Hoofdstuk 27

246 15 2
                                    

De angst die door Fenna's lichaam raast, brengt een enorme stoot adrenaline met zich mee. Een paar minuten geleden was ze nog zo in shock dat ze nauwelijks kon praten, nu deelt ze bevelen uit om zo snel mogelijk terug op het bureau te komen. Eenmaal daar gooit ze de deken die ze nog steeds om haar schouders heeft hangen van zich af, en begint ze dingen op de glazen wand te schrijven. "Fen..." Evert legt zijn hand op haar schouder. "Rustig aan... Je moet droge kleren aantrekken, en misschien moet je even rustig gaan zitten." Door zijn zachte, bezorgde stem komt Fenna weer iets terug op de wereld. Er gaat een rilling door haar heen, en ze werpt een blik op haar natte kleren. "Ja... Droge kleren is wel een goed plan." Mompelt ze.

Als Bram, Evert en Fenna droge kleren hebben aangetrokken, neemt de blondine de leiding weer. "Ik weet wie we zoeken," begint ze, "Richard Terpstra. Een van de mannetjes van Lucien Vonk. Een van de slimste mannen die ik ooit heb ontmoet. Methodisch, berekenend... Nou ja, jullie snappen het." Zonder op reactie van haar collega's te wachten praat ze op hoog tempo verder. "Hij is boos, omdat door die undercoveroperatie iedereen is opgepakt. Hij wil wraak. Op mij. Want het is mijn schuld dat hij alles kwijt is." Ze haalt diep adem voor ze verder ratelt. "Ik weet niet veel meer over hem. De laatste keer dat ik hem zag was in Rotterdam, voor alles misging daar. Hij is niet bekend bij justitie... Lucien had een klus voor hem, en blijkbaar was dat heel geheim en belangrijk. Ik dacht dat Richard dood was, dat heeft Lucien me laten denken." Ze trilt, merkt ze. Ze probeert in haar verwarde brein verder te zoeken naar details die misschien belangrijk kunnen zijn, maar meer weet ze even niet.

"Goed, Fenna," Dries schraapt zijn keel en kijkt naar zijn bleke, vermoeide rechercheurs. Het loopt inmiddels tegen twaalven, en het bureau is leeg. "Hier kunnen we morgen mee verder. Het lijkt me nu verstandig als jullie allemaal even wat rust krijgen." "Nee." Fenna's protest is fel. Ze gebaart wanhopig naar de glazen wand. "We moeten dit toch oplossen! Nu! Alle slachtoffers... We zijn het ze verdomme verschuldigd... Ik-ik-ik-" Haar stem breekt, en alle emoties die ze al weken opkropt komen eruit. Heel even kunnen haar collega's niet anders dan toekijken. Fenna die huilt, dat is zeldzaam.

Evert is de eerste die in beweging komt. "Hé..." Hij trekt haar voorzichtig in een omhelzing en houdt haar dan stevig vast. Zachtjes aait hij door haar haren. "Liefje," hij geeft een tedere kus op haar hoofd. Het maakt niet uit dat iedereen het ziet, na alles wat er vanavond is gebeurd waren ze er toch al wel achter. "Je bent helemaal op," fluistert hij tegen Fenna, "ik neem je mee naar huis. Je moet slapen na-na... Alles. Morgen verder." "Nee," Fenna schudt haar hoofd, terwijl de tranen nog steeds over haar wangen stromen, "ik kan niet... Hij is nog... Ik-ik-" ze is zo gesloopt dat ze er niet eens een volledige zin uit kan krijgen. "Fenna," Liselotte kijkt haar collega aarzelend aan, "Bram en ik kunnen wel blijven, dan werken wij door." Ze ziet Bram verbaasd opkijken, maar geeft hem een elleboog in zijn zij, waarna hij snel knikt. "Dan kan jij ff wat slapen. En dan kan je morgen weer lekker door."

Ondanks verder protest van Fenna accepteert geen van haar collega's het dat ze nog langer doorwerkt. Uiteindelijk vindt ze het nog wel een acceptabel compromis dat Bram en Liselotte nog een tijdje doorwerken, dan gebeurt er in elk geval nog iets. Zo komt het dat ze niet veel later in de auto naast Evert zit, en hij naar huis rijdt. Zijn rechterhand ligt op haar bovenbeen, ze heeft haar hand eroverheen gelegd, en streelt gedachteloos over zijn vingers. "Ik hou ook van jou." Fluistert ze. Evert kijkt even opzij naar haar. Een glimlachje verschijnt op zijn vermoeide gezicht en hij geeft een zacht kneepje in haar been.

Fenna laat zich uitgeput in bed vallen. Ze schopt haar schoenen uit, en ze is blij dat ze al een joggingsbroek aanheeft, dan kan ze gewoon daarin in slaap vallen. Ze krult zich op onder de dekens en luistert naar het gestommel van Evert in de badkamer. Een paar minuten later gaat het licht in de slaapkamer uit en kruipt hij naast haar in bed. Hij legt zijn arm om haar middel en geeft een zachte kus in haar nek. Hij voelt dat haar lichaam trilt. "Heb je het nog steeds koud?" Vraagt hij bezorgd. "Nee," mompelt ze, "ik moet gewoon slapen." Ze sluit haar ogen, veilig en warm in Everts armen.

De OplossingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu