.
'Julia is verliefd!' zegt ze slijmerig.
'Helemaal niet!' reageer ik fel
'Ontkennen is de eerste fase!' plaagt ze. En ze kijkt me voorspellend aan.
'Oké, oké. Goed, misschien een beetje dan. Ik geef toe.'
'Yes!' roept ze uit. 'Ik wist het! Kom we gaan er werk van maken.'
'Nee, alsjeblieft niet!' gil ik hysterisch. Dat is nu wel het laatste waar ik zin in heb. 'Laat het me alsjeblieft op mijn eigen manier oplossen!' ik smeek het bijna. Semaine's ogen twinkelen van plezier.
'Oké dan, maar je moet wel weten. We zitten hier nu een maand hè!' veel belovende kijkt ze me aan.
'Ja,' zeg ik 'en dus zit ik een hele maand met jou opgescheept.' quasi boos kijkt ze me aan. 'Grapje!' roep ik snel. Semaine's uitdrukking verandert van boos naar gemeen uitdagend.

'En weetje wat ik doe met mensen die grapjes met mij uithalen?' vraagt ze met een kwaadaardige grijns op haar gezicht. Ze wiebelt met haar wenkbrauwen en kijkt me onheilspellend aan.
'Nee.' geef ik toe.
'Die ga ik straffen!' roept ze uit
Ik haal mijn schouders op en kijk haar onbewogen aan.
'Je doet maar!' zeg ik onverschillig.
'Zeker!' roept ze en ze pakt vliegensvlug haar kussen en begint op me in te rammen. Algauw ontstaat er een heus kussen gevecht en de hele tent doet mee. Totdat een Grijze Jager met een boze stem roept dat het tijd is om te gaan slapen en dat we niet zo kinderachtig moeten doen.

Teleurgesteld kruipt iedereen zijn bed in en ik kom achter een verbazingwekkend, geweldig feit: de jongen met de groene ogen slaapt schuin boven mij.

De jacht op de JagerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu