30) de kanonnen zwijgen terug

81 8 9
                                    

Het schieten was tot de vroege ochtend doorgegaan. Het was nu zowat acht uur 's ochtends. Veel mensen keken naar het slagveld.
Het was de eerst keer dat er voor de kusten van Nederlands Indie zo een zware slag werd gevoerd. En dat wilden mensen toch een keer gezien hebben.

De kruitdamp werd langzaam weggewaaid door wind die van over land kwam. De rust en het zicht waren teruggekeerd.

Willem van de W.I.C. had bericht gekregen dat de vloot van de Nederlandse Marine in zicht was. De Engelsen volgden wel in hun kielzog varen zouden toch met minstens een dag verschil aankomen. Via signaal vlaggen was duidelijk gemaakt dat de kopstukken aan boord van de verschillende boten aan het overleggen waren. De eerste gewonden werden verzorgt. Of toch alleen van de mensen die nog van nut konden zijn.

Johannes probeerde via zoveel mogelijk mensen een beeld te krijgen van wat er nu net aan de gang was. Maar de informatie was zeer schaars omdat eigenlijk niemand van zee terug aan wal kwam.

Johannes zat met Cornelis en Martijn in het café waar ze eerder ook geweest waren. Constantijn was er ook bij komen zitten. Hij had weinig tot eigenlijk niets te maken met de zeeslag, maar het doen en laten van zijn neef interesseerde hem wel. Zeker nu hij er een neefje bij had.

De waard had net wijn en die heerlijke fruitsap gebracht. Maar het zoete spul smaakte hem veel minder dan de vorige keer.

"Martijn niet te zielig doen. Je zegt geen woord meer."
Hij trok zijn schouders op.
"Ik mis de zee. Nederland. De Parel."

Constantijn zuchtte.
"Ik ken dat gevoel maar al te goed. Dat verlangen dat zo dichtbij ligt en toch ook zo veraf. Trek het je niet aan knul. Over, laten we zeggen, vier dagen is dit over."

Johannes liet zich achteruit zakken "wat een ellende."

Iemand kwam het café binnen lopen.
"Cornelis?"
Iedereen keek op.
"Ja?" vroeg hij.
"Uw schip, de Wilhelmus komt naar de kust. Hoop niet te veel, het is zwaar beschadigd."

"Wat is er dan beschadigd?"
"Alle masten zijn geraakt. De Wilhelmus wordt naar hier gesleept door een kleiner schip. Men wilde niet dat die mannen een schietschijf zouden worden."

Hoop was uit Cornelis' ogen gevaren, maar al met al was hij blij dat zijn schip nog naar de kust zou terug keren. Het lag ten minste niet op de bodem van de zee.

"De slag zou morgen hervat worden."

Johannes trok nu, totaal niet onverwacht zijn mond open.
"Wat is Tulp met z'n kapitein aan het doen?"
De man twijfelde.

"Als ik eerlijk mag zijn? -de kapitein knikte dat die dat mocht- Ik denk niet dat Tulp er veel van bakt. De mannen mopperen, Willem en Tulp maken hele de tijd ruzie."

De kapitein grijnsde zo breed als hij kon.

"Wat een geluk wat een geluk" kirde hij aan een stuk.
"Beter had ik het niet kunnen hopen! Jij, ga terug en breng me zo vaak als mogelijk op de hoogte. Op welk schip zit je?"
"De Johanna, kapitein. Een schip van de W.I.C."

De kapitein wreef in zijn handen.
"Te mooi om waar te zijn dit."

Hij gooide de man een geldstuk toe.
"Niet aan Tulp vertellen he! En als je me goed nieuws brengt krijg je er nog."

De boodschapper staarde verbaasd naar de gouden munt.
"Een hele gulden! Kapitein! Ik stel u niet teleur!"
En weg was hij. Terug naar zijn schip.
Martijn snapte er helemaal niets van.

Cornelis was ook heel gelukkig.
"Ook al zal ze misschien gesloopt moeten worden. Ik kan tenminste nog een laatste keer mijn schip betreden."

"Da's wel echt een geluk bij een ongelijk hé Cor?"
Hij knikte bij de opmerking van Constantijn.

"Wat is er aan het gebeuren?" vroeg Martijn voorzichtig.
"De einde van de oorlog komt nabij" zei de kapitein onheilspellend.
"Ik weet exact wat er nu gaat gebeuren."

Oorlog om de Parel - BOEK 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu