Schrijfstijl is een beetje zoals kledingstijl. De ene heeft vanzelf, de andere zit elke ochtend met de handen in het haar omdat hij niet weet welke kleuren nou wel of niet bij elkaar mogen en of je een hemd kunt combineren met een trainingsbroek of niet.
Bij kledingstijl heeft iedereen zijn eigen mening erover. Ik persoonlijk vind het not done om strak met strak te combineren (je wilt er niet uitzien als een overbejaarde stripper zonder werk), een vriendin van mij doet niets anders dan zich te hullen in een skinny jeans en een topje dat wel op haar lijkt geschilderd en ze komt er ook nog eens mee weg. Jani mag dan wel zeuren dat ondergoed niet zichtbaar mag zijn, de Vogue laat modellen vaak genoeg rondhuppelen in een T-shirt die je niets anders kunt omschrijven dan doorzichtige huishoudfolie (en die beha was duur genoeg, Jani! Die mag gezien worden!).
Hetzelfde geldt allemaal voor schrijfstijl. De ene vindt dat Robert Jordan prachtig schrijft, de andere vindt de hoeveelheid aan beschrijvingen langdradig en kan zich niet doorheen de eerste tien pagina's worstelen. Wat je ook doet: niet iedereen gaat tevreden over je zijn en dat is best oké. Ik geloof niet dat je veel dingen aan je eigen 'stijl' kunt veranderen of wat over het algemeen als 'aangenamer' wordt beschouwd. Maar hé, als jij het niets vindt, gewoon niet doen, omdat het anders te geforceerd overkomt. Dus de tips die hieronder volgen, zijn extreem vrijblijvend: kijk wat in jouw kraam past en negeer de rest.
1. woordkeuze
Woorden moeten precies zijn en meteen de betekenis vatten. Dus niet "stappen", maar "slenteren, sjokken, kruipen ...". Probeer voor actieve werkwoorden te kiezen en specifieke adjectieven, zodat de lezers het voor zich kunnen zien. Er zijn mensen die zeggen dat je niet moet overdrijven met adjectieven en bijwoorden (dus dat zelfstandige naamwoorden en werkwoorden voor zichzelf moeten kunnen spreken), maar wie mijn stijl kent, weet dat ik allesbehalve zo ben.
Wat ook helpt, is om woorden te kiezen die een zekere 'flow' bijdragen aan je zin. Alliteratie is een goede manier, maar rustig daarmee: we zijn geen bende bazelende bavianen die die zin honderd keer na elkaar kunnen op zeggen.
2. zinstructuur
Kies voor zinnen die niet met haken en ogen aan elkaar hangen. Goed gebouwde zinnen zijn het halve werk. Zorg voor een goede samenhang tussen je zinnen, in plaats van verschillende stukjes die je lezer maar zelf aan elkaar moet lijmen. Een goede tip (die ikzelf ook alleen maar gebruik wanneer het mij uitkomt) is om langere zinnen in tweeën te splitsen. Kortere zinnen vergroten de leesbaarheid, maar ik persoonlijk hou van zinnen die iets langer zijn en schrijf ook op die manier. Mijn lezers weten dit en storen ze zich daar ook niet aan (anders zouden het mijn lezers niet zijn). Als jij problemen hebt met goede bijzinnen en hoofdzinnen te construeren, blijf dan weg van te lange zinnen en hak ze gewoon in kleinere zinnen.
3. actief
Kies voor actieve werkwoorden. Geen "Leo wordt geduwd door Niels", maar, "Niels duwt Leo". Natuurlijk mag je hier ook mee spelen (niemand gaat dood van een paar passieve zinnen op tijd en stond - integendeel!) maar overdrijf niet. Een alinea die bestaat uit alleen maar uit passieve zinnen vermoordt de actie in je verhaal op een vakkundige wijze.
4. lezen
Euh, wacht, wat? Japs, ik ga er nog een heel hoofdstuk aan spenderen, maar serieus: lees. Een goede schrijver is een goede lezer. Punt aan de lijn.
5. oefenen
Om een goede schrijfstijl te ontwikkelen en hem helemaal je eigen te maken, moet je veel oefenen en ermee spelen. Simpel. Speel met ideeën, speel met zinsstructuren, probeer een paar dingen uit en kijk wat je ligt.
6. natuurlijke woorden
Hiermee bedoel ik woorden die jij normaal gezien ook gebruikt. Ik ben iemand die graag wat moeilijker woorden gebruikt en daarmee ook vertrouwd ben (ook omdat ik jarenlang boeken heb gelezen die ver boven mijn leeftijdsniveau waren) en sommige woorden vind ik doodnormaal om te gebruiken, andere niet. Gebruik dus niet zomaar woorden die "geleerd" klinken als je de juiste context niet kent of zelfs geen benul hebt wat ze precies betekenen.
7. vermijd clichés
Net zoals in thema's heb je ook in zinsbouw clichés. De meest voorkomende zinstructuur is Onderwerp - Persoonsvorm. Als je die de hele tijd na elkaar gebruikt, krijg je een oersaaie tekst waarbij je lezer gewoon wegklikt in de plaats van verder te lezen.
"Gwen loopt op het padje. Haar vader mag niet weten dat ze nu pas terugkomt. Het is een mooie ochtend. Ze hoort iets. Ze kijkt in het rond. De rivier stroomt snel. Blablablabla - zelfs als schrijver is mijn aandacht nu al weg"
"Voorzichtig loopt Gwen op het padje. Haar vader mag niet weten dat ze nu pas terugkomt en de zon schijnt op haar haren. Opeens hoort ze iets en verschrikt kijkt ze op. Het enige dat ze ziet, is de rivier die snel stroomt."
Het is nog niet helemaal top, maar het is in ieder geval beter dan wat het geweest is. Ik lijm ook kleinere zinnen aan elkaar om ze meer 'body' te geven en om oorzaak-gevolg aan te geven.
Wat moet je zeker onthouden?
- stijl is persoonlijk en kan je dus niet echt veranderen
- probeer te werken aan je zinsstructuur
- besteed aandacht aan de manier hoe de auteur het aanpakt als je zelf leest
- kies woorden uit die veel informatie geven en precies zijn.
JE LEEST
schrijftips met Nette
AcakZit je met je handen in je haar omdat je niet weet hoe je verder moet met je verhaal? Twijfel je over de grammatica en spelling die je hanteert? Of wil je gewoon je schrijfkwaliteiten beter ontwikkelen? Kijk dan niet verder, want Nette komt je te hu...