Koffiekopjes, in de hoek van het bureau geschoven, een aantal op elkaar gestapeld. Evert telt er negen. En hij weet dat hij gisteravond de kopjes die er toen stonden heeft opgeruimd. Fenna heeft in de afgelopen vierentwintig uur minimaal negen kopjes koffie gedronken, misschien wel meer, Evert is er niet zeker van. Op dit moment zit ze onverstoord door te werken, en lijkt ze niet eens door te hebben dat hij er nog is. Dat is ook niet zo gek, het is half een 's nachts, en al hun collega's hebben het bureau verlaten. Waarschijnlijk verkeert ze in de veronderstelling dat hij ook weg is, ze is zo afwezig dat ze volgens hem niet echt heeft opgelet wie er precies weg is gegaan. Het geeft Evert de mogelijkheid om haar ongestoord te bestuderen. Ze heeft haar blonde haren vastgebonden in een pluizig staartje. Er vallen een aantal losse plukken om haar bleke gezicht heen. Ze heeft haar hand onder haar kin, en haar ogen strak op het scherm van haar laptop gericht. De donkere wallen onder haar ogen – die met de dag groter worden – getuigen van de weinige uren slaap die ze de afgelopen tijd heeft gehad. "Moet ik me zorgen om je maken, Fenna?" Vraagt hij haar.
Fenna schrikt op als ze Everts stem hoort. "Wat?" Ze hoorde zijn vraag wel, maar de betekenis gaat volledig langs haar heen. "Je drinkt bizar veel koffie, je ziet er moe uit... Eet je eigenlijk wel? En hoe veel heb je de afgelopen dagen geslapen?" Terwijl Evert vragen aan Fenna stelt, beweegt ze de hand waarop ze haar kin liet rusten langzaam naar haar voorhoofd. Daar wrijft ze zacht heen en weer. Evert kijkt haar bezorgd aan. "Hoofdpijn?" Fenna laat haar hand zakken en sluit haar ogen even. "Beetje." Mompelt ze, waarna Evert genoeg weet; Fenna geeft het nooit toe als ze ergens last van heeft. Hij bijt even op zijn lip. "En de rest?" Vraagt hij dan, doelend op zijn eerdere vragen. Fenna haalt kort haar schouders op. "Ik moet deze zaak oplossen, de rest komt daarna wel." Antwoordt ze ontwijkend. "Je kan wel naar huis gaan hoor, het gaat prima met me." Voegt ze er nog aan toe.
"Het gaat niet prima met je." Everts stem is rustig, maar duldt geen tegenspraak. Fenna laat haar schouders hangen en schudt dan langzaam haar hoofd. "Ik kan niet tegen jou liegen, hè?" Evert glimlacht zwakjes. "Nee, Fen... Daarvoor kennen we elkaar te lang." Hij kijkt naar haar. Met gebogen hoofd en gesloten ogen ziet ze er ineens uitgeput uit. Evert staat op, loopt om de bureaus heen, en leunt dan tegen het hare aan. Voorzichtig legt hij zijn hand op haar schouder. "Ga naar huis, Fen. Je moet slapen, je gaat kapot anders." Zachtjes wrijft hij met zijn duim heen en weer.
Langzaam richt Fenna haar blik op Evert. "Ik ga niet naar huis," protesteert ze, "morgen... Dan is het 20 dagen sinds Annemarie Drenzer. Tot nu toe is het elke vijf dagen raak. Dat betekent dat het morgen weer zo is... Dat kan ik niet laten gebeuren." Zodra Evert zijn bezorgde blauwe ogen op haar richt, wendt ze haar blik af. Anders kan ze haar protest niet lang volhouden, en ze kán niet naar huis, dat wil ze niet. Ze voelt Everts warme hand nog steeds op haar schouder. "Fenna, kom op. Hoe veel heb je de afgelopen nachten geslapen?" Ze slikt, en haalt haar schouders op. Ze voelt zijn ogen op haar branden. "Fenna?" Zijn stem klinkt zacht, "ben je de afgelopen nachten überhaupt thuis geweest?" Heel langzaam richt Fenna haar blik weer op. "Sorry," fluistert ze, "ik weet dat ik had beloofd om elke nacht thuis te slapen... Maar..." Ze haalt haar schouders op.
"Hé, Fenna," Evert kijkt naar zijn collega, die gebroken lijkt, "wat is er allemaal aan de hand?" Weer haalt Fenna haar schouders op. Ze komt overeind, schudt zijn hand van haar schouder af en begint langzaam heen en weer te lopen. "Ik-ik ben naar huis gegaan," begint ze zacht, "de eerste avond na-na... En het was weg, het bloed. Maar ik... Ik kon het niet. Het voelde nog... Fout. Toen ben ik weer hierheen gekomen." Ze blijft heen en weer lopen, Everts blik ontwijkend. Hij staat ook op, en houdt haar voorzichtig tegen. Hij legt zijn handen op haar schouders en trekt haar dan in een tedere omhelzing. "Zeg dat soort dingen dan," fluistert hij tegen haar, "ik wil je helpen, maar dat kan alleen als je me toelaat." Hij wrijft zacht over haar rug. "Ik snap dat je niet alleen thuis wil zijn na wat er is gebeurd," gaat hij rustig verder, "maar je moet wel slapen... Je mag bij mij komen slapen. Of ik kan bij jou op de bank komen slapen, dat was ook prima." Zo lang zij maar even slaapt vindt hij alles best. Fenna laat haar hoofd tegen zijn schouder rusten. "Ik wil wel met jou mee." Mompelt ze.
JE LEEST
De Oplossing
FanfictionPuzzelen met letters, raadsels in de levens van de rechercheurs en problemen die onoplosbaar lijken. Is het team sterk genoeg om de oplossing te vinden?