De dt-regel. Misschien wel de gemakkelijkste regel van de Nederlandse taal (serieus, mensen), maar helaas pindakaas worden tegen deze regel de meeste flaters begaan. Leerkrachten staan er niet meer van te knipperen als ze opstellen terugkrijgen van vijftienjarigen waarin Jan vrolijk loopd in de plaats van loopt.
Vanaf nu is het gedaan met die kemels! Trouwens, als je zo'n fout maakt op je CV of je sollicitatiebrief, kan je zwaaien met je handje naar je baan. Zo'n fouten worden totaal niet getolereerd, ondanks dat je leerkracht geschiedenis er geen punten voor mag aftrekken.
TEGENWOORDIGE TIJD
lopen
ik loop
jij loopt - loop jij?
hij/zij loopt
wij lopen
jullie lopen
zij lopen
=
vinden
ik vind
jij vindt - vind jij?
hij/zij vindt
wij vinden
jullie vinden
zij vinden
=> eerste persoon enkelvoud krijgt dus nooit een +t (gedaan met ik vindt!). Tweede persoon enkelvoud krijgt altijd een +t, behalve als het onderwerp (jij dus) achter het persoonsvorm staat. Derde persoon enkelvoud krijgt altijd een +t, ongeacht waar het onderwerp zich bevindt (voor of achter de persoonsvorm)
=> een persoonvorm waarvan de stam eindigt op een d? Vervang de persoonsvorm even door een werkwoord met een stam zonder d (zoals smurfen) en je hoort het meteen!
=> opgelet, in de gebiedende wijs komt er geen +t aan te pas!
'T KOFSCHIP / 'T FOKSCHAAP
Dit regeltje komt pas kijken in de verleden tijd en heeft alles te maken met de zwakke werkwoorden (de sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank en moet je dus helaas van buiten blokken). Krijgt de stam er in de verleden tijd een +te of een +de bij?
Als de stam (bijvoorbeeld besef) eindigt op een klank uit het 't kofschip of 't fokschaap, komt er +te bij. In alle andere gevallen (zoals krabben) komt er +de bij.
beseffen (besef)
ik besefte
jij besefte - besefte jij?
hij/zij besefte
wij beseften
jullie beseften
zij beseften
krabben (krab)
ik krabde
jij krabde - krabde jij?
hij/zij krabde
wij krabden
jullie krabden
zij krabden
=> je ziet dat de +te of de +de niet meer wegvallen als het onderwerp achter de persoonsvorm staat in de tweede persoon enkelvoud. Die regel geldt alleen voor de tegenwoordige tijd.
=> 't fokschaap wordt ook toegepast bij het voltooid deelwoord. Zo is het voltooid deelwoord van beseffen beseft (hij heeft beseft) en van krabben gekrabd (hij heeft gekrabd).
Natuurlijk komen dt-fouten ook voor bij mensen die er wel iets van kennen (kuch kuch, *steekt beschaamd haar hand op*). 99,9% van die gevallen worden gemaakt in een bijzin en als het kan ook nog in een passieve bijzin, waarde schrijver vaak vergeet wie nu weer het onderwerp was en daardoor een foutje maakt. Oeps. Nalezen en zinsontleding kan helpen, net zoals mensen die het voor je nalezen (dan kijken zij met een 'fris oog' naar de tekst).
Wat moet je zeker onthouden?
- verwissel een persoonsvorm die eindigt op d (zoals vinden) met een persoonsvorm die niet eindigt op d (zoals smurfen)
- opletten bij tweede persoon enkelvoud
- gebruik zinsontleding bij bijzinnen om erachter te komen wie het onderwerp is
- 't kofschip bij zwakke werkwoorden in de verleden tijd om erachter te komen of het nu +te of +de is
JE LEEST
schrijftips met Nette
AcakZit je met je handen in je haar omdat je niet weet hoe je verder moet met je verhaal? Twijfel je over de grammatica en spelling die je hanteert? Of wil je gewoon je schrijfkwaliteiten beter ontwikkelen? Kijk dan niet verder, want Nette komt je te hu...