Martijn bleef van buiten uit door het raam staren. Zijn moeder in de grote armen van zijn vader gewikkeld. Ze had het uitgeschreeuwd van blijdschap en haar ogen blonken weer. Martijn wilde hen niet storen en wilde daarom buiten blijven.
Het was een vreemd zicht. Iets dat hij voor zeker drie jaar niet meer had gezien. Als het niet langer is. Jaren telde hij vroeger niet. Hij weet ook niet zeker hoe oud hij is. Zijn moeder maakte eens per jaar eens iets speciaals voor te eten voor zijn verjaardag en zij zei dan wel wat zijn leeftijd is. Zelf had hij het nooit belangrijk gevonden.
Dat moest ook niet. Het enige dat hij deed was in de haven rond kuieren en binnen tekenen. Daar moet je niet voor weten hoe oud je bent.
De vensterbank waar hij op leunde begon steeds minder koud aan te voelen. Dat deed hem vermoeden dat hij hier toch al enkele minuten stond. De stress was uit zijn lichaam getrokken. Zijn gedachten waren nog wat op de loop. Misschien is dat beter. Eventjes niet overal tegelijk mee bezig zijn. Haast en spoed zijn zelden goed.
Hij had te horen gekregen dat de parel weer te water gelaten was. Dat is goed nieuws. Nu de kapitein nog. Martijn besloot om een wandeling te maken. Dat had hij nodig. Gedachten weg, gewoon door de haven.
Het was koeler dan gisteren. Er waren meer wolken en misschien zou het straks regenen. Er waren weinig schepen aangemeerd en Martijn verveelde zich een beetje. De haven kende hij te goed. Niets was nog nieuw of het waard om te ontdekken.
Hij probeerde wat meer op de huizen te letten maar die waren aan de saaie, oude, rotte kant. Weinig interessant. Hij keek naar de overvliegende meeuwen. Het waren er enkele, waarschijnlijk was er iets te bikken voor hun.
De harde klap deed Martijn door de knieën gaan. Hij was tegen iemand opgelopen. De man over hem leunde zwaar op zijn wandelstok. Hij was in het blauw gekleed. Op zijn borst hing een soort medaille en hij droeg een hoge hoed. Zijn witte kraag netjes over de jas hangend. Opgeblonken schoenen en het meest herkenbare van al. De oranje sjerp.
"Cor!" riep Martijn uit. Hij had zijn man gevonden. Alleen wist de man niet wie Martijn was.
"Aan de kant zwerver" en de man liep statig door.Martijn kwam weer bij positieven en stond recht. Hij liep achter de officier aan.
"Meneer Cornelis. Ik heb u nodig!"
Hij was al buiten adem van de opwinding."Engelse soldaten hebben kapitein Johannes van De Parel van Holland gevangen genomen. Hij zit opgesloten is een fort en ze willen hem berechten voor piraterij en ze beschouwen hem als gevaarlijk voor het Engelse rijk. Ik heb u nodig om hem vrij te krijgen. De prins zal razend zijn als hem iets overkomt."
Cor bleef staan.
"Wat?" en keek Martijn aan.
"U moet meekomen. Zo snel mogelijk. We mogen niet te lang wachten."
"Knul, ik zal mijn soldaten halen en we spreken hier terug af over een uur. Toon me de weg. Ik haal hem er uit."Martijn kon zijn geluk niet op. Dit was alles wat hij nodig heeft. Niets meer. De zure Nederlandse prinsgezinde ging de kapitein redden. Hij sprong een paar keer op en neer van uitgelatenheid. Hij zou deze plaats niet verlaten tot Cornelis hier met zijn soldaten zou staan. Hij zat dus op dat fregat samen met de andere Oost Indievaarder.
En inderdaad. Een uur later stond Cornelis er weer. Met een heel bataljon soldaten die tot de tanden gewapend waren, helemaal opgekleed.
Martijn stond recht. "Langs hier eerwaarde.""Jullie hebben geluk hoor. Wij moeten ook naar Batavia. Dat fregat is voor jullie bedoeld. Die moeten jullie bijstaan. Als we het pas in Indië gemerkt hadden was het te laat geweest."
Het nieuws werd alleen maar beter. Martijn leidde de soldaten met hun aanvoerder door het stukje oerwoud, naar de klif.
Martijn leidde hen het pad op dat naar het fort gaat. Cor stak hem voorbij. "Laat mij maar."
Met zijn vuist begon hij hard op de deur te kloppen. De poort ging open en Martijn herkende de soldaat.
Cornelis baande zich een weg naar binnen. De soldaten volgden."Waar is de officiers hut?"
De verbaasde soldaat wees naar een deur en Cor baande zich er een weg naar toe. Hij gooide de deur open."Gegroet soldaat. Ik heb uit goede bron vernomen dat u een Nederlands ambtenaar gevangen houdt. Wil u niet maken dat u die weer vrijlaat!? Op bevel van Prins Willem van Oranje, neef van uw koning. U heeft geen enkel recht om hem gevangen te houden zonder dat wij daar weet van hebben. Onze oorlogsschepen liggen klaar. Als u niet mee werkt kannoneer ik uw vestiging. Heb ik mijzelf duidelijk gemaakt?"
Cornelis sprak uitstekend Engels. De Engelse officier zag zich genoodzaakt te gehoorzamen en stond recht.
"Ik vrees dat we met een vreselijk misverstand te maken hebben. Ik zal hem onmiddellijk gaan halen."
Daarop liep hij naar buiten. Eerst deinsde hij nog een beetje terug bij het zien van het cohort goed uitgeruste soldaten. Daarop liep hij door.Hij liep naar de cellen, trok de sleutel van de muur en liep op de cel af.
Johannes keek verbaasd op.
"Er staat een boze Hollander in mijn kantoor die je vrijheid opeist."
De officier duwde Johannes voor zich uit, in de richting van zijn kantoor.Martijns hart maakte een grote sprong in zijn borstkas.
"Kapitein!"
De omhelzing was innig. Cor keek met een vieze grijns naar de beledigde Engelse officier.Johannes richtte zich naar Cor.
"Niet gedacht je hier en in deze omstandigheden te treffen."
Cor grijnsde.
"Maak dat je wegkomt schavuit. Ze gaan het hier niet bij laten.""Kapitein, bedankt voor uw spontane medewerking. Ik zal zwijgen tegen de prins. Alles zal verder gaan alsof er niets is gebeurd."
De officier knikte dankbaar en liet hen eruit. Hij keek de soldaten na. Toen die op een veilige afstand verwijderd waren werd hij razend."Idioten! Nu zijn we onze gevangene kwijt! Had niemand me kunnen verwittigen dat er een paar oorlogsschepen in de haven liggen? Nu zijn we hem kwijt! Die blonde knul met die koffiebonen is die adoptie zoon verdomme! Hij heeft alles hier verpest!"
"Rustig kapitein, wat maakt die knul nu uit?"De kapitein liep rood aan.
"Het draait me niet om die knul idioot! Ik moet dat schip hebben! De Parel van Holland!!!"---
Foto: Detail van de spiegel van De Zeven Provinciën. Vlaggenschip van Admiraal Michiel Adriaenszoon De Ruyter.
JE LEEST
Oorlog om de Parel - BOEK 2
Historical FictionMartijn geniet het volste vertrouwen van kapitein Johannes Corneliszoon Mulder na hun hachelijke rooftocht op een Spaans schip en een Brits fort. Samen zijn ze met het schip De Parel van Holland uit Nederland vertrokken voor een nieuwe opdracht. Ma...