duur van tijd

46 3 0
                                    

In je verhaal doorlopen je personages een bepaalde tijd. Ze gaan van punt A naar punt B en doen dat in een bepaalde tijdframe. Het mooie is dat je als schrijver met tijd kunt spelen. Het is niet omdat het verhaal dat je schrijft dertig jaar beslaat, dat je lezers er ook dertig jaar over moeten doen. Het is perfect mogelijk om een kortverhaal daarover te schrijven, waardoor je lezers maar dertig minuten van hun leven kwijt zijn. 

Je verhaal heeft een bepaald ritme. Als je gebeurtenissen gaat samenvatten - "Het feestje was langdradig en saai en Jessica was maar al te blij dat ze kon wegsluipen nadat Jared de toiletten van dichterbij had bestudeerd." -, versnelt je verhaal. Ga je even in op de gedachten van een personage - "Jessica dacht aan al die keren dat ze had meegebruld met Taylor Swift in de auto van haar beste vriend." - gaat je verhaal vertragen

De tijd van het lezen (verteltijd) en de tijd van het verstrijken van het verhaal (vertelde tijd) loopt gelijk in een scène. Dat is vaak gewoon de weergave van een dialoog tussen je personages. Dan is de vertelde tijd gelijk aan de verteltijd

Er zijn vijf mogelijkheden van de tijd:

1. Ellips

Dit is een gebeurtenis in je verhaal dat je als schrijver niet beschrijft. Je gaat ervan uit dat je lezers deze gebeurtenis zelf kunnen veronderstellen. Bijvoorbeeld de tijd dat je personage in zijn bedje ligt te snurken. Daar zeg je meestal niets over, tenzij het belangrijk is voor het verhaal. "Er gingen twee jaren van ellende voorbij voordat Stefanie op de bank van de psychiater belandde." Over die twee jaar wordt niets gezegd. We weten enkel als lezer dat er twee jaar voorbij is gegaan waarin niets interessants (nou ja, tenzij je een ramptoeriste bent) gebeurd is.

Wanneer werk je met een ellips? De informatie is niet belangrijk in je verhaal: het is voor niemand interessant om urenlang een slapend personage te bestuderen (ik kijk naar jou, Edward Cullen, jij engerd). Het kan ook gaan om spanning op te voeren: er wordt informatie weggelaten die eventueel belangrijk was en die later wordt opgerakeld. 

2. Samenvatting of versnelling

De vertelde tijd is korter dan de verteltijd. Dit is vaak informatie die tussen twee dialogen staat en informatie die niet belangrijk is of die het vermelden nauwelijks waard is. Veel schrijvers van kortverhalen die een lange vertelde tijd hebben, werken met samenvattingen. 

3. Scène

De vertelde tijd is even lang als de verteltijd en dat is altijd het geval in een dialoog. Onze personages hebben een intens gesprek en als lezer heb je evenveel tijd nodig om het stukje te lezen als zaten de personages als het ware voor je het dialoogje op te zeggen. Dit wordt ook wel een dramatische weergave genoemd, omdat het eruitziet als een dramatekst (je weet wel, de uitdraai van een theaterstuk).

4. Vertraging

De vertelde tijd is langer dan de verteltijd. Dit gebeurt wanneer je als schrijver gaat inzoomen op de gedachten van een personage: wat denkt hij als hij de afwas aan het doen is? Je kan dit ook gebruiken om spanning op te voeren: een gebeurtenis dat maar een minuutje duurt, kan een meerdere bladzijdes beslaan. Denk ook aan films: veel actiefilms hebben een kwartier nodig om een bom die over 5 minuten zal afgaan, onklaar te maken. Dat is een goed voorbeeld van vertraging. 

5. Pauze

Hierbij lijkt het alsof de vertelde tijd wordt stopgezet. Meestal is dat het geval bij beschrijvingen van personages en ruimtes: er gaat als het ware geen tijd voorbij in het verhaal, alles gebeurt in dezelfde tel. 

Zorg dat je met deze vijf tijden speelt in een verhaal. Een verhaal dat enkel uit dialoog bestaat is een theatertekst, geen verhaal. Een verhaal dat alleen maar met pauzes werkt, is enorm saai om te lezen. Zoek dus een lekker ritme om je verhaal in te vertellen. 

Wat moet je onthouden?

- speel met tijd

- dialoog is altijd een goed idee


schrijftips met NetteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu