Ik moet en zal je krijgen

Veertien.

Ik hoor boven iets rommelen dus ren ik voorzichtig naar boven. Ik luister goed waar het vandaan komt en loop dan de badkamer in. In de badkamer tref ik een jong vogeltje aan. Hij heeft bloed op zijn veren en vliegt door de hele badkamer. Ik probeer hem te vangen maar het lukt niet. Denk na Emma hoe vang ik zo'n beest. Ik pak een handdoek die op de grond ligt en gooi het over de vogel heen. De vogel zit er precies onder en valt langzaam naar beneden. Ik pak hem op en haal de handdoek eraf. Er is een stuk vleugel weg. 'Arm beest.' Ik loop met hem naar buiten en laat hem in de tuin lopen. Hij probeert te vliegen maar hij valt elke keer weer op de grond. Ik neem afstand van het vogeltje. Ik draai me even om en kijk dan terug. Pats. Recht voor mijn gezicht word het vogeltje gepakt door een kat die de struiken in rent. Ik sta met open mond te kijken. 'Rot beest.' Ik ga staan en loop naar binnen. Als ik binnen kom zie ik dat Dave mijn dagboek leest. Ik ren naar hem toe pak het dagboek af en sla hem in zijn gezicht. 'Vind je me leuk?' 'Dat staat er niet. En waarom lees je in mijn dagboek?' 'Het lag op de bank.' 'Dus dan maak je het maar open en lees je alles.' 'Ja ik zag mijn naam staan dus las ik verder.' Hij krapt op zijn achterhoofd. 'Hoe kon je?' Ik ren met mijn dagboek naar boven. Ik ga op bed zitten en pak een aansteker. Ik hou het dichtbij mijn boek. 'Het spijt me pap.' 'Emma stop!' Dave komt naar me toe rennen en slaat mijn dagboek uit mijn handen. Hij pakt mijn handen vast en kijkt me boos aan. 'Wat doe je?' 'Je had het niet mogen lezen.' 'Dat weet ik, het spijt me heel erg maar je lost het niet op door het te verbranden.' Ik kijk naar de grond. 'Emma zeg iets.' 'Eikel.' Ik duw hem aan de kant en ren weg. Ik maak de voordeur open en pak mijn fiets. 'Emma wacht!' Hoor ik Dave nog achter me roepen maar ik fiets al weg.

Ik ben naar de manege gefietst. Ik zet mijn fiets neer en loop naar de stallen. 'Emma?' Ik draai me om en zie Thomas staan. 'Thomas!' Ik ren naar hem toe en geef hem een knuffel. 'Wat doe jij hier?' 'Ik wilde weer komen kijken naar Hyke.' 'Hyke is overleden.' 'Wat maar ik heb haar opgevoed.' 'Ja ze was één van de zwakke veulens.' 'Maar vijf jaar geleden nog niet.' 'Toen jij weg ging, ging alles naar beneden bij haar.' 'Waarom hebben jullie me dan niet gebeld?' 'Je had problemen thuis en we wilde je niet van last zijn.' Ik kijk naar de grond. 'Maar wat doe je hier na vijf jaar weer, en heb je gehuild?' 'Ik heb een oppas.' 'En dat is erg?' 'Het is de badboy van onze school en heeft een oogje op mij. Hij heeft net in mijn dagboek gelezen.'