Ik moet en zal je krijgen

Één.

Het is weekend en dat betekent vrijheid van school. En wat als je vrijheid plus geld doet? Ja, dan krijg je shoppen. 'Mam?' Mijn moeder draait zich om en kijkt me aan. 'Ik ga naar de stad ik zie je vanavond weer.' 'Is goed, doe je wel voorzichtig?' 'Ja.' Ik rol met mijn ogen, alsof ik dat zelf nog niet bedacht had. Ik wil bijna gaan maar ren dan nog snel even naar boven voor mijn mobiel. Ik maak mijn slaapkamer deur open en zie hem op mijn bureau liggen. Ik pak hem en ren naar beneden. 'Doei!' Roep ik en sluit dan de deur.

Eenmaal in de stad aangekomen zie ik Sophie staan. Ik ren naar haar toe en knuffel haar. 'Wat doe jij hier?' vraagt ze. 'Ik verveelde me', zeg ik terug maar dat is eigenlijk niet de reden. 'Of kom je hier weer voor die jongen die bij dat café werkt?' Ik geef haar een duw. 'Niet zo hard, dalijk hoort iemand het.' 'Ooh sorry', lacht ze. Ik begin te blozen en loop de stad in. 'Ik ga weer verder.' 'Is goed bye.' 'Bye.' We maken allebij een luchtkus en dan loop ik weg. Ik loop langzaam langs het café op om te kijken of hij er is. Er komt een glimlach op mijn gezicht als ik zijn fiets zie staan. Als ik in een paar leuke winkels ben geweest ga ik naar het café. Als ik binnen kom ga ik aan een tafel zitten en pak de menukaart. Heel stiekem kijk ik er af en toe overheen naar de jongen tot dat hij hierheen komt. 'Wat mag het zijn?' 'Doe maar thee alsjeblieft.' 'Was dat het?' 'Ja.' 'Oké hij komt er zo aan.' Een paar minuten later komt er een andere jongen binnen lopen. Hij loopt naar de jongen toe die hier werkt. Ze begroeten elkaar met kusjes. Niet op de wang nee op de mond. Ik schrik ervan en steek mijn hand op zodat hij komt. 'Ik wil graag afrekenen.' 'Oké dat word dan 1,20 alstublieft.' Ik geef het geld en loop direct weg. Als ik buiten ben ga ik opzoek naar Sophie. Ik heb geluk want ze staat nog op dezelfde plek. Ik ren naar haar toe en vertel het haar: 'Hé nu al terug meestal zit je daar nog uren binnen.' 'Hij is Gay.' 'Wat?' 'Er kwam een andere jongen binnen lopen en volgens mij heeft hij daar een relatie mee.' 'Dat is zo lief.' 'Ja maar ik wilde hem.' 'Tja er zwemmen nog meer vissen in de zee.' 'Ja maar ik wilde hem.' 'Hij heeft al iemand en ik ben blij voor hem.' 'Ik ook.' 'Niet huilen hè.' Ik sla haar. 'Hoelaat is het?' vraag ik aan Sophie. 'Vijf voor zes.' 'Shit ik moet over vijf minuten thuis zijn.' 'Dan zou ik snel zijn als ik jou was.' Terwijl ze dat zegt ren ik al naar mijn fiets en stap op. 'Doei!' Ik negeer haar en fiets zo snel als ik kan naar huis.