"Geef nou maar gewoon toe dat het je gisteren wel goed heeft gedaan om even te slapen," Evert kijkt Fenna smekend aan, "en geef dan gelijk ook maar toe dat je ontzettende hoofdpijn hebt." Fenna kijkt geïrriteerd naar Evert. Ze kan er niet tegen dat hij zo makkelijk ziet wat er speelt en het dan ook nog hardop uitspreekt. Automatisch draait ze zich om, om te controleren dat er niemand in de kantoortuin meeluistert, maar alle bureaus zijn leeg. Niet zo gek ook, het is na twaalven 's avonds, en de rechercheurs waren die ochtend al weer vroeg begonnen, op Fenna's verzoek. De hele dag heeft ze met een naar gevoel rondgelopen, het was tenslotte weer vijf dagen later, en tot nu toe heeft de moordenaar een strak patroon gevolgd. Maar vandaag bleef het stil.
"Fen, hé," Everts stem is gedaald tot iets boven gefluister, "ik weet dat deze zaak zwaar voor je is... Dat het dingen omhoog haalt. En ik weet dat je je ontzettend druk hebt gemaakt om vandaag. Maar er is niks gebeurd, er is geen lichaam gevonden. Ga alsjeblieft slapen, dan kunnen we morgen weer verder." Fenna duwt met haar vingertoppen tegen een plekje tussen haar ogen in, waar de hoofdpijn het ergst lijkt te zijn. "Dat er geen lichaam gevonden is, betekent het niet dat er geen lichaam is." Reageert ze fel. Evert knikt. "Dat snap ik, Fenna. Maar je kan er nu toch niks aan doen."
Uiteindelijk geeft Fenna toe aan de vermoeidheid, de stekende hoofdpijn en Everts bezorgdheid. Ze gaat zelfs weer met hem mee naar huis, waar ze – net zoals de avond ervoor – op de bank gaat liggen en vrijwel meteen in slaap valt. Ze slaapt hier droomloos, van de nachtmerries die haar thuis zo vaak wakker laten schrikken, heeft ze hier geen last. Misschien is het de uitputting, maar misschien is het ook wel de veiligheid die ze hier ervaart. Want Evert geeft haar een veilig gevoel, of ze het nou toegeeft of niet; hij is ontzettend belangrijk voor haar, en in deze situatie blijkt hij nog liever en zorgzamer dan Fenna zich ooit voor had kunnen stellen.
"Evert, Evert!" Fenna schudt zachtjes aan zijn schouder. "Je moet wakker worden." "Hm? Wat?" Slaperig opent Evert zijn ogen. "Wat is er aan de hand?" Met de rug van zijn hand wrijft hij over zijn ogen. "Er is een lijk gevonden," Fenna valt gelijk met de deur in huis, "Liselotte belde me net, we moeten gaan." Langzaam komt Evert overeind. "Waar?" Mompelt hij, terwijl hij uit bed stapt en een shirt van de vloer raapt. "De militaire academie." Zegt Fenna, haar stem ineens kwetsbaarder en zachter dan een paar seconden geleden. Evert draait zich abrupt naar haar om. "Dat is toch waar jij... Waar Samantha jou mee naartoe had genomen?" Met samengetrokken wenkbrauwen kijkt hij haar aan. Fenna knikt. "Schiet nou maar op." Ze gebaart naar zijn broek, die een halve meter verderop ligt. Terwijl Evert het kledingstuk aantrekt, blijft hij naar Fenna kijken. "Ben je oké? Kan je het aan om daar weer terug heen te gaan? De vorige keer..." Aarzelend kijkt hij Fenna aan. "Toen werd gearresteerd op verdenking van moord, ik weet het nog." Antwoordt ze koeltjes. "Laten we gaan."
Liselotte kijkt Bram aan. "Het is een N, de letters spellen nu zeker Fenna." Concludeert ze. Hun blonde collega's zijn nog niet gearriveerd. Bram knikt nadenkend. "We moeten haar nu gaan beschermen, of ze het nou wil of niet." Besluit hij, waarna Liselotte instemmend knikt. Op dat moment horen ze een auto aan komen rijden, en niet veel later staat het blonde duo naast Bram. Liselotte kijkt ze even aan. "Emiel Vrieskamp," ze gebaart naar het lichaam. Fenna laat haar ogen over de man heengaan. Hij is breed, gezet, heeft grijze haren en lijkt al tegen de zeventig aan te lopen. "Hier vermoord," gaat Liselotte verder, "en naast hem een grote letter N."
Fenna draait even weg. Weg van het lichaam, weg van haar collega's. Haar handen trillen, en ze duwt ze diep in de zakken van haar jack. Ze voelt Everts hand op haar schouder. "Hé, ben je oké?" Zijn bezorgde stem klinkt nauwelijks tot haar door. Ze knikt direct. "Ik-eh... Wilde kijken of ik hier iets opvallend zie." Haar stem klinkt minder zeker dan normaal, anders had ze zichzelf er misschien wel uitgepraat. Evert geeft een kneepje in haar schouder. "Oké." Hij gelooft haar niet, dat weten ze allebei. "Fen... Je blijft bij mij, de komende tijd. Tot we deze idioot pakken." Tot zijn verbazing knikt ze. "Dat is misschien wel een goed idee," geeft ze zachtjes toe. Ze loopt gevaar, dat weet ze zelf ook.
-----------
Beetje laat, maarrr beter laat dan nooit toch? :)
JE LEEST
De Oplossing
FanfictionPuzzelen met letters, raadsels in de levens van de rechercheurs en problemen die onoplosbaar lijken. Is het team sterk genoeg om de oplossing te vinden?