Hoofdstuk 8

254 17 2
                                    

De volgende ochtend wordt Fenna wakker van haar wekker. Ze wrijft over haar gezicht terwijl de gebeurtenissen van gisteravond nog eens door haar hoofd gaan. Haar spieren zijn stijf en enigszins pijnlijk, en ze voelt nu wel een aantal beurse plekken. Ook is ze nog steeds vermoeid, al heeft dat misschien meer te maken met hoe weinig ze de afgelopen week heeft geslapen. Langzaam komt ze uit bed. Ze heeft nu in elk geval een nacht van acht uur gemaakt, dat is al heel wat. Als Fenna even later richting de douche loopt, kijkt ze even de woonkamer in. Evert ligt nog te slapen, hij ziet er rustig uit in het zachte licht dat door de gordijnen heen komt. Fenna glimlacht zwakjes. Wat hij gisteravond voor haar heeft gedaan is bijzonder. Ze had zijn liefdevolle handelingen niet verwacht.

Evert wordt wakker door het geluid van stromend water. Even is hij in de war als hij zijn ogen opent; dit is niet zijn slaapkamer. Dan herinnert hij zich wat er gisteravond is gebeurd. Hij haalt zijn hand door zijn haren. Zo te horen is Fenna al wakker, en kan ze zich weer zelfstandig redden, iets waar hij gisteravond zijn twijfels bij had. Hij slaakt een vermoeide zucht. Fenna's bank ziet er comfortabel uit, maar erop slapen is een gevalletje 'eens-maar-nooit-weer'. Hij reikt naar zijn telefoon, en haalt opgelucht adem als hij ziet dat het nog niet heel laat is. Fenna heeft nogal een reputatie op het gebied van te laat komen, en hij is zelf liever op tijd.

Fenna droogt haar haren terwijl ze de badkamer uitloopt. Er vallen nu al druppels op de spijkerbroek en het hemdje dat ze aanheeft. Ze werpt weer een blik in de richting van de woonkamer, en kijkt dit keer recht in Everts blauwe ogen. "Hey," ze glimlacht naar hem en loopt de woonkamer in, "heb je een beetje geslapen?" Hij knikt naar haar, een zwakke glimlach op zijn gezicht. "Jij voelt je duidelijk beter." Concludeert hij. Fenna haalt haar schouders op. "Zei ik toch gisteravond al. Je had hier echt niet hoeven blijven." Ze aarzelt even, maar slikt dan de woorden die op het puntje van haar tong lagen in. Ze wou zeggen dat ze het fijn vond dat hij er was, maar ze houdt zich in. "Je kan douchen als je wil," zegt ze in plaats daarvan, "dan kunnen we daarna ontbijten en naar het bureau."

Evert knikt zwijgend, en kijkt naar Fenna als ze weer opstaat. Ze lijkt weer meer op de Fenna die hij kent dan de Fenna die hij gisteravond heeft gezien, maar nog steeds straalt ze iets zachts uit. Hij waardeert deze kant van haar wel, het maakt haar menselijker dan dat harde, afstandelijke wat ze zo vaak kan hebben. Zijn blik rust nog steeds op haar als ze zich omdraait, en abrupt wordt hij uit zijn gedachten gehaald. "Jezus, Fenna!" Roept hij uit. ze heeft een enorme blauwe plek op haar linkerschouder, die richting haar rug doorloopt en onder haar hemdje verdwijnt. Met een ruk draait ze zich naar hem terug. "Wat?" Vraagt ze, haar bruine ogen groot en bezorgd. Evert kijkt haar aan. "Die plek op je schouder... Je zei gisteravond dat je je geen pijn had gedaan." Hij fronst. "Heb je meer van dat soort plekken?" Vraagt hij haar.

Een klein glimlachje vormt op Fenna's gezicht als ze naar Everts bezorgde blik kijkt. "Het valt wel mee," ze haalt haar schouders op, "en gisteravond had ik er nog geen last van." Everts blik blijft zich in haar boren. "Doet het nu pijn? En heb je meer van dat soort plekken?" Fenna grinnikt. "De bezorgdheid mag wel weer stoppen, Evert. Ik ben oké." Omdat zijn blik niet verandert, beantwoordt ze zijn vragen na een korte stilte toch. "Omdat je er anders toch niet over ophoudt... Ik heb nog zo'n plek op m'n heup. En blauwe plekken zijn redelijk pijnlijk maar op zich wel te doen, dat weet jij net zo goed als ik."

Een halfuurtje later zitten Evert en Fenna weer samen in de auto. Zoals zo vaak in de afgelopen jaren zwijgen ze tijdens de rit, alleen is het dit keer geen ongemakkelijke, gespannen stilte. De gebeurtenissen van de avond ervoor hebben ervoor gezorgd dat er een band tussen de rechercheurs is ontstaan, die sterker is dan de spanningen en verwijten die de afgelopen dagen aanwezig zijn geweest. Vlak voor ze het bureau bereiken, kijkt Fenna opzij naar Evert. "Alsjeblieft niks tegen de rest zeggen." Haar stem klinkt bijna smekend. Evert knikt gelijk. "Als jij belooft dat je vanaf nu je medicijnen goed inneemt en gewoon thuis gaat slapen." Hij werpt een blik opzij. Haar bruine ogen ontmoeten zijn blauwe ogen als ze knikt. "Beloofd." Glimlacht ze.

De OplossingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu