Zo snel mogelijk probeert Fenna overeind te krabbelen, maar dat lukt dat maar half. Voor ze haar poging kan hervatten, voelt ze twee handen op haar schouders, die haar tegenhouden. "Rustig, Fen. Blijf even zitten." Evert knielt naast haar op de grond. "Wat gebeurde er?" Hij hoorde alleen de klap. Fenna haalt haar schouders op. "Verloor m'n evenwicht." Mompelt ze. Evert knikt, en wrijft zacht over haar rug. "Gaat het? Heb je je pijn gedaan?" Fenna beweegt langzaam haar armen en benen. "Alles oké." Concludeert ze dan. Haar rechterelleboog klopt een beetje, en ze voelt zich beurs, maar het valt allemaal wel mee. "Kom." Ze kijkt Evert aan, en tegelijkertijd komen ze overeind.
Overdag houdt Evert zijn partner nauwlettend in de gaten. Fenna werkt hard, ze gaat helemaal op in de zaak, en toch lijkt ze ook afgeleid. Evert realiseert zich dat dat niet anders is dan de afgelopen dagen, maar wel heel anders dan normaal gesproken. Normaal laat ze zich door niks of niemand afleiden, maar is ze tegelijkertijd meer naar buiten gericht dan nu. Nu lijkt ze echt in haar eigen wereldje te leven. Evert neemt zich voor om te proberen met haar te praten vanavond.
Fenna bijt op haar lip terwijl ze naar het bord staart. Vijf lichamen, vijf letters. Haar naam. En nog geen enkele aanwijzing richting de dader. Toch is het iemand die haar wel goed kent, iemand die haar heeft gevolgd de afgelopen jaren. De plekken waarop de slachtoffers zijn gevonden zijn stuk voor stuk plekken die belangrijke momenten in haar leven markeren; het huis van haar vader, het rondje waar ze hardloopt om haar hoofd leeg te maken, de dijk waar Lucien Vonk haar wilde ontmoeten, de begraafplaats en de militaire academie. Ze blaast wat lucht uit, en verlegt haar blik naar de stapel dossiers op haar bureau. Dit zijn haar zaken, en nu moet ze proberen te bedenken wie uit deze dossiers haar kwaad zou willen doen. Met een diepe zucht begint ze weer te lezen.
Tegen het einde van de middag richt Fenna zich op. "Floris Hoeke zit vast, toch?" Hij is eigenlijk de enige persoon die ze kan bedenken die haar zo haat. Evert kijkt met een frons naar haar. "Waarom zou hij niet vastzitten?" Vraagt hij zich af. Fenna haalt haar schouders op. "Ik kan echt niks anders bedenken... Zou jij het uit willen zoeken?" Als Evert knikt, richt ze zich weer op haar dossiers. Ze is inmiddels bij zaken uit haar tijd in Rotterdam belandt, al kan ze zich niet voorstellen dat ze hier iets in zal vinden. "Hij zit nog vast, logisch ook." Everts stem haalt haar weer uit haar gedachten. Fenna knikt langzaam. "Ja... Logisch." Mompelt ze. Het nare gevoel dat ze heeft kan ze niet precies duiden. Normaal werkt haar intuïtie feilloos, nu heeft ze al dagenlang een onbestemd, vervelend gevoel.
"Fen, kappen." Bram draait zich om naar zijn blonde collega. Ze zit al twee minuten snel met haar vingers op haar bureau te tikken. Eerst dacht hij dat ze vanzelf zou stoppen, maar ze lijkt veel te diep in haar eigen wereld te zitten om het überhaupt door te hebben. "Fenna!" Eindelijk lijkt ze uit haar gedachten te komen. Ze werpt een blik op haar eigen hand, en kijkt dan naar hem. "Sorry." Mompelt ze. Ze werpt een blik op de klok, en ziet dat het al kwart over zes is. "Ik-eh..." Ze kijkt naar buiten. De regen komt met bakken uit de lucht. "Ik ga even naar buiten." Ze werpt een blik op Evert. "Ik zie je zo thuis wel." Ze staat op en trekt haar jas aan, voor de mannen zich beseffen wat ze gaat doen. "Hé, wacht ff," Bram kijkt haar aan, "denk je dat het veilig is als jij in je uppie naar buiten gaat?" Ze fronst. "Hoe bedoel je dát nou weer?" Vraagt ze verontwaardigd. "Denk eens na," valt Evert Bram bij, "met alles wat er gebeurd, iemand heeft het op je voorzien." Fenna haalt haar schouders op. "Ik moet even alleen zijn. Ik zal mijn telefoon bij de hand houden en bellen als er iets is." Belooft ze snel.
Anderhalf uur later gaat Everts deurbel. Als hij opendoet ziet hij Fenna staan, helemaal doorweekt. "Jezus, Fen, wat ben je lang weggeweest, ik maakte me zorgen." Zegt hij, terwijl hij haar binnenlaat. "Trek je jas en schoenen even uit, ik haal een handdoek voor je." Snel sprint hij de trap op, pakt hij een handdoek en sprint hij weer naar beneden. Fenna heeft naast haar jas en schoenen ook haar doorweekte trui uitgetrokken. Ze staat half met haar rug naar Evert toe waardoor hij de blauwe plek op haar schouder ziet. "Is dat van vanochtend?" Vraagt hij, doelend op haar val van de trap. Ze haalt nors haar schouders op. Hij fronst, van de zachte Fenna van de afgelopen dagen is ineens niks meer over, en hij vraagt zich af wat dat veroorzaakt heeft.
JE LEEST
De Oplossing
FanfictionPuzzelen met letters, raadsels in de levens van de rechercheurs en problemen die onoplosbaar lijken. Is het team sterk genoeg om de oplossing te vinden?