Hoofdstuk 30

242 15 2
                                    

"Ben je de hele nacht wakker geweest?" Evert heeft een frons op zijn gezicht als hij naar zijn vriendin kijkt. Ze zit voor de bank, haar laptop op het bijzettafeltje naast haar en een eindeloze hoeveelheid papieren met aantekeningen overal om haar heen. Ze schrijft nog snel wat op voor ze haar blik op hem richt. "Niet de hele nacht." Evert kijkt haar met opgetrokken wenkbrauwen aan. Ze gebaart afwezig naar het fleecedekentje op de bank. "Ik heb zeker een uur geslapen. Misschien wel twee." Evert hurkt naast haar neer en probeert de woorden die ze heeft opgeschreven de ontcijferen. "Wat heb je gedaan dan?" "Hm.. Wacht." Mompelt Fenna terwijl ze een blik op haar laptop werpt.

"Oké, luister," Fenna richt haar blik nu op Evert, "Gilaine de Rhijn, die arts... Ze vertelde dat ze een jaar of vijf geleden iets met Terpstra heeft gehad. Dat hij waarschijnlijk een of ander document met haar handtekening achterover heeft gedrukt en die handtekening heeft geforceerd voor dat pand." Evert knikt, zover geen nieuwe informatie. "Ik vond dat een gek verhaal," gaat Fenna verder, "maar zij leek mij verder eerlijk en oprecht. Dus ik ben nog eens in de documenten van dat pand gedoken." Ze houdt een kopietje van een blaadje op. Ze gebaart naar de handtekening en de naam, "daar hebben we ons zo op blind gestaard, maar kijk," ze wijst naar de datum, "dit is twee dagen nadat ik hiernaartoe verhuisde... Hij is hier dus al die tijd geweest." Ze fronst, en probeert haar chaotische gedachten te ordenen. "Kijk... Hij is hier geweest. En ik dacht dat die... Dat pand, met dat bad... Een soort last-minute idee geweest zou zijn. Een plek om mij te dumpen." Ze zoekt door haar papieren, en haalt ergens een plattegrond van het pand vandaan. "Kijk, het is veel groter dan alleen dat stuk met het zwembad. Als hij het al zo lang heeft gehad..." Ze kijkt Evert aan. "Dat pand is verder niet onderzocht toch?" Vraagt ze hem. Hij schudt zijn hoofd, en kijkt haar vragend aan. "Oké..." Fenna knikt. "Dan denk ik dat hij ergens in dat pand heeft gezeten al die jaren, en dat we daar zo snel mogelijk heen moeten om iets van een spoor te kunnen herleiden." 

Terwijl Evert ontbijt klaarmaakt, kleedt Fenna zich snel aan, en belt tegelijkertijd naar haar collega's. Zowel Bram als Liselotte hebben veel vragen, maar ze houdt het kort. Beide telefoontjes beëindigt ze met een snelle opmerking. "Dat pand. Tot over een kwartier." De oproepen die daarna volgen negeert ze. Ze heeft geen tijd voor vragen, geen tijd voor gedoe. Ze moeten nú actie ondernemen. Ze drinkt beneden een kopje koffie, en zet snel nog een kopje voor in de auto. Ze volgt Evert naar de auto, waar hij achter het stuur plaatsneemt terwijl zij een boterham naar binnen werkt, en het brood dan wegspoelt met haar tweede kopje koffie. Dan bindt ze haar blonde haren samen in een staartje en kijkt ze naar Evert. "Kan je niet wat harder rijden?" Vraagt ze. Evert werpt haar een geïrriteerde blik toe. "Ik weet dat dit je allemaal dwarszit. Maar jezus, Fen. We kunnen toch niks voor Bram en Lies er zijn." Hij hoort haar gefrustreerd zuchten, maar verder blijft het stil.

Als ze bij het pand aankomen, zijn Bram en Liselotte er nog niet. Met veel moeite kan Evert Fenna zover krijgen dat ze in de auto blijft. Uiteindelijk kijkt hij haar geïrriteerd aan. "Doe nou niet weer zo verdomde roekeloos, was één keer bijna dood in twee dagen niet genoeg?" Die uitspraak zorgt er weliswaar voor dat ze haar blik van hem afwendt en haar armen kwaad over elkaar heenslaat, ze blijft wel in de auto zitten. Zodra ze de auto van Bram ziet aankomen, stapt ze uit, zonder Evert ook maar een blik waardig te gunnen. Liselotte zit naast Bram, en Fenna glimlacht opgelucht. Ze had niet langer willen wachten. Ze begroet haar collega's, legt snel uit wat ze heeft bedacht, en dan gaan ze – nadat ze kogelvrije vesten hebben aangetrokken – eindelijk het pand binnen.

Ondanks haar harde, stoere gedrag, voelt Fenna de zenuwen als ze het pand binnengaan. De vorige keer dat ze hier was... Nee, niet aan denken. Ze verlegt haar focus naar de eerste kamer, van de vier die er in totaal zijn. De eerste is leeg, net zoals de tweede in de derde. Vol spanning opent Fenna de deur naar de vierde kamer. "Fuck..." Vloekt ze, als ze ziet dat ook die leeg is. "Fen," Liselotte stoot haar aan als ze iets knalroods in de hoek ziet liggen. Fenna sprint erop af. Het is een roodgeverfde steen, met daaronder een briefje. 'Had je nou echt verwacht dat ik m'n spullen hier zou laten liggen? Ik had je toch slimmer ingeschat, Fenna.' Trillend van woede en verdriet smijt Fenna de steen door de kamer. "Dit was ons enige aanknopingspunt..." Mompelt ze verslagen. "We hebben niks meer, hoe gaan we dit ooit oplossen?"

De OplossingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu