11) Alleen?

80 9 0
                                    

Martijn was naar het schip terug gespurd. Waarom wist hij niet maar hij had het gedaan. Hij was bang en geschrokken.

Eindelijk kon hij aan boord. Waar hij zich het best voelt en het veiligst.
"Ik heb onmiddelijk de stuurmannen en Benson nodig. Nu!!!"
Hij schrok van de kracht in zijn stem. Hij nam een leidingsfunctie aan en dat verbaasde hem. Martijn is altijd degene geweest die liever op de achtergrond bleef.

Toen de drie er waren -de eerste stuurman is nu voedsel voor de vissen- begeleide Martijn ze de stuurhut in.
De kapitein had zijn hele bureau opgeruimd. De papieren geordend, de kosten van hun verblijf in het havendok en daarbovenop een document met de verwachte tijd dat ze in de haven zouden blijven en wat dat kost.

Martijn ging onmiddelijk naar de kaarten kast. Hij opende het slot. Niet dat de kaarten geheim zijn, bij een storm mag de kast gewoon niet open gaan. Dat zou anders een ellendig sorteer werk worden. Martijn had al zo veel moeite gehad met het maken van aantekenen en het herordenen van de kast. Iets waar de kapitein doorgaans niet zo veel moeite in stak.

Hij zocht en vond de kaart die hij moest hebben. De hele Kaap stond er op afgebeeld. Martijn had er achteraf nog belangrijke aantekeningen op geschreven. Details die misschien van waarde zijn zonder dat ze een nieuwe dure kaart nodig hebben.

Hij rolde de kaart open.
"Mannen. Sorry voor deze onverwachte spoedvergadering."
Zijn Engels liet hem door de stress even in de steek. Hij hakkelde de ene zin na de ander.

"De kapitein is deze middag opgepakt door een patrouille Engelse soldaten. Wat die hier komen zoeken is niet geweten. Ze hebben post gevat in een kleine verlaten post die door velen al vergeten is. Een vriend van me heeft me het fort getoond. Het is niet heel groot maar dat maakt niet uit. Als de kapitein aan de galg hangt is het te laat."

Het nieuws kwam slecht en onverwacht.
Martijn opende de inktpot en doopte de punt van de pen erin. Voorzichtig omcirkelde hij een gebied dat op de kaart als jungle werd aangegeven.

"Hier ergens zit hij. Het oude pad hebben ze maar deels open gemaakt. Er moet een ander pad zijn. Alleen waar weten de niet. Het staat op de rand van een klif, goed verborgen door de jungle."

"En hoe kunnen we hem bevrijden?"
De derde stuurman. Een man rond de dertig van Britse afkomst stelde de vraag.

"Het is onmoglijk om dat schuiloord aan te vallen. De risico's zijn te groot. We kunnen vele manschappen verliezen, onze middelen zijn al van het strand geplukt door strandjutters. Dat doen we niet."

Martijn zag de angst in de ogen van Benson. Hij was immers de pleegvader van Johannes geweest. De enige Britse schipper die volgens de kapitein een hart heeft.

"Een optie zou zijn. En ik spreek maar over 'zou' kunnen zijn dat we een Nederlandse overheidsbeamte laten getuigen voor hem. De Engelsen kunnen en mogen die persoon niets doen. Die iemand moet bewijzen dat de kapitein een beschermeling is van Oranje."

"En waar ga jij die officier vinden? Net of we worden nog niet genoeg veracht."
De stuurman had een punt. Martijn wist niet waar hij die iemand zou kunnen vinden. Al die hoge piefen zitten immers in Batavia.

Martijn probeerde na te denken.
Iemand moet toch hier zijn?

Dat fregat! Hoop is ijdel maar hoop is hoop. Dat de kaap haar naam nu maar bewijst. Fregatten zijn boten die missies moeten volbrengen. Oorlogsschepen. En oorlogsschepen zijn van de overheid. Er moèt op z'n minst een soort admiraal of zo aan boord zijn.

"We zijn op weg naar hier toch een fregat gepasseerd. Duidelijk een Hollander ook nog. Dat is schip dat door het leger wordt gebruikt. Het leger, dat is van de prins! Er moet hier ergens een kapitein of admiraal zijn. Een overheids beambte. Die moet de kapitein bevrijden!"

De tweede stuurman, die naar alle waarschijnlijkheid wel de eerste zou worden klonk niet positief.

"Luister knul, als je dit lukt knielt heel de Hollandia voor je. Dus als je je plaats hier wil verdienen los je het zelf op. Op een kapersschip is het ieder voor zich."

Martijn voelde zich in de steek gelaten maar moest toegeven dat de kapitein gezegd had dat niemand hem zou helpen. Dat zelfs als de kapitein in nood zou zijn hij eerst zijn eigen vel moet redden. Daarom moest Martijn ook zo snel opsodemieteren. Hij moest zichzelf beschermen.

Nou, dat had hij gedaan. Nu is het tijd om de kapitein uit de nor te halen.
"Goed ik zoek de gezagvoerder. Maar nu luisteren jullie. De kapitein heeft verkondigd dat je naar me moet luisteren. Jij houdt de bemanning in toom. Jij, Brit, jij werft nieuwe leden aan en laat ze de contracten tekenen die hen aan dit schip verbind.

Benson, zorg dat het schip tijdig klaar raakt. Als de kapitein vrij komt moeten we hier zo snel mogelijk weg."

Nu had Martijn de bovenhand. Hij had gelijk en de stuurmannen konden niet onder zijn gezag uit. Benson legde zijn handen op de schouders van Martijn. "Veel geluk knul." en hij volgde de stuurmannen naar buiten.

---

Schip: De Zeven Provinciën. Vlaggen schip van Admiraal Michiel Adriaenszoon De Ruyter. (Meer info volgt later. De foto was gewoon leuk voor dit hoofdstuk)

Oorlog om de Parel - BOEK 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu