Hoofdstuk 2

286 21 1
                                    

Dries van Zijverden kijkt zijn team aan. Vanochtend kregen ze de melding van het lijk, het loopt nu tegen het einde van de middag en hij is benieuwd wat ze gevonden hebben. "Oké, jongens, even alles op een rijtje graag." Liselotte wijst naar de foto's die ze op de glazen wand hebben geplakt. "Annemarie Drenzer, 34 jaar, alleenstaand. Vermoord door één messteek, recht in het hart. Behalve een wond op het achterhoofd verder geen lichamelijke bijzonderheden." Fenna knikt. "We denken dat ze eerst van achteren is neergeslagen, en daarna pas is neergestoken." Voegt ze aan de woorden van haar collega toe. Liselotte kijkt ietwat verontwaardigd terug. "Ik was nog niet klaar," mompelt ze, "lichamelijk waren er geen bijzonderheden," herhaalt ze, "maar dit was er wel." Ze wijst naar een andere foto op het bord.

"Een A?" Dries knijpt zijn ogen samen als hij naar de foto kijkt. Evert knikt. "In bloed. We denken van haarzelf, maar we moeten even de analyse afwachten." Fenna staart peinzend naar de rode letter A. "We weten nog niet waar het voor staat," zegt ze, "personen in de omgeving van Drenzer met een naam die met de A begint worden bekeken, maar voorlopig levert dat niks op. Het onderzoek levert sowieso weinig op. Drenzer lijkt een perfect leven te leiden, keurige baan, fijne vriendengroep, geen vijanden." Bram knikt instemmend. "Misschien wel te perfect allemaal," ze denken het allemaal, maar weten nog niet goed waar de leugen in het leven van Annemarie Drenzer dan ligt. Dries kijkt weer naar de A. "Wat nou als het een A is omdat dat de eerst letter van háár naam is?" Vraagt hij.

Fenna haalt haar schouders op. "Dat zei ik ook, maar dat leek Evert niet logisch." Er klinkt een lichte irritatie door in haar stem. Evert rolt met zijn ogen. "Waarom zou de moordenaar de eerste letter van de naam van zijn slachtoffer op de muur tekenen? Voor het geval we haar naam niet konden vinden?" Hij kijkt Fenna hoofdschuddend aan. "Het was maar een idee," reageert ze beledigd. "Guys, kom op," Bram kijkt zijn collega's vermoeid aan, "geen ruzie. What about het idee dat de dader misschien het alfabet wil maken?" Snel gaat hij verder over de zaak, in de hoop dat Fenna en Evert zo weer even stoppen met hun bekende gekibbel. Liselotte knikt. Deze theorie staat haar aan, omdat het een soort van logica bevat. "Dat zou kunnen. A is de eerste letter van het alfabet. Het zou zelfs kunnen dat de dader Drenzer daarop heeft uitgekozen, omdat haar voornaam met de A begint."

Dries knikt nadenkend. "Goed werk vandaag," hij glimlacht naar zijn team, "jullie hebben genoeg om mee verder te gaan lijkt me. Morgenochtend op tijd beginnen, dan kunnen jullie nu naar huis." Bram springt gelijk op. "Yo, tot morgen." Hij verdwijnt snel. Met dit lekkere weer ziet hij een halfuurtje eerder naar huis wel zitten, en hij heeft geen zin om te wachten tot zijn chef van gedachten verandert. Ook Liselotte gaat haar spullen pakken. Voor vandaag heeft ze genoeg gedaan, morgen kan ze weer verder. Evert pakt zijn jas van de leuning van zijn stoel, en werpt een blik op zijn partner. Fenna heeft geen aanstalten gemaakt om het bureau te verlaten. Ze zit op haar bureaustoel, haar ellebogen leunend op het bureau. Ze staart naar de foto's, en lijkt volledig van de wereld. Ineens lijkt ze kwetsbaar, en gelijk merkt Evert dat hij bezorgd om haar is. Dat heeft hij altijd. Als ze haar koppige, sterke zelf is kan ze hem mateloos irriteren, maar als ze kwetsbaar is ziet hij altijd in dat ze iemand die ontzettend veel heeft meegemaakt, en dat hij soms iets voorzichtiger met haar moet doen.

"Fenna?" Evert kijkt haar aan. Ze kijkt hem vragend aan. "Wat?" Hij bijt op zijn lip. Het is een heftige dag voor haar geweest, dat weet hij, ook al ontkent ze het. "Gaat het met je? Als je wil praten..." Voorzichtig kijkt hij haar aan. Ze dwingt zichzelf om te glimlachen. "Het gaat wel. Ik ga hier nog even door, zie je morgen weer." Ze wendt haar blik weer van Evert af. Hij trekt zijn jas aan. "Tot morgen, Fen." Ze knikt afwezig, en hoort hem dan weglopen. Eindelijk is ze alleen. De schrik toen ze vanochtend ineens in haar vaders huis stond was enorm, maar dat is niet het probleem. Het probleem is dat ze sinds toen weer wordt meegezogen in haar gedachten, zonder dat ze er iets aan kan doen. Ze wil het niet, maar ze kan het niet stoppen. Ze gaat met haar hand door haar haren. Het is een tijdje beter geweest, ze had zichzelf onder controle, maar nu... Alles komt weer naar boven. Ze moet deze zaak oplossen, zodat ze niet meer naar foto's van haar vaders huis hoeft te kijken en niet meer herinnerd hoeft te worden aan zijn dood. Ze moet het gewoon weer kunnen afsluiten.

De OplossingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu