35) het einde is in zicht

41 6 0
                                    

Martijn kroop overeind van die laatste paar kogels die binnen geraakt waren.
Het gefluit in zijn oren had steeds langer nodig om weg te raken.

Hij schudde met zijn hand door zijn haar om het stof eraf te krijgen. Het regende voor zijn gezicht neer.
Buiten bleef het wonderlijk genoeg redelijk stil. Voor zover een zeeslag stil is natuurlijk.

Hij kon niets zien of horen dus hij wachtte.
"Houdt stil" zei hij kreunend.

De mannen bogen voorover en klopten het stof van zich af. Ze controleerden elkaar op verwondingen en hielpen waar ze konden. Martijn probeerde aandachtig te luisteren naar wat er buiten en boven gebeurde.

Voetstappen gingen op en af. Geweerschoten waren er niet. Buiten zwegen steeds meer en meer andere kanonnen.

Toen kwam iemand de trap af.
Martijn die tegen de rand van de trap leunde draaide zich zo goed en zo kwaad mogelijk om.

"Benson!"
De man lachte bij het zien en horen van Martijn.

"De schade lijkt hier nogal mee te vallen gelukkig."
"Vind je dit meevallen? Ik niet hoor."
"Oh Martijn je hebt nog niets gezien."

Martijn ademde diep in en uit. Alhoewel met wat horten en stoten erin door het stof.

"Hoe staat het boven?"
"Het ziet er naar uit dat we gewonnen hebben."
Martijn liet zijn hoofd vallen en lachte een lelijke grimas. Eindelijk was het over.

"Heb je het van bovenaf al gezien?"
Martijn schudde zijn hoofd.
"Ik zie hier helemaal niks. Nul. Nada. Noppes."

Benson liet Martijn voor gaan.
Maar toen Martijn de eerste stap op de trap zetten zakte hij door zijn benen.
"Godjumenas Martijn. Je been!"
"Niks aan de hand. We gaan naar boven."

Martijn strompelde zelf naar boven. Af en toe tegen gehouden door Benson die voorkwam dat hij van de trap naar beneden schoof.

Eindelijk stonden ze weer bovendeks.
Martijn ademde de frisse licht in.
Hij keek om zich heen.
Hier lagen eveneens een enorme hoeveelheid splinters. Mannen die op de grond gevallen waren en de eerste hulp kregen. De doden waren aan de kant gelegd.

Martijn keek over de reling.
Hij slaakte een zucht, bijna een schreeuw van verbazing.
De linie was min of meer heel gebleven. Maar in die halve cirkel was het horror en gruwel.

Die Franse leliaard stond in brand.
Brandend puin lag overal verspreid. Veel andere schepen hadden zware schade. Ra's en gieken waren verloren gegaan. Roeibootjes met mannen die het schip verlaten hadden dreven door het puin. Nu pas maakten ze de eerste aanstalten van de kust te bereiken.

Zijlen waren kapotgescheurd. Verschillende Engelse schepen lagen reddeloos verloren in het water. Niet meer te redden. Een Engelse vlag dreef voorbij. Hij hing nog aan hout.

Scheepsrommel dreef, lag overal. Hout. Houtspaanders. Planken. Dozen. Kisten. Emmers.

Dan stukken zeil. Dan andere dingen. Roeispanen. Touw.

Doden.

Martijn slikte van het tafereel.
"Dit is gruwelijk" kon hij tenslotte uit brengen.
"Dit is oorlog Martijn."

Hij draaide weg van de reling. Voor hem dreven schepen van de W.I.C.
Handelsschepen. Oorlogsschepen. De meeste met redelijk onschuldige schade.

"De mannen. Beneden. Er zijn doden. Die moeten geborgen worden. En de gewonden verzorgd."
Benson knikte.

"Daar wordt automatisch voor gezorgd. De kameraadschappen zijn sterk. Dat werk komt wel in orde."

Martijn zag de eerste kanonniers van benedendeks de trap af komen. Ze waren moe en stoffig. Velen licht gewond. Sommigen erger.

"Wat gebeurd er met de vloot van de Engelsen? Die nog moet komen?"
"Die gaan een vredesverdrag moeten tekenen. Het feit dat ze door deze overwinning onderbemand zijn gaat voorkomen dat ze de gevechten heroppikken."
"Dus die zijn voor niets gekomen?"
"Da's hun eigen schuld en hun eigen probleem."

Martijn knikte en beet letterlijk stevig door op zijn lip.
"Je moet daar toch eens naar laten kijken hoor."
"t'Is niets."
"Ik ben de scheepsarts Martijn. Jij moet aan wal."
"Niet zonder de kapitein."
"Wees gerust. Iedereen gaat naar wal."

Hij knikte.
"Maar jij als eerste" vervolgde Benson.

Oorlog om de Parel - BOEK 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu