Hoofdstuk 23

252 14 1
                                    

"Vandaag zijn er weer vijf dagen voorbij." Verzucht Fenna. Ze zit op de rand van Everts bureau, haar voeten op een bureaustoel die ze bijgeschoven heeft, haar lichaam voorovergebogen met haar ellebogen steunend op haar knieën. Voor de zoveelste keer in de afgelopen drie-en-een-halve week kijkt ze naar de foto's op de glazen wand. "Of zeven dagen, ligt eraan vanaf waar je rekent," grapt Bram zonder op te kijken, "of vier, of negenendertig." "Bram..." Geïrriteerd kijkt Evert op. Ze weten allemaal dat Fenna te gespannen is om grappen over deze zaak te kunnen waarderen, en hij wil voorkomen dat ze nog meer spanning opbouwt. "Vijf dagen, Bram," Fenna klinkt nog geïrriteerder dan Evert, "het ritme van de dader... Elke vijf dagen een lijk, weet je nog?" Hij kijkt op, zijn bruine ogen ontmoeten die van zijn collega. "Ja, ja, I know, Fen. Maar wat wil je met deze kennis?" Ze haalt haar schouders op. "Hij gaat vandaag iets doen en ik móét erachter komen wat of waar."

"Bram," Evert komt tussen zijn collega's in, "ga jij anders eens kijken of Lies al iets heeft, ze was nog steeds met die filters in Fenna's zaken bezig toch?" Bram snapt de hint van Evert en staat op. "Yo." Mompelt hij als hij richting het lab loopt. Evert kijkt naar Fenna, die langs hem heen weer naar de wand staart. Hij staat op en gaat naast haar op de rand van zijn bureau zitten. "Hé, Fenna." Hij kijkt om zich heen. Als hij niemand in de kantoortuin ziet, slaat hij zijn arm om haar schouders. Automatisch legt ze haar hoofd op zijn schouder. Hij drukt een zachte kus in haar haren. "Iedereen doet wat hij kan... We zijn sporen aan het natrekken, we komen er wel. Beloofd." Hij wrijft zacht over haar arm. Fenna tilt haar hoofd weer op en kijkt Evert aan. "Ik-ik... Ik weet het niet meer, Evert... Ik weet niet of-of dit goed gaat komen." Ze wendt haar blik van hem af. Hij legt zijn vingers onder haar kin. "Kijk me eens aan." Hij wacht tot haar bruine ogen weer naar hem opkijken. "Ik beloof je dat dit goedkomt, liefje." Hij geeft haar een zachte kus op haar lippen.

Eventjes zitten Fenna en Evert nog samen op het randje van het bureau. Fenna heeft haar hoofd weer op zijn schouder neergelegd. Er zijn pas een paar dagen verstreken sinds die eerste kus en het voorzichtige begin aan dit, wat dit dan ook mag zijn. Maar het voelt goed, heel erg goed. Het is nog pril, maar beiden hebben ze het gevoel dat dit uit kan groeien tot iets echts. Ze hebben het nog niet met zo veel woorden tegen elkaar gezegd, maar het gevoel is er, en de manier waarop ze met elkaar omgaan zegt op dit moment meer dan genoeg.

"Yo!" Bram komt terug de kantoortuin in. Gelijk laat Evert Fenna los. Ze draaien zich om naar hun collega. De jonge rechercheur trekt zijn jack van zijn stoel en kijkt het blonde duo aan. "Lies heeft eindelijk toestemming gekregen van die kerel van de bloemenwinkel om de videobeelden op te halen. Komen jullie mee?" Evert springt gelijk op, Fenna kijkt aarzelend naar de glazen wand. Ze is voor haar gevoel ontzettend dicht bij een oplossing. "Ik blijf hier." Besluit ze. Bram trekt zijn wenkbrauwen op. "Sure?" Fenna knikt zwijgend. Evert kijkt naar haar, en moet de neiging onderdrukken om haar in een omhelzing te trekken. Ze ziet er moe en verloren uit, ondanks de vastberaden uitdrukking op haar gezicht. "Tot zo, Fen." Hij glimlacht zwakjes naar haar voor hij achter Bram het bureau aan loopt.

"Gaat lekker tussen jullie, hè?" Bram kijkt Evert aan terwijl hij zijn auto van de parkeerplaats afrijdt. Evert knikt. "Ja... Ze woont tijdelijk bij mij, en dat gaat eigenlijk heel goed." Bram grinnikt. "Wie had dat nou gedacht, dat jij Fenna Kremer bij je thuis zou laten wonen... En dat het dan ook nog eens goed zou gaan." Evert lacht zacht, en haalt zijn schouders op. "Het is anders... Op deze manier. Ze laat af en toe ook een menselijke kant zien, in plaats van alleen dat impulsieve, idiote sologedrag." Bram kijkt hem hoofdschuddend aan. "Pas maar op hoor," grijnst hij, "dat je haar niet te leuk gaat vinden..." Hij knipoogt naar zijn collega, die ook grijnst. "Maak je geen zorgen, Bram. Fenna en ik... Dat gaat nooit gebeuren." Hij weet dat dit zijn reactie zou zijn als er niks tussen hem en Fenna was gebeurd. Samen hebben ze besloten om hun relatie nog even geheim te houden, omdat het zo nieuw is. Vandaar deze opmerking. Bram kijkt naar Evert. "Nouja, zo lang het goed gaat hoor je mij niet klagen." Lacht hij. Evert knikt. "Mij ook niet..." Antwoordt hij met een glimlach.

De OplossingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu