"Fenna... Kom op. Kom op, kom op... Niet doen." Evert praat wanhopig tegen haar, terwijl hij krachtig blijft reanimeren. Bram knielt naast hem neer. "Zal ik even..?" Evert schudt zijn hoofd. "Nee, nee." Mompelt hij. Hij wil dit doen. Hij wil haar leven niet aan iemand anders toevertrouwen. Op deze manier heeft hij in elk geval nog een heel klein beetje controle. Bram staat weer op. "Ik ga naar buiten. Ambulance opwachten." Evert knikt afwezig, zijn blik nog steeds op het levenloze lichaam van zijn partner gericht. "Fen... Alsjeblieft." Er rollen inmiddels tranen over zijn wangen. "Ik hou van je, oké? Alsjeblieft, Fenna! Ik hou van je. Ik wil niet... Ik wil niet zonder je."
Door een waas van tranen ziet Evert een schok door Fenna's lichaam heengaan. Ze begint moeizaam te hoesten, en er stroomt water uit haar mond. Zo snel als Evert kan draait hij haar op haar zij, in een stabiele zijligging. "Hoest maar, Fen... hoest maar." Fluistert hij. Weer gaat er een schok door Fenna's lichaam, voor ze een enorme golf water ophoest. Ze haalt gierend adem en hoest dan nog meer water op. Evert wrijft zacht over haar rug. "Goed zo, Fenna... Gooi het er maar uit." Haar ogen zijn nog gesloten, hij weet niet of ze echt bij bewustzijn is. Maar ze ademt weer, en als hij haar vingers voorzichtig in haar nek legt voelt hij ook haar hartslag. Fenna blijft water ophoesten, en ondanks de ernst van de situatie verbaast Evert zich er eventjes over dat er zo veel water in haar lichaam zat. "Het is oké, Fen..." Hij wrijft nog steeds over haar rug. Ineens schieten haar ogen open. Ze probeert zich op haar rug te draaien, en overeind te komen, maar Evert houdt haar tegen. "Blijf maar even liggen, lieverd." Ze grijpt met haar hand naar haar keel, en drukt tegen haar borstkas. "Ah... Het b-brandt..." Met moeite komen de woorden uit haar mond. Evert legt zijn hand over haar hand. "Het is goed, Fen. Je bent oké... Ik hou van je." Hij wil dat ze de woorden hoort. Fenna verstrengelt haar vingers met de zijne, meer reactie kan ze niet opbrengen op dit moment. Ze is helemaal kapot.
Evert blijft naast Fenna zitten, en hij zorgt ervoor dat ze op haar zij blijft liggen. Af en toe hoest ze zwakjes, maar er komt geen water meer mee. Ineens is Bram terug, met twee ambulancebroeders op zijn hielen. Evert staat het toe als de mannen naast Fenna gaan zitten, en haar voorzichtig in een zittende positie helpen. "Mevrouw, kunt u staan?" Vraagt een van de mannen. Evert wil protesteren, maar Fenna knikt al. Wankel komt Fenna overeind, en ondersteund door de ambulancebroeders loopt ze langzaam naar buiten. Daar wordt ze de ambulance in geholpen, en laat ze zich zakken op de brancard. Met paniekerige bruine ogen kijkt ze om zich heen, en Evert komt gelijk naast haar zitten. "Het is goed," fluistert hij tegen haar terwijl hij zijn arm om haar middel slaat en een zachte kus in haar haren drukt. Ze leunt dicht tegen hem aan en laat haar hoofd op zijn schouder rusten. "Ik wil niet naar het ziekenhuis," mompelt ze met schorre stem, "ik wil bij jou blijven." Evert drukt opnieuw een kus in haar haren. "Het komt goed, liefje... Komt goed."
Niet veel later zit Fenna in een warme deken gewikkeld en worden haar vitale functies gemonitord door een van de ambulancebroeders. Hij wilde haar eerst meenemen naar het ziekenhuis, maar na hevig protest heeft hij geaccepteerd dat het maar even zo moet. "Meneer," de andere broeder verschijnt ook weer, "er is een tweede ambulance gearriveerd, u moet zich even laten controleren. Uw collega is daar ook." Evert voelt dat Fenna zijn arm vastgrijpt, en stevig vasthoudt. "Ik blijf hier." Besluit hij, ondanks dat hij zit te rillen in zijn natte, koude kleren. "Evert, ga je laten controleren," ineens staat Liselotte ook in de ambulance, "ik blijf bij Fen." Als hij haar aankijkt ziet hij dat het geen zin heeft om deze discussie met haar aan te gaan. Hij knikt kort. Hij trekt Fenna heel even wat dichter naar hem toe, en geeft een zachte kus op haar hoofd. "Ik ben zo terug, lieverd." Fluistert hij tegen haar. Hij weet dat Liselotte dit allemaal meekrijgt, maar dat maakt hem even niet uit.
Liselotte gaat naast Fenna zitten en legt voorzichtig haar arm om de schouders van de blondine. "Hoe voel je je?" Vraagt ze zacht. Fenna haalt zwijgend haar schouders op. Liselotte geeft een kneepje in haar schouder. "Komt goed... We vinden hem wel." Fenna schiet overeind. "Jullie hebben hem niet?" Vraagt ze, paniek duidelijk hoorbaar in haar stem. "Dan gaan we nu naar het bureau." Ze was ervan uitgegaan dat Richard gepakt was, en de angst die ze nu voelt... Daar moet ze iets aan doen.
JE LEEST
De Oplossing
FanfictionPuzzelen met letters, raadsels in de levens van de rechercheurs en problemen die onoplosbaar lijken. Is het team sterk genoeg om de oplossing te vinden?