14) De bevrijdingsactie deel 2.

71 8 0
                                    

"De vader van Martijn. Ongelooflijk."
Johannes liet zich op de grond neerzakken met zijn rug tegen de muur.
Hij herkende het gezicht van ergens en nu het de vader van zijn adoptie zoon te zijn. Op de koop toe een man die ook nog eens door iedereen dood gewaand werd.

Hij hoopte maar dat wat Martijn in gedachte had lukte. Zo iets riskant. En waarom krijgt hij de steun van de bemanning niet? Hij had toch bevolen dat iedereen hem moet respecteren. Had hij dan zo weinig gezag aan boord?

Natuurlijk moeten groentjes zich bewijzen. Daarmee wilde hij zich troosten. Het is normaal.

Boven waren er vaag stemmen te horen maar hij hoorde enkel Engels. Er zullen mensen boven aan de trap staan.

Ook bovenaan ging de discussie over wie welk papier had opgesteld en getekend. En waar is de tolk gebleven?

"Luister meneer Claes. Wij hebben geen bonen besteld. Geen bonen, geen gemalen bonen. Nog geen koffiekopje. Zelfs geen suikertje. U moét fout zijn."

Meester Rembrandt kreeg er genoeg van en besliste om de (valse) verkoop te stoppen. Hij was te bang en het was in vele opzichten te riskant om hier nog een minuut langer te blijven. Hij had gedaan wat hij kon, dat was genoeg. Martijn wist vast wel waar de kapitein zich ondertussen bevond.

"Dan zal ik de brief nietig verklaren."
Pieter gaf hem een stomp en fluisterde heel voorzichtig in het plat Nederlands toe dat ze die adoptie brief nog niet hadden.
Ze wisselden een blik van verstandhouding.
"Pieter mag ik de inktpot van even?"

Pieter boog royaal over de tafel heen om de inktpot te grijpen. Toen hij overeind kwam probeerde hij zo veel mogelijk stapels papier om te gooien en om zoveel mogelijk papieren op de grond te krijgen. Zijn iets te grote jas was daar een grote hulp in.

De officier vloekte en meester Rembrandt deed alsof hij Pieter strafte.
"Alles mee oprapen!" beval hij met een knipoog.
'Graag' dacht Pieter.

Hij bladerde door zoveel mogelijk papieren en bekeek ze vluchtig. Nergens stond er één woord Nederlands. Dit kon lang duren zo niet hopeloos zijn.
Pieter haastte zich maar vond het niet.
Hij maakte wanordelijke stapels en zette die terug op tafel. De adoptie brief ontbrekend.

"Ik heb hem niet" jammerde Pieter. Hij had gehoopt dat hij die brief makkelijk zou kunnen vinden.
Meester Rembrandt schoot te hulp.
"Pardon officier maar u heeft mijn verkoop akte tussen uw papieren gestoken. Als ik de verkoop moet annuleren heb ik wel dat blad nodig."

Samen met de officier begon hij te zoeken. Als hij nu maar eerst die adoptie brief vond en dan pas het contract. Maar helaas. Hoe lang het ook duurde voor ze de akte hadden, de adoptie brief lag er niet tussen. Meester Rembrandt krabbelde dan maar wat op de akte en dankte de officier ondanks alles voor zijn medewerking en excuseerde zich voor zijn klungelende knecht.

Ze gaven een hand en maakten rechtsomkeer, naar buiten.
"Martijn. Het heeft niet geholpen. De adoptie brief ligt niet op het bureau. Het spijt me jongen."

Martijn sloeg zijn ogen neer maar hield zich sterk.
"Meester, u had niet meer voor me kunnen doen."
Hij stond recht. Maakte mee de ezel klaar, bond de zak terug vast en samen vertrokken ze weer naar buiten.

Ze lieten het fort achter zich.
Waarom moest hij weer zo iets hachelijks plannen? Waarom had hij al die moeite gestoken in een dom plan?

"Martijn. Daar staat iemand" fluisterde Pieter hem toe.
Martijn was duizend procent zeker. Daar stond zijn vader.
Martijn liep een beetje voorop om hel tegemoet te komen.

"Sorry" was het eerste wat hij zei.
"Waar was je? Heel die tijd lang!"
"Hier in de Kaap. Al mijn geld had ik vergokt aan boord. Ik kon niets meer voor mezelf. In alle ellende melde ik me aan als vrijwilliger in het Britse leger hier in de kaap. Ik hoopte geld te verdienen en een huis te kopen. Maar ik heb niets. Het enige wat ik voor je kon doen is dit blad ondertekenen."

Hij strekte een arm uit. Tussen de magere, lange vingers geklemd lag de adoptie brief met zijn handtekening onder.

Martijn moest slikken, en stevig.
"Pa, ga naar mama terug. Als de Parel klaar is met zijn opdracht in Batavia gaan we naar Nederland terug. Ga mee, je bent een Nederlands staatsburger. Je hebt rechten daar. Meer dan hier. Wilhelmina, de moeder van de kapitein kan jullie opvangen en helpen. Alsjeblieft. Over een paar maanden zijn we terug en dan kan je mee. Beloof het me."

"Ik beloof het Martijn. Ik zal voor je moeder zorgen."
"Ze heeft het nodig, ze heeft jou nodig. Ik ben ook weer bij haar langs gegaan. Ze zal je niet meer laten gaan. Al die tijd zit ze voor het raam te staren in de hoop dat ze jou tussen de mensen ziet lopen."

Martijn kreeg de brief.
"Zorg dat zij ook tekent."
De omhelzing was intens. In tegenstelling tot bij zijn moeder voelde hij zich niet teleurgesteld of boos. Iets mooier had zijn vader nu niet voor hem kunnen doen.

Meester Claes bracht de ezel in beweging. "Iedereen uit gepraat? We moeten hier weg."
Het klonk bruut maar hij had gelijk. Hier blijven is niet goed voor de gezondheid.

Gelukkig was de afstand naar de haven niet heel groot en al snel waren ze terug. Meester Claes en Pieter waren opgelucht. Martijn zwaar verward.
Zijn vader sjokte achter hun. Hij liet zich voor het eerst in lange tijd in het openbaar zien.

De brief had Martijn veilig in zijn binnenzak opgeborgen.
"Meester Rembrandt. Dit vergeet ik nooit. Ik heb de kapitein al verteld welke risico's u genomen heeft. Voor ons is het denk ik tijd om terug naar huis te gaan."

Er werd afscheid genomen. Het ging allemaal wat stijfjes en vreemd. Martijn voelde de druk en de stress die bleef nazinderen. Hij voelde zich vooral een roekeloze dwaas.
"We vertellen ma gewoon dat ik je in de haven heb zien afmeren en dat we samen naar huis gaan."

Zijn vader accepteerde door te knikken.
Dit ging een heel andere zaak worden.

---

Foto: De Amsterdamse haven - Hendrik Corneliszoon Mulder. (1630)

Zicht op Amsterdam. Rechts een oorlogsschip, links een kleine kustvaarder. Vroom kreeg vaak opdrachten voor het schilderen van stadsgezichten en deze werken hangen nog steeds in diverse stadhuizen. Zo schilderde hij onder meer zicht op Delft, de Haarlemmerpoort, Alkmaar, Hoorn en Haarlem. In 1622 verdiende hij met het zicht op Hoorn honderd gulden.

Voor wie een geoefend oog heeft, in boek 1 zitten ook schilderijen van Hendrik (maar toen wist in zijn naam nog niet)

Oorlog om de Parel - BOEK 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu