05

1.5K 116 86
                                    

Het was inmiddels zaterdag, de rest van de week had ik Iwan niet meer gezien. Onze tape-grap (bij tekort aan een beter woord, ik weigerde het woord prank in de mond te nemen) was uitgedraaid tot een groot succes en we waren er zelfs zonder verdenkingen vanaf gekomen.

De rest van de week was ik in de zevende hemel geweest, hoofd in de wolken, totaal van het padje af. Iets aan Iwan liet me geloven dat eenhoorns bestonden en genadeloos roze over regenbogen liepen, ik wist weer dat de zon scheen en zelfs een flinke les wiskunde kon mijn dag niet verpesten. Ik had constant de rare neiging om te gaan giechelen en mijn concentratie had een vermogen van niks.

Bubbel en Megan dachten dat ik aan dope zat.

Wanneer ik aan Iwan dacht, had ik zin om mijn hand door zijn haar te kammen, ik wilde in zijn wilde ogen staren tot de zon was opgebrand en ik wilde alle sproetjes op zijn gezicht tellen.

No homo, trouwens.

Ik ademde wolkjes damp uit, ik had een felrode muts diep over mijn oren getrokken en ik hield mijn handen warm aan een plastic bekertje warme chocomelk. Mijn voeten knisperden op het bevroren gras wanneer ik er over heen stampte en ik begon me weer stevig af te vragen waarom ik ook al weer 'ja' had gezegd tegen Bubbel en Davy.

Vandaag speelde het voetbalteam van Bubbel een of andere wedstrijd, tegen een ploeg uit een andere wijk. Bubbel geloofde dat ze misschien wel konden winnen, ik geloofde dat ze dood gingen vriezen.

Gelukkig werd er warme chocomelk uitgedeeld. Dat verlichtte de pijn.

Toen ik aan kwam bij de tribune, zag ik van mijlenver afstand al de staart en strakke jeans van Megan en de kwijlende jongens om haar heen.

Zodra ze mijn blik ving, begon ze neurotisch te zwaaien. Haar sjaal gleed bijna van haar hals en ze mepte wat mensen op de rijen om haar heen. Al even neurotisch zwaaide ik terug en begon aan de tocht naar haar plek, ik wist niet of ik blij moest worden van het feit dat ze helemaal op de bovenste tribune zat, of immens verdrietig. Aan de ene kant kon je vanaf daar alles zien, aan de andere kant moest je al die verdomde trappen op klimmen om er te komen.

Maar uitgeput en wel, was ik dan uiteindelijk toch boven gekomen. We zagen dat de ploegen al aan het opwarmen waren, wat ongelooflijk saai was, ik bedoelde dan, zo saai, dat het pijn deed aan je ogen. Dus kletsten Megan en ik wat over koetjes en kalfjes, tot ze ineens stomme vragen begon te stellen.

"Ik hoorde van Bubbel dat je homo was?" vroeg ze gemaakt ongeïnteresseerd, maar ik zag aan haar ogen dat ze desnoods op haar knieën zou smeken voor een antwoord.

"Wát?" siste ik tussen mijn lippen door, kijkend naar de hoofden die onze kant op gedraaid waren. "Ik ben niet- ik heb niet gezegd dat-"

"Jasses, rustig aan tijger," onderbrak ze me geirriteerd. "Je kan ook gewoon 'nee', zeggen. Nu bevestig je het alleen maar. Bubbel zei alleen dat hij dacht da-"

"Kijk, Meg, ik weet het niet, ik denk er niet over na, is dat wat je wilde horen?"

Ze glimlachte alleen naar me en vertelde dat de wedstrijd ging beginnen.

***

De rest van de wedstrijd dacht ik na over ons gesprek, en staarde onwillekeurig naar die heerlijke kuiten van de spelers op het veld, ik dacht aan de kleedkamers van de spelers en hoe heerlijk het moest zijn om tussen al die bezwete, t-shirtloze jongens te kunnen staan, tussen de dampen van de douche en de rondvliegende voetbaltenues.

Ik wist niet hoe Bubbel en Meg dit ineens zo interessant vonden, en hoe ze er überhaupt bij kwamen, maar ik maakte me er niet zo druk om. Ik dacht niet dat ik op jongens viel en als het wel zo was, wat zou dat veranderen?

De wedstrijd was afgelopen, we hadden verloren, niet Bubbels verwachting, maar wel de mijne; iedereen was bevroren tot aan het donkerste van zijn ziel. Binnen in de kantine was het warm, maar ik passte, ik schoot Bubbel even aan om te zeggen dat ik vertrok en ging naar huis.

Ik moest een kleine twintig minuutjes fietsen, eigenlijk tien als het zomer was geweest. In de zomer fietsen was zo vele makkelijker. Overdosis vitamine D, geen wind of regen, gewoon lekker. Winter was alleen maar ellende, kou, wind, regen en sneeuw.

Toen ik thuis kwam, zag ik aan de schoenen en de jassen in de hal dat mijn moeder en broertjes thuis waren. Wanneer de geur van gekookte groente mijn neus in dreef, wist ik ook meteen dat mijn moeder in de keuken was.

"Ben thuis!" gilde ik en ik kreeg een 'dag, lieverd!' terug uit de keuken en een soort indianen-gekrijs van boven als groet van mijn broertjes. Ik schopte mijn schoenen door de gang en kwakte mijn jas aan een haakje, in de keuken pakte ik een glas water en een appel en ging naar mijn kamer.

Halverwege de trap, werd ik omver gelopen door mijn broertjes, ze waren allebei zes jaar, een tweeling. Net als mijn moeder en haar zus, mijn tante. Totaal identiek. Ze hadden een soort fetisj voor alles wat met indianen te maken had en mijn ouders overwogen ze te laten testen op ADHD. Ze hadden net als mijn ouders en ik donkerblond haar en waren nogal klein.

Tegen de tijd dat het half elf 's avonds was, hadden we gegeten en was mijn vader thuis gekomen. Ik zat met mijn telefoon te kloten toen ik een zacht tikje op het raam hoorde, ik reageerde er niet op. Toen ik er nog een hoorde, concludeerde ik dat het regende, maar wanneer ik een doffe bonk hoorde, liep ik naar het raam en opende het, om vervolgens neer te kijken op een bos rode krulletjes.

Chaos [BxB] #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu